Berekeningswijze beroepsgebruik vervoermiddel

In haar beslissing nr. ET 119.650/3 voorziet de administratie in 3 verschillende methoden om het beroepsgebruik van een vervoermiddel vast te stellen. De methodes 1 en 2 mogen gecombineerd worden over verscillende vervoermiddelen, maar per vervoermiddel kan slechts één methode worden gebruikt.
Methode 3 is niet te combineren met de methodes 1 en/of 2, met andere woorden, indien men methode 3 kiest moet deze worden toegepast op alle vervoermiddelen die zowel beroeps- als privématig worden gebruikt, met uitzondering van de voertuigen die van methode 3 zijn uitgesloten (zie verder).
Bij methode 1 en/of 2 zal men tijdens het kalenderjaar steeds werken met een voorlopig aftrek%. Dit is het definitief aftrek% berekend op de gegevens van het vorige kalenderjaar. Indien geen referentieperiode voorhanden is zal een schatting moeten worden gemaakt. Na het verstrijken van het kalenderjaar kan het definitieve aftrek% van het betrokken kalenderjaar bepaald worden en zal de btw-plichtige eventueel de afgetrokken btw moeten herzien (in zijn voor- of nadeel).
Het aftrek% is in principe het beroeps%, tenzij voor voertuigen onderworpen aan de 50%-beperking voorzien in artikel 45, § 2 Wbtw. Daar dient het aftrek% beperkt te worden tot 50% indien het beroeps% meer dan 50% bedraagt.
Het aftrek% wordt in principe individueel per voertuig toegepast. De administratie staat toe dat men bij gebruik van de methodes 1 en/of 2 per categorie van vervoermiddel (bv. personenwagens, lichte vrachtwagens uit art. 4, § 2 Verkeersbelasting, overige lichte vrachtwagens, motorfietsen, …) een globaal aftrek% gebruikt, te berekenen door alle individuele aftrek% van de betrokken vervoermiddelen op te tellen en te delen door het aantal vervoermiddelen die tot deze categorie behoren.
1. Rittenadministratie

Beroeps% = [beroepskilometers per jaar / totaal kilometers per jaar] x 100
Bij te houden gegevens, enkel voor beroepsverplaatsingen:

Datum van de rit
Beginadres
Eindadres
Afgelegde kilometers per rit
Totaal afgelegde kilometers per dag
Kilometerstand bij begin en einde van het jaar (of bepaalde periode)

Niet van toepassing op volgende voertuigen waarvoor het beroepsgebruik steeds op basis van de feitelijke omstandigheden moet worden vastgesteld(limitatieve opsomming):

Met maximaal toegelaten massa van meer dan 3.500 kg;
Bestemd voor personenvervoer met meer dan acht zitplaatsen, die van de bestuurder niet inbegrepen;
Speciaal ingericht voor vervoer van zieken, gewonden en gevangenen en voor lijkenvervoer;
Omwille van hun technische kenmerken geen inschrijving in het repertorium van de DIV mogelijk;
Speciaal uitgerust voor het kamperen
Boten en luchtvaartuigen

Keuze geldt voor het lopend kalenderjaar

2. Semi-forfaitaire formule

Beroeps% = 100 – [(woon-werkverkeer x 2 x 200 + 6.000) / totaal kilometers per jaar] x 100
Niet van toepassing op volgende voertuigen waarvoor het beroepsgebruik steeds op basis van de feitelijke omstandigheden moet worden vastgesteld(limitatieve opsomming):

Met maximaal toegelaten massa van meer dan 3.500 kg;
Bestemd voor personenvervoer met meer dan acht zitplaatsen, die van de bestuurder niet inbegrepen;
Speciaal ingericht voor vervoer van zieken, gewonden en gevangenen en voor lijkenvervoer;
Omwille van hun technische kenmerken geen inschrijving in het repertorium van de DIV mogelijk;
Speciaal uitgerust voor het kamperen
Boten en luchtvaartuigen

Keuze geldt voor het lopend kalenderjaar
Aanpassingen aan de formule:

Prorateren van de “200” en de “6.000” indien ingebruikneming of buitengebruikstelling in de loop van het kalenderjaar (resterende dagen kalenderjaar/365)
Wijziging afstand woon-werk: pro-rata temporis berekenen

3. Algemeen Forfait

Beroeps% = 35%
Enkel indien minstens 4 vervoermiddelen in de vloot (eigendom en/of verhuurd) die zowel beroeps- als privématig worden gebruikt. Hierbij mag evenmin rekening worden gehouden met de volgende voertuigen waarvoor het beroepsgebruik steeds op basis van de feitelijke omstandigheden moet worden vastgesteld(limitatieve opsomming):

Met maximaal toegelaten massa van meer dan 3.500 kg;
Bestemd voor personenvervoer met meer dan acht zitplaatsen, die van de bestuurder niet inbegrepen;
Speciaal ingericht voor vervoer van zieken, gewonden en gevangenen en voor lijkenvervoer;
Omwille van hun technische kenmerken geen inschrijving in het repertorium van de DIV mogelijk;
Speciaal uitgerust voor het kamperen
Boten en luchtvaartuigen

Keuze geldt tot en met 31 december van het derde jaar volgend op het jaar waarin dit algemeen forfait voor het eerst wordt toegepast.

Nieuw aanvraagformulier voor ET 14.000-vergunning

Sinds 1 januari 2013 moeten btw-plichtigen die goederen invoeren en houder zijn van een vergunning (ET 14.000), waardoor zij de btw verschuldigd op de invoer in hun btw-aangifte kunnen opnemen als verschuldigd en eventueel tegelijkertijd als aftrekbaar, geen vooruitbetaling van de btw meer doen.
Nieuwe vergunningen
Btw-plichtigen die nog geen vergunning ET 14.000 hebben kunnen er een aanvragen als zij al een invoeractiviteit hebben of ermee zullen starten, en hun btw-verplichtingen hebben nageleefd.
Een koninklijk besluit dat voor deze regeling artikel 5 van het koninklijk besluit nr. 7 van 29 december 1992 wijzigt, zal binnenkort worden gepubliceerd.
In afwachting kunnen btw-plichtigen met een individueel btw-nummer die de regeling willen toepassen, de vergunning al aanvragen door het nieuwe aanvraagformulier in te vullen en te versturen naar het volgende adres:
Federale Overheidsdienst Financiën
Algemene Administratie van de Fiscaliteit
Administratie KMO
Centrale diensten
Managementondersteuning – Vergunningen
Koning-Albert II laan 33 bus 28
1030 BRUSSEL
Bestaande vergunningen
Zij die al een vergunning hadden op 31 december 2012, moeten niets doen want hun vergunningen worden automatisch verlengd. Zij kunnen de door hun gedane vooruitbetaling (borg) terugvragen, maar let op: ten vroegste in de btw-aangifte van de maand januari 2013 (in te dienen 20/2/2013) of het eerste kwartaal 2013 (in te dienen 20/4/2013). Voorafgaand aan het indienen van de btw-aangifte waarin deze terugstorting is opgenomen (uitstaande borg opnemen in rooster 62) moet wel het formulier “aanvraag tot terugbetaling zonder verzaking aan de vergunning” op het bevoegd lokaal btw-controlekantoor worden ingediend.
Aanvraagformulier ET 14.000 per 1/1/2013
Aanvraag tot terugbetaling zonder verzaking aan de vergunning

Formulier om borg ET 14.000 terug te vragen

Ten vroegste in de aangifte over de handelingen van de maand januari 2013 (in te dienen 20/2/2013) of de handelingen van het eerste kwartaal 2013 (in te dienen 20/4/2013), kunnen vergunninghouders van een verleggingsregeling voor de invoer-btw (ET.14.000), hun uitstaande vooruitbetaling (borg) terugvragen via het rooster 62 van die btw-aangifte.
Let op! Je moet wel vooraleer deze aangifte in te dienen, bij het bevoegd btw-controlekantoor de aanvraag tot teruggaaf van de vooruitbetaling zonder verzaking aan de vergunning indienen. Klik hier voor het modelformulier.
Circulaire nr. 30 van 28 september 2012

Uitstel nieuwe regels facturering tot 2014

De wijziging van de btw-regels voor de opeisbaarheid van de btw die ingaan per 1 januari 2013, zullen maar vanaf 2014 verplicht moeten worden toegepast. Uiteraard kunnen btw-plichtigen kiezen om voor 2013 reeds de nieuwe regels toe te passen. Deze overgangsregeling werd gisteren bevestigd door het kabinet van de Minister van Financiën. Hoewel de beslissing nog niet is gepubliceerd, geven wij u graag de inhoud van de meest recente ontwerpversie mee.
1. De btw-plichtige past de huidige regeling toe
In dit geval blijft alles bij het oude. Het uitreiken van een factuur vooraleer de goederen zijn geleverd, de dienst is verricht of een betaling is ontvangen, maakt de btw opeisbaar die op de voorschotfactuur wordt aangerekend. Deze verschuldigde btw moet worden aangegeven in de btw-aangifte over de periode waarin de factuur werd uitgereikt. De afnemer kan zijn eventueel recht op aftrek ook vanaf diezelfde datum reeds uitoefenen op basis van die voorschotfactuur (hij moet niet wachten tot het tijdstip van de betaling ervan of het tijdstip van de levering of de voltooiing van de dienst, zoals voorzien in de nieuwe regeling), voor zover deze voldoet aan de wettelijke voorwaarden (de datum van opeisbaarheid moet niet worden vermeld, enkel de datum van uitreiking van de voorschotfactuur).
2. De btw-plichtige past de nieuwe regeling toe
De betaling van het voorschot moet aan de klant worden gevraagd via een ander document dan een factuur. Dit document mag noch een btw-bedrag, noch een btw-tarief vermelden. Verder mag geen enkele melding worden gemaakt in verband met de schuldenaar of een vrijstelling van btw. Wordt er toch btw op het document vermeld, dan zal zij als factuur worden beschouwd en zullen de huidige regels zoals vermeld onder punt 1 hiervoor van toepassing zijn.
De factuur zelf voor het ontvangen voorschot moet worden uitgereikt uiterlijk de 15de van de maand volgend op de maand waarin het voorschot werd ontvangen. Deze factuur moet worden opgenomen in de btw-aangifte over de periode waarin de betaling werd ontvangen.
De klant zal zijn eventueel recht op btw-aftrek pas kunnen uitoefenen van zodra het voorschot is betaald of wanneer vóór deze betaling het goed is geleverd of de dienst is voltooid, en hij in het bezit is van de conforme factuur.
3. Diverse bepalingen
3.1. Handelingen met verlegging van heffing
De afnemer kan de oude regeling toepassen en dus naar aanleiding van de voorschotfactuur de btw opnemen als verschuldigd in zijn btw-aangifte en in diezelfde aangifte eventueel in aftrek nemen.
Past de afnemer de nieuwe regeling toe, dan zal hij de verlegging van heffing van de btw slechts toepassen op het moment dat het voorschot is betaald of wanneer vóór deze betaling het goed is geleverd of de dienst is voltooid.
3.2. Handelingen met particulieren
Voor zover er wettelijk geen verplichting is tot het uitreiken van een factuur is voor deze handelingen het stelsel van de dagontvangsten van toepassing, met andere woorden, de btw wordt slechts afgedragen naarmate hij wordt ontvangen van de klanten, ook al wordt er vrijwillig een factuur uitgereikt. Uiteraard mag de leverancier/dienstverrichter de btw reeds afdragen voor de periode waarin de factuur werd uitgereikt wanneer deze de periode van de ontvangst van de betaling voorafgaat.
3.3. Intracommunautaire leveringen
Voor de vrijgestelde intracommunautaire leveringen, verwervingen en overbrengingen zijn de nieuwe regels integraal van toepassing, omdat de door de lidstaten ter zake uitgewisselde gegevens in feite moeten overeenstemmen.
Vanaf 2014 moeten de nieuwe regels worden toegepast, zoals uiteengezet in nummer 2 hiervoor. Maar de administratie zou blijkbaar toch een tolerantie toestaan dat een voorschotfactuur mag worden uitgereikt met vermelding van de vermoedelijke datum van de opeisbaarheid van de btw (overeengekomen betalingsdatum of geplande datum van levering of dienstverrichting). Deze voorschotfactuur zou dan als volledige factuur kunnen worden beschouwd op basis waarvan de klant zijn eventueel recht op aftrek kan uitoefenen, maar hij mag dit pas doen vanaf het tijstip van de betaling van de factuur of wanneer vóór deze betaling het goed is geleverd of de dienst is voltooid.
Deze regeling zal uiteraard ook nog eens worden behandeld tijdens ons volgende klantenseminarie dat voorzien is einde januari 2013 en waarvoor u nog een uitnodiging zal ontvangen.
Voor specifieke vragen over uw eigen verkoopfacturering kan u uiteraard steeds bij ons terecht.

Uitstel voor de pas goedgekeurde nieuwe factureringswetgeving ?

Vorige week donderdag (6 december 2012) keurde ook de plenaire vergadering van de Senaat de nieuwe factureringswetgeving goed. De Kamer had dit al eerder gedaan op 29 november 2012. Deze nieuwe factureringswetgeving is in eerste instantie een omzetting van de Tweede factureringsrichtlijn van de E.U. en beoogt in hoofdzaak een versoepeling van de elektronische facturering en self-billing. Deze regels zullen ook onverminderd van toepassing worden vanaf 1 januari 2013.
Maar de Belgische wetgever grijpt deze gelegenheid aan om ook de regels inzake opeisbaarheid van de btw, en bijgevolg ook de aftrek, te wijzigen. En het is nu net deze aanpassing die in de praktijk misschien wel de meeste impact zal hebben. Het uitreiken van een voorschotfactuur zal de btw niet langer opeisbaar maken, dus hij zal op dat moment nog niet doorgestort moeten worden aan de Schatkist. Goed nieuws op het eerste zicht voor de leverancier, want die zal pas de btw moeten doorstorten wanneer hij de betaling van de klant heeft ontvangen, tenzij ondertussen de goederen werden geleverd of de dienst werd verricht. De afnemer zal op zijn beurt de over de aankoop geheven btw pas in aftrek kunnen brengen nadat hij de factuur heeft betaald, tenzij ook weer ondertussen de goederen werden geleverd of de dienst werd verricht.
Lijkt allemaal logisch, maar niet zo makkelijk om in de praktijk toe te passen. Zo zullen in principe de financiële journalen bijgeboekt moeten worden tijdens de btw-aangifteperiode om een correcte aangifte te kunnen indienen. En aangezien het zo goed als onmogelijk is om op een voorschotfactuur het tijdstip van opeisbaarheid van de btw (het tijdstip van ontvangst van de betaling, of het tijdstip waarop de goederen werden geleverd of de dienst werd verricht) te vermelden, zal deze voorschotfactuur nooit als een “conforme” factuur kwalificeren en bijgevolg zal er steeds nadien een verbeterend stuk of een creditnota en een nieuwe factuur moeten worden uitgereikt zodat de afnemer over een “conforme” factuur beschikt welke hij nodig heeft om zijn recht op aftrek te mogen uitoefenen.
Gelet op al deze praktische problemen en de korte tijdsspanne tussen de goedkeuring van deze wetgeving en de inwerkingtreding ervan (1 januari 2013), zal er zo goed als zeker een overgangsregeling worden uitgewerkt. Momenteel liggen er twee pistes op tafel:

gedurende de eerste jaarhelft van 2013 blijft inzake opeisbaarheid en aftrekbaarheid alles bij het oude. Dus btw afdragen op het tijdstip dat de voorschotfactuur wordt uitgereikt, maar op dat moment is de btw ook aftrekbaar bij de afnemer op basis van deze voorschotfactuur
gedurende de eerste zes maanden van 2013 is er geen verbeterend stuk of nieuwe factuur nodig voor de afnemer om zijn recht op aftrek te kunnen uitoefenen. Maar de nieuwe regels inzake opeisbaarheid en aftrekbaarheid zouden dan wel van toepassing zijn, wat betekent dat de btw slechts aftrekbaar zal zijn (en dus ook verschuldigd in hoofde van de leverancier) nadat de factuur werd betaald, tenzij ondertussen de goederen werden geleverd of de dienst is verricht

De kans is reëel dat de eerste piste het alsnog zal halen. Bovendien werd vanuit de privésector gevraagd de regeling niet met zes maanden, maar met een jaar uit te stellen. Zowel voor de invulling van de overgangsperiode als voor de duurtijd ervan is het nu wachten op de goedkeuring van het kabinet van de Minister van Financiën. In de loop van volgende week (laatste week voor kerstvakantie) wordt een publicatie van deze overgangsregeling verwacht. Deze overgangsregeling heeft enkel betrekking op het tijdstip van opeisbaarheid van de btw. De andere bepalingen van het wetsontwerp zullen wel per 1 januari 2013 in werking treden.

Geregistreerde kassa uitgesteld tot 2014

Uit een brief van de minister van financiën gericht aan N-VA Kamerlid Veerle Wouters, blijkt nu toch dat de invoering van het verplicht gebruik van een geregistreerd kassasysteem voor horeca-uitbaters die ‘geregeld’ maaltijden voor verbruik ter plaatse verstrekken, wordt uitgesteld naar 1 januari 2014. Van een afstel is dus ‘vooralsnog’ geen sprake.
De minister verduidelijkt dat het ‘geregistreerd kassasysteem’ in feite een uitbreiding is van de bestaande kassasystemen met een ‘Fiscale Data Module (FDM)’. Het probleem bij de invoering van het geregistreerd kassasysteem heeft dus niets te maken met de moeilijkheidsgraad van het systeem en dus ook niet met de kostprijs ervan. Maar wat voor een horeca-uitbater de exacte kostprijs zal zijn om zijn kassasysteem te laten aanpassen is volgens de minister op dit moment niet te bepalen, gelet op de grote variëteit aan kassa’s die momenteel worden gebruikt.
Tijdens de eerste jaarhelft van 2013 zouden de aangeboden kassasystemen worden gecertificeerd door de administratie. Vervolgens zullen de horeca-uitbaters een lijst van gecertificeerde systemen kunnen raadplegen zodat zij met zekerheid een systeem kunnen aankopen.
Vanaf de tweede jaarhelft van 2013 zouden de horeca-uitbaters die een geregistreerd kassasysteem moeten of willen gebruiken, zich moeten registreren via de online tool van de btw-administratie waardoor zij ook van de administratie hun smart-card (VSC), die de beveiliging van de gegevens van het geregistreerd kassasysteem moet garanderen, zullen ontvangen.
Vanaf 2014 zouden de geregistreerde kassasystemen dan ‘gefaseerd’ in gebruik worden genomen, maar hoe deze fasering zal worden bepaald, is nog niet duidelijk. Tegen eind 2014 zou dan elke horeca-uitbater die erover moet beschikken, een geregistreerd kassasysteem hebben.
Voor wat de uitreiking van btw-bonnetjes betreft, vermeldt de minister enkel dat de overgangsbepalingen hierover zullen worden aangepast. Wat deze aanpassing inhoud is formeel nog niet bevestigd, maar volgens de btw-administratie zou het er op neerkomen dat de uitbaters die enkel ‘lichte maaltijden’ verstrekken in 2013 nog geen btw-bonnetjes zullen moeten uitreiken. Idem voor de frituristen die aan de voorwaarden voor deze vereenvoudigingsregeling voldoen (punt 19 van aanschrijving 6 van 1999). 
Tot slot kondigt de minister nog de publicatie van een circulaire aan waarin dit alles nog eens duidelijk zou worden opgenomen.

Circulaire geregistreerd kassasysteem ingetrokken

De administratie publiceerde op 4 juni de circulaire nr. 22 (ET 122.682) van 1 juni 2012 met daarin de technische vereisten waaraan het geregistreerd kassasysteem moest voldoen dat door btw-plichtigen moet worden gebruikt die “geregeld” maaltijden verstrekken voor verbruik ter plaatse (zie ook ons eerder artikel).
Maar door vertragingen in het wetgevend werk en vormfouten, ziet de administratie zich genoodzaakt deze circulaire nu in te trekken (beslissing nr. ET 123.159 van 26 oktober 2012).
Welke hiervan nu de gevolgen zijn, is nog niet gekend.
Alhoewel niet expliciet vermeld, zou het wel eens kunnen dat de datum van invoering van het geregistreerd kassasysteem alsnog wordt uitgesteld. De btw-lijn volgt dit uiteraard verder op.
 
Zo hebben wij ook de administratie gevraagd om de regeling voor kleine maaltijden, waarbij horeca-uitbaters die enkel dergelijke lichte maaltijden verstrekken niet gehouden zijn tot het uitreiken van een btw-bonnetje, slechts te laten uitdoven op hetzelfde tijdstip als dat waarop het gebruik van het geregistreerd kassasysteem verplicht wordt. Anders dienen alle horeca-uitbaters die moeten overschakelen op het geregistreerd kassasysteem, alsnog btw-bonnetjes uitreiken vanaf 1 januari 2013, ook al verstrekken zij enkel spaghetti’s en croques, en dit tot de invoering van het kassasysteem.
De btw-lijn houdt zijn abonnees uiteraard op de hoogte van de verdere ontwikkelingen.

Geen borgstelling meer voor betaling invoer-btw in btw-aangifte

De btw die verschuldigd is bij invoer van goederen wordt in principe betaald aan de douane zelf of aan de douanedeclarant.
Bedrijven kunnen echter een vergunning (ET 14.000) aanvragen waardoor ze de invoer-btw niet meer onmiddellijk moeten betalen, maar waarbij ze deze verschuldigde btw kunnen aangeven in hun btw-aangifte, waar hij volgens de normale regel ook in aftrek kan worden genomen. Dit heeft als voordeel dat de verschuldigde invoer-btw geen impact meer zal hebben op de cash-flow van het bedrijf.
Behalve dan voor wat de borgstelling betreft, want om zo een vergunning te krijgen moeten de bedrijven vandaag nog een borg storten ten belope van 1/24ste van de btw die over de invoeren van het vorige kalenderjaar verschuldigd was.
De regering heeft nu beslist de verplichting tot borgstelling af te schaffen. Deze maatregel moet enerzijds de liquiditeitspositie van de bedrijven verbeteren, anderzijds wordt een concurrentieel nadeel met bv. de haven van Rotterdam afgeschaft, want in Nederland kan bij invoer de btw ook worden voldaan via de btw-aangifte, zonder dat hiervoor een borgstelling nodig is.
De afschaffing zou ingaan per 1 oktober 2012. Dat betekent dat voor alle aanvragen voor een vergunning ET 14.000 vanaf die datum geen borgstelling meer vereist zal zijn. Bedrijven die reeds over een vergunning ET 14.000 beschikken en een borgstelling hebben uitstaan, zullen deze borg in principe kunnen terugvragen via rooster 62 van hun btw-aangifte in 2013. Vermoedelijk zal dat kunnen vanaf de aangifte over de maand januari (in te dienen 20/2/2013) of de aangifte over het eerste kwartaal (in te dienen 20/4/2013), maar hierover zal de administratie nog richtlijnen publiceren.
Bovendien heeft de minister bevestigd dat deze regeling zal worden uitgebreid naar buitenlandse btw-plichtigen die in België vertegenwoordigd worden door een vooraf erkend persoon (globale vertegenwoordiger) onder een BE0796.5…-nummer. Vandaag kunnen enkel buitenlandse btw-plichtigen die een periodieke btw-aangifte indienen in België, deze vergunning aanvragen.
Voor meer info met betrekking tot de vergunning ET 14.000, zie de circulaire nr. 22 van 2002.

Verhoging btw-boetes vanaf 1 juli 2012

Met ingang van 1 juli 2012 verhoogde de wetgever diverse boetes die in het Btw-wetboek (Wbtw) voorzien zijn ingeval van niet-naleving van diverse verplichtingen. Voor deze boeten die opgenomen zijn in artikel 70, § 4 Wbtw wordt vanaf 1 juli 2012 het minimum per overtreding verhoogd van 25 EUR naar 50 EUR en het maximum van 2.500 EUR naar 5.000 EUR.
De bijlage van KB 44, waarin de exacte bedragen voor de verschillende overtredingen worden vastgelegd, werd aangepast en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 17 juli 2012.
Voor veel overtredingen komt het erop neer dat de boete in principe verdubbelt, maar niet voor alle overtredingen. Voor het niet-indienen van een jaarlijkse klantenlisting bv. wordt de boete verhoogd van 2.500 EUR naar 3.000 EUR. Voor de volledige lijst van de niet-proportionele geldboeten, klik hier.
Verder voorziet een wijziging in KB nr 41 dat de boete in het geval van niet-betaling of niet-tijdige betaling vastgesteld bij het opmaken van een bijzondere rekening wordt verhoogd van 10% naar 15% van de verschuldigde btw.
De boetes kunnen variëren naar gelang het een eerste, een tweede of een volgende overtreding van die aard betreft. Om dit te beoordelen moet gekeken worden naar de laatste vier jaar die voorafgaan aan het tijdstip van de overtreding.
Tot slot wordt ook voor elke overtreding een minimum boete voorzien, ook al gaat het om een eerste overtreding zonder gevolgen, of bij een kleine vertraging of een nihil-aangifte.
De FOD Financiën bevestigt in een persmededeling dat voor overtredingen tegen declaratieve verplichtingen, de uiterlijk voorziene indieningsdatum zal bepalen welke barema’s er van toepassing zijn: situeert deze zich vóór 17 juli 2012, blijft het oude barema van toepassing, in het andere geval is het nieuwe barema van toepassing.

Cassatie aanvaardt opnieuw btw-aftrek cateringkosten bij publicitair evenement

Zoals jullie al op onze website konden volgen, legde de fiscus zich niet neer bij de rechtspraak van het Hof van Cassatie van 11 maart 2010 (klik hier voor eerder artikel). Cassatie oordeelde toen dat een btw-plichtige wel degelijk de btw die hij heeft betaald op cateringkosten kan recupereren, wanneer deze kosten deel uitmaken van een publicitair evenement dat tot doel heeft potentiële kopers in te lichten over het bestaan en de hoedanigheden van een product of dienst met de bedoeling de verkoop ervan te bevorderen.
De administratie stelde echter in haar beslissing nr. ET 120.663 van 2 december 2011, dat het Hof van Cassatie voorbij was gegaan aan de aard van de kosten en enkel rekening had gehouden met de doelstelling van de kosten, wat volgens de administratie in strijd zou zijn met artikel 176 van de Btw-richtlijn.
Maar op 15 juni 2012 sprak het Hof van Cassatie zich opnieuw uit over een gelijkaardig geschil. De btw-plichtige, een concessiehouder van BMW, had cateringkosten gemaakt in het kader van de voorstelling aan haar klanten van verschillende wagens en promotionele acties. Het Hof van Beroep te Luik oordeelde al op 17 november 2010 dat de btw geheven van deze kosten aftrekbaar was aangezien het publicitaire kosten betrof. Maar de fiscus ging niet akkoord met het Hof van Beroep en diende een verzoek in bij Cassatie.
Het Hof van Cassatie komt opnieuw tot hetzelfde besluit als in haar arrest van 11 maart 2010, namelijk dat:

kosten gemaakt om potentiële kopers te informeren over het bestaan en de kwaliteiten van een product of een dienst met als doel de verkoop te bevorderen, publicitaire kosten zijn waarvan de btw voor aftrek in aanmerking komt;
en dat de cateringkosten die in dit kader worden gemaakt eveneens publicitaire kosten zijn waarvan de erop verschuldigde btw aftrekbaar is.

Het ziet er dus naar uit dat de administratie het steeds moeilijker krijgt met haar verzet tegen de aftrek van btw geheven van cateringkosten in het kader van een publicitair evenement.

Geen verlaagd tarief voor plafondliften voor mindervaliden

De administratie beslist dat de levering met plaatsing van plafondliftsystemen, evenals de loutere plaatsing van de nodige muur- of plafondrails, geen werk in onroerende staat zijn maar hoogstens onroerende goederen door bestemming. Deze handelingen komen dan ook niet in aanmerking voor het verlaagd btw-tarief en zijn bijgevolg onderworpen aan het normale btw-tarief.
Plafondliftsystemen worden o.a. gebruikt in rusthuizen, ziekenhuizen, revalidatiecentra of verzorgingsinstellingen en dienen om mindervaliden, zieken of bejaarde personen aan de hand van tilbanden en -jukken op te tillen om ze vervolgens via een plafondmotor en plafond- of muurrails binnen een ruimte of naar een andere ruimte te verplaatsen. De muur- en plafondrails en de plafondmotor worden in de regel bevestigd met schroeven en bouten.
Beslissing nr. ET 121.671 van 4 juli  2012

Btw-aangifte en IC-listing: zomerfaciliteiten 2012

De FOD Financiën deelt mee dat de btw-belastingplichtigen tijdens de zomervakantie 2012 faciliteiten genieten. Het gaat om een versoepeling van de termijnen voor het indienen van hun btw-aangiften en voor de verschuldigde betalingen evenals voor het indienen van hun intracommunautaire opgaven.

Btw-aangiften over de maand juni of het 2de kwartaal 2012: de uiterste datum voor indiening is 10 augustus 2012 in plaats van 20 juli 2012.
Btw-aangiften over de maand juli 2012: de uiterste datum voor indiening is 10 september 2012 in plaats van 20 augustus 2012.
Intracommunautaire opgaven over de maand juni of het 2de kwartaal 2012 kunnen ingediend worden uiterlijk op 10 augustus 2012.
Intracommunautaire opgaven over de maand juli 2012 kunnen ingediend worden uiterlijk op 10 september 2012.

Let wel dat de uiterste datum voor de betalingen van verschuldigde btw niet wijzigen:

betaling verschuldigde btw over de maand juni of het 2de kwartaal 2012: 20 juli 2012.
betaling verschuldigde btw over de maand juli 2012: 20 augustus 2012.

Bij betaling van een te laag bedrag zullen op de rekening-courant interesten aangerekend worden. Deze interesten kunnen evenwel opgeheven worden indien op de hierboven bedoelde vervaldagen aan bepaalde voorwaarden voldaan wordt en voor zover de aan de Staat verschuldigde belasting, voortspruitende uit de ingediende btw-aangifte (vak 71), 125.000 € niet overschrijdt. De btw-plichtigen kunnen hierover verdere inlichtingen bekomen bij hun btw-controlekantoor.
In beginsel zal de opheffing van de interesten ambtshalve gebeuren zonder de tussenkomst van de belastingplichtige. Als dit niet zou gebeuren en u meent toch recht te hebben op een opheffing van deze interesten, dan moet u hiervoor een schrijven richten aan het bevoegde btw-controlekantoor.
FOD Financiën, Persmededeling 28 juni 2012