FAQ gepubliceerd over btw-verlaging warmtepompen, zonnepanelen en zonneboilers

Met ingang vanaf 1 april 2022, en voorlopig tot 31 december 2023, voert de wetgever een btw-verlaging naar 6% (artikel 1quater/1 KB 20) in voor het (gelijkgestelde) werk in onroerende staat dat bestaat uit de levering met plaatsing van:

fotovoltaïsche zonnepanelen op of in de onmiddellijke nabijheid van woningen;
thermische zonnepanelen en zonneboilers in, op of in de onmiddellijke nabijheid van woningen;
warmtepompen in, op of in de onmiddellijke nabijheid van woningen.

De fiscus heeft over deze tijdelijke btw-verlaging een FAQ gepubliceerd. Die bevestigt onder meer dat bij de verkoop van een woning op plan, deze installaties niet afzonderlijk aan 6% verkocht kunnen worden. En bij zo’n aankoop op plan de aannemer die installaties rechtstreeks aan de koper laten facturen, om toch de 6% te genieten, zou wel eens als misbruik beschouwd kunnen worden.
Als bij de oprichting van een woning de aannemer het deel van de oprichtingsprijs dat op deze installaties betrekking heeft, sterk overwaardeert ten nadele van de andere werken die het verlaagd btw-tarief niet genieten, dan kan de fiscus zich ook op de antimisbruikbepaling beroepen.
De btw-verlaging geldt voor alle werkzaamheden die nodig zijn voor de plaatsing van de bedoelde installaties. Zo genieten onder meer de voorbereiding van de werf, eventuele specifieke grondwerken zoals grondboringen, elektriciteits- en loodgieterswerkzaamheden en de afwerking van het verlaagd tarief. Die werkzaamheden moeten wel aan de klant gefactureerd worden door de btw-plichtige die de eigenlijke installatie levert en plaatst. Zo zal een putboring uitgevoerd door een btw-plichtige die niet de installatie levert en plaatst de tijdelijke btw-verlaging niet genieten.
Verder verduidelijkt de FAQ voor bepaalde installaties of ze wel of niet in aanmerking komen voor de tijdelijke btw-verlaging. Zo komen lucht/lucht-warmtepompen die zowel warmte als koeling kunnen produceren, in aanmerking voor het verlaagd btw-tarief, zolang de warmtefunctie niet definitief uitgeschakeld kan worden. Het is anderzijds niet nodig dat de (actieve) koelfunctie (definitief) is uitgeschakeld. Warmtepompen die uitsluitend dienen als koeling kunnen de tijdelijke btw-verlaging niet genieten, net zoals thuisbatterijen en laadstations voor elektrische voertuigen.
De tijdelijke btw-verlaging geldt voor woningen die nog geen tien jaar in gebruik zijn genomen. Zoals vermeld in het verslag aan de Koning, geldt de tijdelijke btw-verlaging ook bij nieuwbouw, dus ook voor de levering met plaatsing van de bedoelde installaties in een woning in oprichting die nog niet in gebruik is genomen.
Voor appartementsgebouwen moet per appartement nagegaan worden of het in hoofdzaak of uitsluitend voor privébewoning bestemd is, en of de ouderdomsvoorwaarde vervuld is. Het is dus mogelijk dat een aannemer zijn factuur uitsplitst over een deel aan 6% en een deel aan 21%, als hij over de juiste informatie beschikt om die opsplitsing correct te doen. Als de uitgevoerde werken betrekking hebben op de gemeenschappelijke delen van het appartementsgebouw, dan geldt de datum van eerste ingebruikneming van het eerste appartement als criterium voor de ouderdomsvoorwaarde.
Omdat de btw-verlaging enkel voorzien is voor de levering met plaatsing, kunnen het onderhoud en de herstellingen van dergelijke installaties er niet van genieten. Wat uiteraard wel kan als de woning minstens 10 jaar in gebruik is genomen. De fiscus spreekt in zijn FAQ ook van het nazicht, maar intellectuele en controlewerkzaamheden zijn geen werken in onroerende staat en vallen dus nooit onder het verlaagd btw-tarief voor onroerende handelingen aan privéwoningen.
De werken moeten bovendien gefactureerd worden aan een eindverbruiker. Dit kan zowel een eigenaar zijn, een vruchtgebruiker, een huurder of elke andere persoon die het genot heeft van de woning.
Enkel de btw die tussen 1 april 2022 en 31 december 2023 opeisbaarheid wordt over de leveringen met plaatsing van de bedoelde installaties, komt voor de btw-verlaging in aanmerking. Het is dus mogelijk dat een voorschot aan 21% is onderworpen (bv. gefactureerd vóór 1 april 2022)  terwijl de afrekening gefactureerd in 2023 het verlaagd btw-tarief geniet. Wanneer de overeenkomst werd ondertekend of wanneer de offerte werd aanvaard, speelt geen rol. De fiscus bevestigt in zijn FAQ, zoals ook bij voorgaande tijdelijke btw-verlagingen, dat voor facturen uitgereikt/betalingen ontvangen vóór de inwerkingtreding van de tijdelijke btw-verlaging (1 april 2022), het verlaagde btw-tarief niet van toepassing is. Deze facturen crediteren en de datum aanpassen om het verlaagde btw-tarief te kunnen genieten, zal dus niet worden aanvaard.
Btw-plichtigen die overwegen om eind 2023, met toepassing van de tijdelijke btw-verlaging, voorschotten te factureren die betrekking hebben op werken die pas nà 2023 uitgevoerd zullen worden, houden er best rekening mee, en zeker als die factureringswijze niet overeenstemt met zijn normale handelspraktijken, dat de fiscus de antimisbruikbepaling kan inroepen als hij vaststelt dat er sprake is van een overdreven vooruitfacturering of betaling van voorschotten die op een buitensporige wijze de daadwerkelijk verrichte diensten zou overschrijden.

FOD Financiën, nieuwsbericht, 15 juni 2022

Fiscus geeft verduidelijking bij btw-vrijstelling voor medische voetzorg

Door de hervorming van de btw-vrijstelling voor diensten inzake medische verzorging, voorziet artikel 44, § 1 Wbtw nu in vrijstelling voor twee categorieën van beoefenaars van medische en paramedische beroepen. De eerste zijn de beoefenaars van de wettelijk gereglementeerde beroepen (artikel 44, § 1, 1ste lid, 1° Wbtw). De tweede categorie zijn de beoefenaars van andere beroepen die kunnen aantonen dat ze ingevolge een opleiding geacht kunnen worden om medische verzorging te verstrekken van een gelijkwaardig kwaliteitsniveau als dat van de beoefenaars van de gereglementeerde medische en paramedische beroepen (artikel 44, § 1, 1ste lid, 2° Wbtw).
De minister had in mei al laten weten (nieuwsbericht, 10 mei 2022) dat de fiscus na een grondig onderzoek had beslist dat Syntra en IFAPME krachtens een delegatie van bevoegdheid, indirect erkend zijn voor de opleiding van gespecialiseerde voetverzorgers. Bijgevolg kunnen de zorgbeoefenaars die over dit diploma beschikken, hun therapeutische diensten van btw vrijstellen op basis van artikel 44, § 1, 1ste lid, 2° Wbtw. De fiscus publiceert hierover nu een bijkomende toelichting.

Vrijstelling voor gespecialiseerde voetzorg
De beoefenaar van de medische of gespecialiseerde voetzorg beantwoordt aan de voormelde voorwaarde als, voor wat België betreft, een volledige opleiding werd gevolgd bij een onderwijsinstelling erkend door de bevoegde Gemeenschappen en een door die instelling afgeleverd certificaat bevestigt dat de opleiding werd gevolgd en de examens met succes werden afgelegd.
Met terugwerkende kracht naar 1 januari 2022, aanvaardt de fiscus dat het certificaat ‘gespecialiseerde voetzorg’ afgeleverd door Syntra of IFAPME voor de beroepsbeoefenaar volstaat om zijn therapeutische handelingen van btw vrij te stellen op basis van artikel 44, § 1, 1ste lid, 2° Wbtw. De verplichte toepassing van deze vrijstelling zal pas geëist worden vanaf 1 juli 2022.
Voor de volledigheid benadrukt de fiscus nog dat de opleiding ‘voetzorg’, die beperkter is, niet bedoeld wordt en niet aanmerking komt voor de btw-vrijstelling.

Herzieningen btw-aftrek
Btw-plichtigen van wie de handelingen inzake gespecialiseerde voetzorg aan btw onderworpen waren en die nu deze prestaties van btw zullen vrijstellen, moeten door deze bestemmingswijziging de btw die ze eerder terecht hebben afgetrokken, (deels) terugstorten aan de fiscus. De fiscus verwijst hiervoor naar het nummer 10.2.1 van zijn circulaire 2021/C/114 dd. 20.12.2021. Dat betekent onder meer dat als de betrokkene enkel nog handelingen zal verrichten die geen recht op btw-aftrek verlenen, en dus in principe deze btw-herziening in één keer moet gebeuren, dan zal hij zich ook kunnen beroepen op de tolerantie dat hij die herziening jaarlijks mag doen.
Beoefenaars van de gespecialiseerde voetzorg die ingevolge deze beslissing van de fiscus hierop de btw-vrijstelling met terugwerkende kracht willen toepassen, kunnen de btw terugvragen die ze betaald hebben op de sinds 1 januari 2022 door hen verrichte vrij te stellen handelingen. Hiervoor moet de beroepsbeoefenaar een verbeterend stuk opmaken, maar hij moet hiervan geen dubbel uitreiken aan zijn klanten als er geen factureringsverplichting was. En volgens de fiscus moet hij in principe kunnen bewijzen dat hij de ten onrechte in rekening gebrachte btw aan zijn klant heeft terugbetaald (nochtans heeft de minister al bevestigd dat het voor de uitoefening van de teruggaaf van teveel betaalde btw niet meer nodig is dat de btw-plichtige kan bewijzen dat hij de te veel aangerekende btw aan zijn klanten heeft terugbetaald, op voorwaarde dat hij kan aantonen dat de prijzen ‘btw inbegrepen’ werden vastgesteld en aan de klanten een bedrag werd aangerekend zonder dat de aangerekende btw afzonderlijk werd vermeld – vraag 271 dd. 01.03.2021).

Kennisgeving
Zolang gespecialiseerde voetzorg niet is opgenomen bij de wettelijk gereglementeerde beroepen, is de beoefenaar verplicht de voorafgaande kennisgeving te doen zoals voorzien in artikel 44, § 1, 1ste lid, 2° Wbtw. Die moet gebeuren op het mailadres ‘vat.medcare.exemption@minfin.fed.be’ en moet ingevolge artikel 7quinquies KB 10 de volgende gegevens bevatten:

naam/maatschappelijke benaming van de beoefenaar;
adres van de administratieve of maatschappelijke zetel;
elektronisch adres, met inbegrip van websites en een telefoonnummer;
btw-identificatienummer bedoeld in artikel 50 Wbtw (indien toegekend);
officiële/gebruikelijke benaming van het beroep of de praktijk waarop de verklaring betrekking heeft en een nauwkeurige beschrijving ervan;
benaming certificaat voor uitoefening beroep/praktijk bedoeld in vorig punt, jaar van uitreiking en volledige identificatiegegevens van uitreikende instelling (een afschrift van het certificaat in het Nederlands, Frans, Duits of Engels – of indien nodig een beëdigde vertaling in één van deze vier talen – moet toegevoegd worden);
samenvatting academisch programma voor verkrijgen voormeld certificaat (inclusief lijst gevolgde vakken en aantal gevolgde lesuren);
elk bijkomend element waaruit de beroepservaring blijkt of de voltooiing van een opleiding die nuttig is voor de uitoefening van voormeld beroep/praktijk.

Btw-plichtigen die eerder deze verklaring hebben ingediend en die een negatief antwoord hebben gekregen omdat de opleiding werd gevolgd bij Syntra of IFAPME, moeten geen nieuwe verklaring indienen. Het is aan het bevoegd btw-kantoor om een nieuwe beslissing te nemen. Als er op de kennisgeving nog geen antwoord werd gegeven, dan zal de fiscus ze volgens dit nieuwe standpunt afhandelen. De centrale diensten onderzoeken de aanvraag en delen hun standpunt mee aan het bevoegd btw-kantoor dat vervolgens de btw-plichtige informeert.

Aangifte wijziging activiteit
Btw-plichtigen die al voor de btw zijn geregistreerd en van wie het btw-regime zal wijzigen door de toepassing van de btw-vrijstelling op de diensten van gespecialiseerde voetzorg, moeten het formulier e604B indienen. Dit moet uiterlijk 31 juli 2022 ingediend worden waarbij de datum van uitwerking van de wijzigingen 1 juli 2022 zal zijn.

FOD Financiën, nieuws, 9 juni 2022

Uitstel indiening aangifte derde kwartaal/september 2022

De fiscus laat weten dat er uitstel verleend wordt voor het indienen van de btw-aangiften over het derde kwartaal of de maand september 2022. De aangiften moeten uiterlijk 25 oktober 2022 (i.p.v. 20 oktober 2022) ingediend zijn. Let erop dat de betaling van de voor deze aangifteperiode verschuldigde btw wel ten laatste op 20 oktober 2022 gebeurt.
Btw-plichtigen die hun btw-tegoed na het indienen van deze aangifte terugbetaald willen krijgen, moeten deze uiterlijk 24 oktober indienen (anders wordt de terugbetaling uitgesteld naar de volgende terugbetalingsdatum).

FOD Financiën, nieuwsbericht, 9 mei 2022

Klantenseminaries voorjaar 2022

We hebben heuglijk nieuws. De huidige coronamaatregelen staan ons eindelijk terug toe om onze halfjaarlijkse klantenseminaries te organiseren. Eindelijk kunnen we elkaar terug zien om nuttige btw-info te bespreken en om nog wat na te praten met drank en hapjes. Voor de regio Gent hebben we een nieuwe locatie moeten zoeken omdat d’ Ouwe Hoeve de vertrouwde zaal in het coronatijdperk mee geïncorporeerd heeft in het restaurant. We hebben met het Oud Gemeentehuis in Zwijnaarde een andere mooie en makkelijk bereikbare locatie gevonden.
De klantenseminaries gaan door op volgende tijdstippen en locaties:

30 mei 2022 van 16h tot 19h: Sparrenhof in Langdorp;
31 mei 2022 van 16h tot 19h: Oud Gemeentehuis in Zwijnaarde;
2 juni 2022 van 16h tot 19h: Café De Trappisten in Westmalle.

Klik hier voor het inschrijvingsformulier en tot binnenkort.

Tijdelijke btw-verlaging afbraak en heropbouw: geen discriminatie voor verkopers die niet zelf hebben afgebroken

De verkoop van een woning die gebouwd werd na afbraak van een gebouw op hetzelfde kadastrale perceel, kan onder bepaalde voorwaarden tot eind 2023 het verlaagd btw-tarief van 6% genieten. Eén van die voorwaarden is dat het moet gaan om projecten die worden uitgevoerd, vanaf de afbraak van het gebouw tot de levering van de woning, door dezelfde btw-plichtige, met name de verkoper.
Voor het grondwettelijk Hof werd een verzoek ingediend tot een gedeeltelijke vernietiging van deze bepaling. Dat de tijdelijke btw-verlaging wel geldt als de leverancier van de woning op het betrokken perceel eerst zelf een bestaande woning heeft afgebroken, maar niet als de leverancier van de woning het betrokken perceel onbebouwd heeft gekocht nadat de vorige eigenaar het oude gebouw heeft afgebroken, zou volgens de verzoekers een schending inhouden van het gelijkheidsbeginsel en het beginsel van non-discriminatie. Zo zou volgens de verzoekers die voorwaarde aan de verkopers die een nieuwbouwproject hebben gerealiseerd op een terrein dat zij onbebouwd hebben gekocht nadat de vorige eigenaar de bestaande gebouwen had afgebroken, een overdreven last opleggen, omdat zij een onoverkomelijk concurrentieel nadeel lijden ten opzichte van vergelijkbare verkopers die hun nieuwbouwwoningen wel tegen het verlaagde btw-tarief kunnen aanbieden.
Volgens het Grondwettelijk Hof beschikt de wetgever over een ruime beoordelingsbevoegdheid om  de aanslagvoet van de btw vast te stellen. Het Hof kan de beleidskeuze van de wetgever, alsook de motieven die daaraan ten grondslag liggen, alleen maar afkeuren als die berusten op een manifeste vergissing of als kennelijk onredelijk zouden zijn. En dat is hier niet het geval. De maatregel heeft onder meer specifiek tot doel om bouwpromotoren aan te zetten verouderde gebouwen af te breken en te vervangen door een nieuwbouwproject (bevorderen van energie-efficiëntie). En dat is voor het Hof geen onredelijke beleidskeuze.
Bovendien legt de aangevochten bepaling geen onevenredige last op aan bouwpromotoren die een onbebouwd kadastraal perceel aankopen met het oog op de oprichting voor verkoop van nieuwe gebouwen. Het zijn uiteindelijk de kopers die het normale btw-tarief van 21% verschuldigd zijn. En dat dit voor die bouwpromotoren een concurrentieel nadeel kan inhouden ten opzichte van bouwpromotoren die hun nieuwbouwprojecten met 6% btw kunnen verkopen, het maakt het voor die verkopers niet buitensporig moeilijk of onmogelijk om een nieuwbouwproject te realiseren of om de gerealiseerde wooneenheden te verkopen.

Grondwettelijk Hof, arrest 56/2022, rolnr. 7611, 21 april 2022

Forfait caféhouder: berekening vierde kwartaal 2021 voorlopig verder gebruiken

Caféhouders die voor btw hun omzet bepalen op basis van de forfaitaire regeling, moeten voor het eerste kwartaal 2022 de berekeningswijze van het vierde kwartaal 2021 toepassen. De forfait voor 2022 is nog niet gepubliceerd. De fiscus werkt momenteel nog aan de reparatiewetgeving die nodig is na de vernietiging door het Grondwettelijk Hof van de forfaitaire btw-regeling voor de (kleine) caféhouders voor het jaar 2020 omdat de vormvoorwaarden niet gerespecteerd waren (arrest nr. 251.520 dd. 17.09.2021).

FOD Financiën, nieuws, 20 april 2022

Regering schrapt btw-verlaging voor (elektrische) fietsen

In 2019 keurde het parlement een btw-verlaging naar 6% goed voor de levering van gewone en elektrische rijwielen en elektrische speedpedelecs. Deze btw-verlaging kon enkel in werking treden nadat Europa de bijlage III (goederen en diensten waarvoor de lidstaten verlaagde btw-tarieven mogen toepassen) van de btw-richtlijn in die zin had aangepast. Dat is ook gebeurd op 6 april 2022 met de publicatie van de gewijzigde bijlage III in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Maar de regering heeft nu met een KB die btw-verlaging afgevoerd. 

KB 6 april 2022, B.S. 6 april 2022

Btw-verlaging voor zonnepanelen, zonneboilers en warmtepompen en verlenging verlaagde btw afbraak en heropbouw

De wetgever heeft de tijdelijke btw-verlaging voor afbraak en heropbouw in heel België, die voorzien was tot eind 2022, verlengd tot 31 december 2023. Daarnaast wordt een tijdelijke btw-verlaging naar 6% ingevoerd vanaf 1 april 2022 tot 31 december 2023 voor het werk in onroerende staat dat bestaat uit de levering met plaatsing van:

fotovoltaïsche zonnepanelen op of in de onmiddellijke nabijheid van woningen;
thermische zonnepanelen en zonneboilers in, op of in de onmiddellijke nabijheid van woningen;
warmtepompen in, op of in de onmiddellijke nabijheid van woningen.

Voor dit verlaagd btw-tarief is verder vereist dat voormeld werk:

wordt verstrekt en gefactureerd aan een eindverbruiker (eigenaar, huurder, verhuurder, vruchtgebruiker, …);
betrekking heeft op een woning die, na de uitvoering van het werk, daadwerkelijk ofwel  uitsluitend, ofwel hoofdzakelijk, als privéwoning wordt gebruikt;
wordt verricht aan een woning die voor het eerst in gebruik is genomen in de loop van een kalenderjaar dat minder dan tien jaar voorafgaat aan de eerste factuur met betrekking tot voormeld werk.

Het verlaagd tarief geldt enkel voor de technische installaties die voldoen aan de benchmarks voor emissies die in diverse Europese regelgevingen opgenomen zijn.
De dienstverrichter moet op zijn factuur de volgende vermelding zetten: “Btw-tarief: Bij gebrek aan schriftelijke betwisting binnen een termijn van één maand vanaf de ontvangst van de factuur, wordt de klant geacht te erkennen dat (1) de werken worden verricht aan een woning waarvan de eerste ingebruikneming heeft plaatsgevonden in een kalenderjaar dat minder dan tien jaar voorafgaat aan de datum van de eerste factuur met betrekking tot die werken, (2) de woning, na uitvoering van die werken, uitsluitend of hoofdzakelijk als privéwoning wordt gebruikt en (3) de werken worden verstrekt en gefactureerd aan een eindverbruiker. Wanneer minstens één van die voorwaarden niet is voldaan, zal het normale btw-tarief van 21 pct. van toepassing zijn en is de afnemer ten aanzien van die voorwaarden aansprakelijk voor de betaling van de verschuldigde belasting, interesten en geldboeten.”
Zoals steeds mag het verlaagd btw-tarief niet toegepast worden als de voormelde technische installaties uitsluitend instaan voor de energie- of warmtevoorziening van elementen van de woning die niet voor bewoning in de strikte zin worden gebruikt zoals zwembaden, sauna’s en dergelijke installaties.

KB 27 maart 2022, B.S. 31 maart 2022

Inperking btw-vrijstelling goederenvervoer bij uitvoer: uitstel tot 1 september 2022

Met zijn circulaire 2021/C/96 dd. 27.10.2021 liet de fiscus weten de toepassing van de btw-vrijstelling van artikel 41, § 1, 3° Wbtw voor diensten die rechtstreeks verband houden met de uitvoer van goederen vanuit België of een andere lidstaat buiten de Gemeenschap, vanaf 1 januari 2022 te beperken tot de verhouding tussen enerzijds de dienstverrichter en anderzijds de afzender of de ontvanger van de uit te voeren goederen. Met die laatste bedoelt de fiscus:

de verkoper of koper van de te exporteren goederen;
de eigenaar, de huurder of de lener van de uit te voeren goederen;
de contractant die goederen buiten de Gemeenschap exporteert met het oog op reparatie, verwerking of aanpassing;
degene die buiten de Gemeenschap goederen wederuitvoert die zijn ontvangen op goedkeuring, bij wijze van monster of in consignatie;
degene die goederen buiten de Gemeenschap wederuitvoert nadat deze door hem zijn gerepareerd, bewerkt, verwerkt of aangepast.

Als de dienstverrichter die zelf met het vervoer is belast, gebruik maakt van een onderaannemer om de dienst van het goederenvervoer te verrichten, dan kan onder het nieuwe standpunt de onderaannemer van het vervoer zijn dienst niet meer vrijstellen van btw op basis van artikel 41, § 1, 3° Wbtw.
De administratie had reeds (zie info dd. 17.11.2021) laten weten dat ze op vraag van het kabinet Financiën bereid was om uitstel te verlenen voor de verplichte toepassing van dit nieuwe administratieve standpunt, en dat hierover kortelings een publicatie zou verschijnen.
Met zijn circulaire 2021/C/101 dd. 22.11.2021 verleende de fiscus in eerste instantie uitstel tot 1 april 2022 voor de verplichte toepassing van het nieuwe administratieve standpunt. Die circulaire heeft het steeds over de vervoersdiensten die rechtstreeks verband houden met de uitvoer van goederen. Meer zelfs, de fiscus vermeldt hierin uitdrukkelijk dat de circulaire 2021/C/96 meer bepaald de draagwijdte van voormelde vrijstelling afbakent voor wat betreft vervoerdiensten die rechtstreeks verband houden met de uitvoer van goederen.
De fiscus bevestigde nadien nog uitdrukkelijk dat het nieuwe administratieve standpunt beperkt blijft tot de diensten van het goederenvervoer zelf, terwijl artikel 41, § 1, 3° Wbtw ook betrekking heeft op andere diensten dan goederenvervoer die rechtstreeks verband houden met de uitvoer van goederen, zoals laden, lossen, meten, wegen, enzovoort.
Op vraag van de sector heeft de fiscus nu nogmaals een uitstel verleend voor de verplichte toepassing van het nieuwe administratieve standpunt, dit maal tot 1 september 2022. De fiscus zal bovendien opnieuw in overleg treden met de sector om de interpretatie- en toepassingsproblemen van het nieuwe administratieve standpunt te bespreken.

Fisconetplus, circulaire 2022/C/26, 15 maart 2022

Btw-aftrek op kosten afhandeling faillissement btw-activiteit

Een varkenskweker wordt bij vonnis dd. 02.10.2013 failliet verklaard waardoor een curator over het faillissement wordt aangesteld. Die verkoopt in oktober 2013, in het kader van het faillissementsbeheer, de resterende varkens. Over de verkoop wordt btw aangerekend. In de koopovereenkomst is bovendien door de koper bedongen dat die varkens tijdelijk in de gebouwen van de gefailleerde zouden blijven staan. Hiervoor betaalt de koper een bezettingsvergoeding waarover eveneens btw werd aangerekend. Eind december 2013 gingen de varkensstallen in vlammen op.
De fiscus weigert de btw-aftrek die de curator heeft uitgeoefend op de kosten met betrekking tot het faillissement (opruimen van mestputten, expertise brandschade, begeleiding aanvraag sloopvergunning, …) omdat de btw-plichtige sinds 2015 geen handelingen meer verricht zou hebben die recht op btw-aftrek verlenen. Er bestaat volgens de fiscus duidelijk geen enkel verband tussen de gemaakte kosten en btw-belaste uitgaande handelingen.
De curator gaat akkoord met de correctieopgave en wordt kort nadien ontheven van zijn mandaat en een nieuwe curator wordt aangesteld. Die laatste gaat over tot betaling onder voorbehoud van alle rechten en zonder enige nadelige erkentenis van het door de fiscus gevorderde bedrag en tekent verzet aan bij de rechtbank. Die stelt hem in het ongelijk (Rb. Brugge dd. 20.01.2020), waarop de curator in beroep gaat.
Wat de mogelijkheid betreft om terug te komen op een ondertekende correctieopgave, stelt het hof van beroep dat de vraag of het voor de aftrek relevant is dat de btw-plichtige geen btw-belaste handelingen meer heeft gesteld, een rechtsvraag is en geen feitenkwestie. Dus kan de tweede curator wel degelijk, als hij zijn stelling kan hard maken dat de eerste voor de ondertekening van de correctieopgave een dwaling in rechte heeft begaan, bekomen dat de correctieopgave als onjuist wordt beschouwd en dus zijn recht op btw-aftrek vorderen.
Het hof erkent dat zelfs als het om kosten gaat die niet onmiddellijk toewijsbaar zijn aan een concrete te realiseren omzet , en meer zelfs wanneer er helemaal geen omzet meer kan gerealiseerd worden, dan nog kan de btw vervat in de kosten die betrekking hebben op de economische activiteit die de gefailleerde had, aftrekbaar zijn. Ook de handelingen die betrekking hebben op de afwikkeling van de stopzetting van de activiteit (en op de vereffening ervan), zijn verbonden met die economische activiteit. En dat nog niet duidelijk is wat de uiteindelijke bestemming van de gesaneerde gronden zal worden, dat feit is irrelevant voor het recht op btw-aftrek.
Voor het hof is het duidelijk dat de kosten kaderen in de werkzaamheden van de curator om de gevolgen van het bestaan van de voormalige economische activiteit, gecombineerd met de brand, weg te werken. Er is dan ook een verband tussen die kosten en de economische activiteit. Daarmee is ook aangetoond dat de eerste curator een dwaling in rechte heeft begaan bij de ondertekening van de correctieopgave. Het op dat akkoord gesteunde dwangbevel is bijgevolg nietig (want het steunt op een nietig akkoord).
De fiscus moet de betaalde sommen terugbetalen, verhoogd met de wettelijke moratoriuminterest.

HvB Gent, rolnr. 2020/AR/1160, 28 september 2021

Vrijstelling kleine ondernemingen: Europa verlengt € 25.000-drempel tot eind 2024

Bij uitvoeringsbesluit 2013/53/EU dd. 22.01.2013 verleende de Europese Raad aan België de toelating om btw-plichtigen met een jaaromzet van niet meer dan € 25.000 vrij te stellen van btw. Die toelating gold tot 31 december 2015.
 
Die toelating werd bij uitvoeringsbesluit EU 2015/2348 dd. 10.12.2015 verlengd tot 31 december 2018.
 
Uitvoeringsbesluit EU 2018/2077 verlengde deze toelating tot 31 december 2021.
 
En nu wordt deze toelating opnieuw verlengd tot 31 december 2024.
 

Publicatieblad EU, L-14/23, 21 januari 2022, uitvoeringsbesluit EU 2022/88, 18 januari 2022