Retrocessie van bestuurdersbezoldiging aan holding is geen vergoeding voor geleverde prestaties

Gepubliceerd op 5 juni 2017

In de inkomstenbelastingen wordt soms aanvaardt dat wanneer een bestuurder natuurlijke persoon zijn bestuurdersbezoldiging die hij van een vennootschap ontvangt retrocedeert aan een andere vennootschap, die vergoedingen niet belastbaar zijn in hoofde van de bestuurder natuurlijke persoon, maar wel in hoofde van die andere vennootschap.
In een discussie met een holdingvennootschap (gemengde btw-plichtige) over de berekening van het verhoudingsgetal, was de fiscus van oordeel dat de aan deze vennootschap door de natuurlijke personen geretrocedeerde bestuurdersbezoldigingen beschouwd moesten worden als de tegenprestatie voor door de holdingvennootschap geleverde dienstprestaties.
Dat had tot gevolg dat volgens de fiscus die geretrocedeerde bestuurdersbezoldigingen in de noemer van de breuk voor de berekening van de pro-rata opgenomen moesten worden. De btw-plichtige was van oordeel dat die inkomsten niet in de berekening van de pro-rata betrokken moesten worden aangezien dit voor de holdingvennootschap geen ontvangen tegenprestatie was voor geleverde diensten.
Het Hof van Beroep van Brussel sluit zich aan bij de zienswijze van de btw-plichtige en volgt daarmee ook de rechter die de zaak in eerste aanleg behandelde.
Het zijn wel degelijk de natuurlijke personen bestuurders die hun mandaat opnamen in de betrokken vennootschappen, en niet de holdingvennootschap. Die natuurlijke personen bestuurders moeten dan ook voor de toepassing van de btw, beschouwd worden als de dienstverrichters. Dat zij deze inkomsten retrocederen​ aan de holdingvennootschap verandert daar niets aan. 
HvB Brussel, 4 mei 2016, rolnr. 2013/AF/105


Heb je graag toegang tot de nieuwsberichten?

Bestaande klant?

Nieuwe klant?