Verhuur van historische rijtuigen is vrijgesteld bezoek aan monument

Gepubliceerd op 24 oktober 2016

Een vzw wordt opgericht met als doel:

het verwerven, in stand houden, beheren en ontsluiten van het erfgoed betreffende het openbaar stads- en streekvervoer in, van en naar Vlaanderen;
de uitbouw van een expertisecentrum betreffende de kennis en vaardigheden van alle aspecten van het erfgoed van het openbaar stads- en streekvervoer in Vlaanderen;
een landelijke en regio-overschrijdende museumwerking uit te bouwen over het openbaar stads- en streekvervoer en in uitbreiding hiervan over mobiliteit in het algemeen;
op bijkomstige wijze economische activiteiten uit te oefenen op voorwaarde dat de opbrengst daarvan uitsluitend wordt besteed aan de realisatie van het hoofddoel.

Op haar vraag wordt de vzw als btw-plichtige geregistreerd. Meer dan twee jaar later schrapt de fiscus ambtshalve de registratie als btw-plichtige omdat de vzw een door artikel 44, § 2, 7° Wbtw vrijgestelde btw-plichtige zou zijn. Voormeld artikel verleent vrijstelling van btw voor de diensten en de leveringen van goederen die daarmee nauw samenhangen, die de exploitant aan de bezoekers verstrekt met betrekking tot al of niet geleid bezoek aan musea, monumenten, natuurmonumenten, plantentuinen en dierentuinen, op voorwaarde dat die exploitant een instelling is die geen winstoogmerk heeft die de ontvangsten uit de vrijgestelde werkzaamheden uitsluitend gebruikt tot dekking van de kosten ervan.
De vzw argumenteert dat zij wel degelijk activiteiten wenst uit te oefenen die niet van btw zijn vrijgesteld, met name de verhuur van gerestaureerde historische rijtuigen. Die activiteit kon echter niet onmiddellijk worden aangevat en vereiste een geruime tijd aan voorbereiding omdat die rijtuigen eerst gerestaureerd moesten worden. In 2011 werd trouwens gestart met de eerste verhuring.
Volgens de rechtbank bestaat de hoofdactiviteit van de vzw uit het behoud van het erfgoed betreffende het openbaar stads- en streekvervoer. De renovatie van de historische rijtuigen moet volgens de rechter in dit kader worden gesteld. Dergelijke rijtuigen zijn volgens de rechter ook te beschouwen als monumenten in de zin van voormeld artikel 44, § 2, 7° Wbtw.
Uit niets blijkt volgens de rechtbank dat voormelde rijtuigen verhuurd zouden worden. Er wordt enkel vastgesteld dat de vzw in overleg met De Lijn ritten uitvoert met deze rijtuigen en hiervoor aan De Lijn een factuur uitreikt. Deze ritten moeten volgens de rechtbank beschouwd worden als een bezoek aan een monument zoals bedoeld in artikel 44, § 2, 7° Wbtw.
Omdat de vzw geen winstoogmerk heeft en de ontvangsten uit deze ritten uitsluitend gebruikt tot dekking van de kosten ervan (wat de vzw niet betwist), is de btw-vrijstelling van artikel 44, § 2, 7° Wbtw​ van toepassing en heeft de vzw geen recht op aftrek van de btw geheven van de kosten die ze voor deze activiteiten maakt. De fiscus heeft dan ook terecht de btw-registratie ambtshalve geschrapt.
Rb. Antwerpen, 11 maart 2015, rol nr. 13/3240/A


Heb je graag toegang tot de nieuwsberichten?

Bestaande klant?

Nieuwe klant?