Een Belgische btw-plichtige die skivakanties verkoopt en daarvoor onder de toepassing van de bijzondere margeregeling voor reisbureaus valt, huurt voor haar klanten ski’s in Oostenrijk en Italië en regelt ook ski- en snowboardlessen.
Naar aanleiding van een controle vordert de fiscus bij het Belgische reisbureau Belgische btw over de aangerekende huur- en lesgelden. Volgens de fiscus vinden deze diensten die het reisbureau afneemt voor de btw plaats in België op basis van de B2B-hoofdregel opgenomen in artikel 21, § 2 Wbtw (waar de btw-plichtige afnemer, i.e. het reisbureau, is gevestigd). Omdat de Belgische btw-plichtige voor de doorverkoop van deze diensten onder de bijzondere reisbureauregeling valt, kan zij de Belgische btw die ze via de verlegging volgens de fiscus moet voldoen, niet recupereren (artikel 45, § 4 Wbtw).
De btw-plichtige argumenteert dat er over voormelde diensten geen Belgische btw verschuldigd is. De verhuur van ski’s en snowboards moet beschouwd worden als de verhuur van vervoermiddelen op korte termijn. Dergelijke dienst vindt voor de btw plaats waar de vervoermiddelen ter beschikking worden gesteld, met name in Oostenrijk en Italië (artikel 21, § 3, 5° Wbtw).
Voor de ski- en snowboardlessen gaat het volgens de btw-plichtige om het verlenen van toegang tot een evenement van sportieve aard. Dergelijke diensten vinden voor btw plaats waar het evenement of de activiteit daadwerkelijk plaatsvindt (artikel 21, § 3, 3° Wbtw).
Verhuur van ski- en snowboardmateriaal
Artikel 38, 1 van de Uitvoeringsverordening 282/2011 bij de btw-richtlijn definieert als ‘vervoermiddel’: voertuigen, al dan niet gemotoriseerd, alsook ander materieel en andere toestellen bestemd voor het vervoer van personen of zaken van de ene naar een andere plaats, die door voertuigen kunnen worden getrokken, gesleept of geduwd en die gewoonlijk voor vervoer zijn ontworpen en daarvoor feitelijk kunnen worden gebruikt.
Volgens het hof voldoen ski’s en snowboards, en bij het uitbreiding het bijhorend materiaal, niet aan voormelde definitie. Hoewel ski’s historisch werden ontwikkeld door mensen om zich te kunnen verplaatsen, zijn deze op heden gewoonlijk niet ontworpen voor vervoer en worden ze daarvoor feitelijk niet gebruikt, maar zijn ze bestemd voor de uitoefening van sport.
De vergelijking met een zeiljacht gaat niet op. Ook al zou dat enkel voor sport worden gebruikt, een zeiljacht is zonder twijfel gewoonlijk voor vervoer ontworpen. De verwijzing naar het arrest van het Europese Hof van Justitie in de zaak Hamann (C-51/88 dd. 15.03.1989) is dus niet relevant.
Toegang tot evenement van sportieve of educatieve aard
Volgens artikel 33, 2 van voormelde uitvoeringsverordening omvatten diensten die bestaan in het verlenen van toegang tot culturele, artistieke, sportieve, wetenschappelijke, onderwijs-, amusements- of soortgelijke evenementen, de diensten die er in essentie in bestaan dat in ruil voor een biljet of tegen betaling, inclusief betaling in de vorm van een abonnement, seizoensticket of periodieke bijdrage, toegang tot een evenement wordt verleend.
Het begrip ‘evenement’ wordt zelf niet in de uitvoeringsverordening gedefinieerd. Het hof valt daarom terug op wat hieronder op Wikipedia en in de Van Dale wordt verstaan: een verplaatsbare georganiseerde gebeurtenis waarbij een veelheid aan mensen betrokken is (Wikipedia) en een georganiseerde, grootschalige gebeurtenis (Van Dale).
De ski- en snowboardlessen, ongeacht of ze in groep of individueel worden gegeven, voldoen niet aan voormelde begripsomschrijving. Volgens het hof wordt er geen toegang verleend. Het gaat louter om sportonderricht. De verwijzing naar de rechtspraak van het Europese Hof van Justitie in de zaak Konsulterna (C-647/17 dd. 13.03.2019) is evenmin relevant. Die zaak betrof de organisatie van meerdaagse seminaries waar opleidingen over accountancy worden gegeven aan deelnemers tegen betaling die zich vooraf moeten registreren. Bij het geven van ski- en snowboardlessen wordt geen toegang tot een sportief dan wel educatief evenement verleend.
Het hof bevestigt ook nog de opgelegde boete van 10% op de btw die niet werd verlegd door de Belgische btw-plichtige.
HvB Antwerpen, rolnr. 2022/AR/646, 24 oktober 2023
Bestaande klant?
Nieuwe klant?
Bericht voor abonnees: heb je een btw-vraag? Log dan in en stel je vraag via de “stel uw vraag” knop bovenaan.
De btw-lijn BV
Roderveldlaan 100 bus 6
2640 Mortsel (België)
info@btw-lijn.be
BE 0629.761.216