Verhuur showroom voor voertuigen is geen belaste terbeschikkingstelling van een stalling voor rijtuigen of van een opslagruimte

Gepubliceerd op 13 juni 2024

Een btw-plichtige verhuurt een pand aan een autoverkoper. Op de huurprijs wordt btw aangerekend omdat de verhuurder ervan uitgaat dat het gaat om de terbeschikkingstelling van een ruimte voor opslag van goederen en/of de terbeschikkingstelling van een stalling voor rijtuigen.

Volgens de fiscus is er sprake van een door artikel 44, § 3, 2° Wbtw vrijgestelde onroerende verhuur en hij verwerpt bijgevolg de door de verhuurder op de kosten met betrekking tot het verhuurde pand afgetrokken btw.

Volgens de btw-plichtige verhuurder ten onrechte. Die vindt dat de administratie rekening moet houden met de huurovereenkomst. Meer het hof is duidelijk. Voor btw kan niet alleen rekening worden gehouden met de bestemming van het gebouw zoals voorzien in de huurovereenkomst. Er moet worden nagegaan wat het werkelijk gebruik is van het verhuurde onroerend goed. Die werkelijke bestemming en het werkelijke gebruik hebben voorrang op de bewoordingen van de overeenkomst.

De fiscus heeft met betrekking tot het verhuurde onroerend goed de volgende vaststelling opgenomen in een proces-verbaal:

Het hof verwijst ter zake naar de volgende vaststellingen:

  • de ruimte is voor publiek toegankelijk;
  • de aanwezige wagens zijn voorzien van een nummerplaat met hierop de naam van de huurder;
  • de ruimte is voorzien van een bar en er is drinken verkrijgbaar;
  • de wagens zijn zo opgesteld dat ze allen individueel goed te bezichtigen zijn;
  • op de website van de huurder wordt er melding gemaakt van een toonzaal en zijn er foto’s opgenomen onder de rubriek aanbod van de wagens die te koop worden aangeboden;
  • een voor het pand afgeleverde stedenbouwkundige vergunning maakt melding van het verbouwen en uitbreiden van een vrijstaand pand, tot autoshowroom met berging.

Uit deze vaststellingen, waarvan het tegendeel niet bewezen wordt door de verhuurder, volgt volgens het hof dat het onroerend goed in werkelijkheid als een handelsruimte/toonzaal werd gebruikt, bestemd voor de verkoop van de voertuigen. Deze verhuur is vrijgesteld van btw door artikel 44, § 3, 2° Wbtw en dus heeft de fiscus terecht de btw-aftrek verworpen die de verhuurder had uitgeoefend met betrekking tot kosten van dat gebouw. Het hof bevestigt daarmee het vonnis van de rechtbank van eerste aanleg (Hasselt dd. 31.03.2022).


HvB Antwerpen, rolnr. 2022/AR/1189, 6 februari 2024


Heb je graag toegang tot de nieuwsberichten?

Bestaande klant?

Nieuwe klant?