De administratie voert met ingang van 11 februari 2014 wijzigingen door aan de toegang tot de Intervat-applicatie voor het elektronisch indienen van onder meer de periodieke btw-aangifte. Vanaf dan zal er geverifieerd worden of u het recht heeft om in te loggen in Intervat voor een bepaalde onderneming en de btw-documenten in te dienen. Om in te loggen kan uitsluitend nog gebruik gemaakt worden van uw elektronische identiteitskaart (eID).
Bent u btw-plichtige natuurlijk persoon, dan verandert er niks, gewoon inloggen met uw eigen e-ID.
Btw-plichtige rechtspersonen die zelf hun aangiften indienen, zullen één of meerdere personen van de onderneming een “btw-delegatie” moeten geven
Bent u externe boekhouder of accountant, dan moet er voor elke btw-plichtige waarvoor u btw-aangiftes indient een “mandaat” worden aangemaakt
Wordt de btw-aangifte ingediend door een derde natuurlijk persoon (bv. familielid), dan moet ook hier eerst een “mandaat” aangemaakt worden
Voor een uitgebreide toelichting bij deze nieuwe procedure en de wijze waarop een “btw-delegatie” of een “mandaat” moet worden aangemaakt, klik hier.
Voor een korte presentatie van de nieuwe procedure, klik hier.
Men kan nu ook elk verhoudingsgetal elektronisch meedelen via Intervat en het berekeningsblad in bijlage meesturen. Voor meer info hierover, klik hier.
De administratie verlengt de overgangsregeling inzake de facturering tot einde 2014. Deze overgangsregeling werd ingevoerd in 2013 omdat ondernemingen tal van praktische problemen zouden ondervinden bij de toepassing van de op 1 januari 2013 gewijzigde regels inzake de opeisbaarheid van de btw.
Voor de lokale handelingen in België waarover de leverancier of de dienstverrichter de Belgische btw moet aanrekenen, zijn de volgende mogelijkheden van toepassing:
1. De btw-plichtige past de oude regeling toe (wetgeving tot 31 december 2012)
In dit geval blijft alles bij het oude. Het uitreiken van een factuur met btw vooraleer de goederen zijn geleverd, de dienst is verricht of een betaling is ontvangen, maakt de btw opeisbaar die op de voorschotfactuur wordt aangerekend. Deze verschuldigde btw moet worden aangegeven in de btw-aangifte over de periode waarin de factuur werd uitgereikt. De afnemer kan zijn eventueel recht op aftrek ook vanaf diezelfde datum reeds uitoefenen op basis van die voorschotfactuur (hij moet niet wachten tot het tijdstip van de betaling ervan of het tijdstip van de levering of de voltooiing van de dienst, zoals voorzien in de nieuwe regeling), voor zover deze voldoet aan de wettelijke voorwaarden (de datum van opeisbaarheid moet niet worden vermeld, enkel de datum van uitreiking van de voorschotfactuur).
2. De btw-plichtige past de nieuwe regeling toe (wetgeving vanaf 1 januari 2013)
De betaling van het voorschot moet vanaf 1 januari 2014 niet langer aan de klant worden gevraagd via een ander document dan een factuur.
Het wordt toegestaan dat de leverancier of dienstverrichter de voorschotfactuur met btw uitreikt vooraleer de goederen zijn geleverd, de dienst is verricht of een betaling is ontvangen. De leverancier of dienstverrichter moet dan, naast de andere verplichte vermeldingen, de vermelding “Toepassing van de wettelijke regeling inzake opeisbaarheid. Recht op aftrek ontstaat na de betaling van het voorschot.” op de voorschotfactuur vermelden.
Dergelijke factuur wordt als een volledige factuur beschouwd waardoor de leverancier of dienstverrichter geen tweede document moet uitreiken wanneer de btw opeisbaar wordt (bij ontvangst van de betaling of indien vóór dit tijdstip de goederen zijn geleverd of de dienst is verricht).
De leverancier of dienstverrichter neemt deze factuur op in zijn btw-aangifte over de periode waarin de betaling van de factuur werd ontvangen, maar uiterlijk in zijn btw-aangifte over de periode waarin de goederen zijn geleverd of de dienst is verricht.
De klant zal zijn eventueel recht op btw-aftrek pas kunnen uitoefenen van zodra het voorschot is betaald of wanneer vóór het tijdstip van deze betaling het goed is geleverd of de dienst is verricht.
Voor de lokale handelingen in België waarop de verlegging van heffing van toepassing is, hebben zowel de leverancier of dienstverrichter als de klant de keuze om:
de oude regeling toe te passen: de voorschotfactuur, en dus ook de verschuldigde en de aftrekbare btw, wordt opgenomen in de btw-aangifte over de periode waarin deze factuur werd uitgereikt
de nieuwe regeling toe te passen: de voorschotfactuur, en dus ook de verschuldigde en de aftrekbare btw, wordt pas opgenomen in de btw-aangifte over de periode waarin het voorschot is betaald of wanneer vóór deze betaling het goed is geleverd of de dienst is verricht.
Voor de vrijgestelde intracommunautaire leveringen, verwervingen en overbrengingen wordt de btw pas ten vroegste opeisbaar bij het tijdstip van de levering zelf en ten laatste de 15de dag van de maand die volgt op de maand waarin de levering is verricht.
Dat betekent dat deze handelingen opgenomen moeten worden in de btw-aangifte met betrekking tot de maand:
waarin de levering is verricht indien tegen het einde van deze maand het volledige bedrag van de levering is gefactureerd
die volgt op de maand waarin de levering is verricht indien tegen het einde van de maand van de levering het volledige bedrag van de levering nog niet is gefactureerd
Een factuur die is uitgereikt enkele dagen vóór de goederenlevering zal als een conforme factuur worden beschouwd. Indien door deze factuur het volledige bedrag is gefactureerd, zal deze handeling dus opgenomen moeten worden in de btw-aangifte met betrekking tot de maand waarin de levering is verricht.
Over diensten die onder de B2B-hoofdregel vallen, die worden verricht door een niet in België gevestigde btw-plichtige en waarvoor de Belgische btw-plichtige klant gehouden is de Belgische btw te voldoen via de verlegging van heffing, wordt de btw opeisbaar over de levering op het tijdstip dat de dienst is verricht of over het bedrag dat wordt ontvangen vooraleer de dienst is verricht. De volledige prijs of het ontvangen bedrag moeten dan ook in de respectievelijke periodes worden opgenomen.
Beslissing nr. E.T. 124705 van 22 november 2013
Met een vergunning ET 14 000 kunnen btw-plichtigen de in België btw hun invoeren verschuldigd zijn, deze btw voldoen via hun periodieke btw-aangifte in plaats van bij de douane zelf of via een douane-agent. Dergelijke verlegging zorgt ervoor dat de cashflow van de onderneming niet wordt beïnvloed doordat de btw niet moet worden “betaald” (op voorwaarde dat de btw volledig aftrekbaar is). Die regeling is nu gewijzigd. Naast een nieuwe aanvraagprocedure, van toepassing vanaf 4 juli 2013, is de verleggingsregeling vanaf diezelfde datum uitgebreid tot vooraf erkende personen (globale vertegenwoordiger) die op een globaal btw-nummer tal van buitenlandse btw-plichtigen kunnen vertegenwoordigen. De administratie licht die wijzigingen toe in een circulaire.
De volgende documenten zijn als bijlage bij de circulaire opgenomen:
bijlage 1: aanvraag vergunning ET 14.000 voor ondernemingen met een individueel BE-nummer
bijlage 2: aanvraag vergunning ET 14.000 voor een globaal vertegenwoordiger
bijlage 3: verzaking aan de vergunning ET 14.000
De FOD Financiën deelt mee dat de btw-belastingplichtigen tijdens de zomervakantie 2013 faciliteiten genieten. Het gaat om een versoepeling van de termijnen voor het indienen van hun btw-aangiften en voor de verschuldigde betalingen evenals voor het indienen van hun intracommunautaire opgaven.
Btw-aangiften over de maand juni of het 2de kwartaal 2013: de uiterste datum voor indiening is 9 augustus 2013 in plaats van 22 juli 2013.
Btw-aangiften over de maand juli 2013: de uiterste datum voor indiening is 10 september 2013 in plaats van 20 augustus 2013.
Intracommunautaire opgaven over de maand juni of het 2de kwartaal 2013 kunnen ingediend worden uiterlijk op 9 augustus 2013.
Intracommunautaire opgaven over de maand juli 2013 kunnen ingediend worden uiterlijk op 10 september 2013.
Let er wel op dat de uiterste datum voor de betalingen van verschuldigde btw niet wijzigen:
Betaling verschuldigde btw over de maand juni of het 2de kwartaal 2013: 22 juli 2013.
Betaling voorschot of verschuldigde btw over de maand juli 2013: 20 augustus 2013.
Bij betaling van een te laag bedrag zullen op de rekening-courant interesten aangerekend worden. Deze interesten kunnen evenwel opgeheven worden indien op de hierboven bedoelde vervaldagen aan bepaalde voorwaarden voldaan wordt en voor zover de aan de Staat verschuldigde belasting, voortspruitende uit de ingediende btw-aangifte (vak 71), 125.000 € niet overschrijdt. De btw-plichtigen kunnen hierover verdere inlichtingen bekomen bij hun btw-controlekantoor.
In beginsel zal de opheffing van de interesten ambtshalve gebeuren zonder de tussenkomst van de btw-plichtige. Als dit niet zou gebeuren en u meent toch recht te hebben op een opheffing van deze interesten, dan moet u hiervoor een schrijven richten aan het bevoegde btw-controlekantoor.
FOD Financiën, persmededeling 20 juni 2013
De laatste maanden ontstond heel wat verwarring over de administratieve tolerantie met betrekking tot de periode waarin de periodieke btw-aangifte kon worden ingediend zonder dat een boete verschuldigd is.
De minister bevestigt in zijn antwoord op een vraag van Veerle Wouters (Mondelinge vraag nr. 18466 van 10 juni 2013, Kamercommissie Financiën, Com 771) dat de administratie de boete voor het laattijdig indienen van de btw-aangifte niet vordert wanneer de btw-aangifte uiterlijk de tiende dag van de daaropvolgende maand wordt ingediend (bv. de btw-aangifte voor het 1ste kwartaal 2013, indiening uiterlijk 20 april 2013, kan tot 10 mei 2013 worden ingediend zonder dat een boete voor laattijdig indienen wordt opgelegd).
De tolerantie geldt enkel voor het indienen van de btw-aangifte, niet voor het betalen van de verschuldigde btw (in ons voorbeeld moet de eventuele verschuldigde btw uiterlijk op 20 april 2013 betaald zijn).
Indien een btw-tegoed in de btw-aangifte wordt teruggevraagd, doet u er nog steeds het best aan deze aangifte tijdig in te dienen. Enkel dan ben je zeker dat je op de lijst voor de btw-teruggaven van de betrokken periode wordt opgenomen.
Met ingang van 1 juli 2013 trekt de administratie de btw-vrijstelling in voor de diensten inzake simultaanvertaling van tolken bij terechtzittingen en gerechtelijke verhoren. Bijgevolg zijn vanaf dan onder meer onderworpen aan het btw-tarief van 21% (voor zover zij uiteraard in België plaatsvinden), de diensten van simultaanvertalingen die een tolk verricht bij:
terechtzittingen, openbaar of niet
gerechtelijke verhoren, achter gesloten deuren of niet
politionele verhoren
aftappen van telefoongesprekken
parlementaire vergaderingen
zittingen van gemeenteraden
congressen gehouden door beroepsverenigingen
vergaderingen van bestuurders of aandeelhouders van een onderneming
Punt 22 van de aanschrijving nr. 15 van 25 juli 1979 vervalt, eveneens het gerelateerd onderdeel van de beslissing nr. E.T. 93.267 van 25 november 1999.
Uiteraard kunnen tolken evenwel nog gebruik maken van de vrijstelling voor kleine ondernemingen wanneer zij aan de daartoe gestelde voorwaarden voldoen.
Beslissing nr. E.T. 124.252 van 30 mei 2013
Staatssecretaris Bogaert bevestigt dat er momenteel wordt gewerkt aan een “bijkomende” verduidelijking voor de nieuwe btw-aftrekregels voor gemengd gebruikte goederen. Als we de tel goed hebben bijgehouden zou dit dan de verduidelijking op het addendum bij de oorspronkelijke administratieve beslissing zijn. Hadden wij tweede helft 2010 al niet gemeld dat er dringend nood was aan duidelijke administratieve standpunten om chaos en willekeur in de praktijk te vermijden?
In elk geval, volgens de staatssecretaris zal deze bijkomende verduidelijking bevestigen dat “echte” lichte vrachtwagens niet onder de 35% forfaitaire aftrekregeling zullen vallen. Hopelijk zal deze verduidelijking dan ook eens duidelijk verduidelijken wat het verschil is tussen een “echte” en een “valse” lichte vrachtwagen.
Kamercommissie Financiën, Vraag nr. 16686, V. Wouters, 17 april 2013
Volgens de minister zullen btw-plichtigen vanaf 2014 opnieuw voorschotfacturen kunnen uitreiken met aanrekening van btw zonder dat deze btw onmiddellijk verschuldigd is. De leverancier zal de aangerekende btw pas moeten aangeven in de periode waarin hij de betaling heeft ontvangen, of uiterlijk bij de voltooiing van de prestatie.
Een betalingsverzoek zonder enige vermelding van btw zal niet meer nodig zijn, zoals dit nu wel het geval is tijdens de overgangsregeling in 2013. De reden hiervoor is dat onder de overgangsregeling voor 2013, de afnemer de btw vermeld op een voorschotfactuur nog steeds onmiddellijk kan recupereren, vóór de betaling of de voltooiing van de prestatie. Vanaf 2014 zal de afnemer de btw slechts kunnen recupereren wanneer hij de betaling heeft uitgevoerd of uiterlijk bij de voltooiing van de prestatie.
Kamercommissie Financiën, 24 april 2013, Vraag nr. 17099, V. Wouters
De verhoging naar 25.000 euro van de vrijstellingsdrempel voor kleine ondernemingen wordt voorlopig niet doorgevoerd. Staatssecretaris Bogaert had nochtans op 26 maart aangekondigd dat de verhoging zou ingaan per 1 juli 2013. Maar Staatssecretaris Bogaert bekent nu een verouderde versie van het antwoord van de minister te hebben voorgelezen in de Kamercommissie Financiën.
Volgens de staatssecretaris is 1 juli 2013 niet meer haalbaar om al het wetgevend werk klaar te krijgen en de betrokken btw-plichtigen te informeren. De echte reden is dat er binnen de regering geen akkoord kon worden bereikt omwille van de budgettaire impact van de voorgestelde drempelverhoging.
Het zou wel de bedoeling zijn deze drempelverhoging per 1 januari 2014 door te voeren, maar zekerheid is er op dit moment niet want het is en blijft een maatregel die de Staat geld zal kosten.
Kamercommissie Financiën, Vraag nr. 17087, T. Veys, 17 april 2013
Btw-plichtigen die niet gehouden zijn tot het indienen van de periodieke btw-aangifte (zoals vrijgestelde btw-plichtigen zonder recht op aftrek, vrijgestelde kleine ondernemingen, …), kunnen als afnemer van een handeling wel gehouden zijn tot het voldoen van Belgische btw over aan hen verrichte handelingen. Dit is het geval bij:
diensten die onder de B2B-hoofdregel in België plaatsvinden en worden verricht door een niet in België gevestigde dienstverrichter
intracommunautaire aankopen van goederen waarbij ze dit of vorig jaar kalenderjaar de intracommunautaire aankoopdrempel van 11.200 euro hebben overschreden of waarvoor ze zonder deze drempel te hebben overschreden vrijwillig hebben geopteerd hun intracommunautaire verwervingen in België te belasten
Wanneer zij dus ingevolge artikel 51, § 1, 2° of art. 51, § 2 Wbtw als afnemer zelf schuldenaar worden van de Belgische btw, dan moeten zij hiervoor de bijzondere btw-aangifte 629 indienen.
Vanaf april 2013 zal deze aangifte ook elektronisch ingediend kunnen worden via de Intervat-applicatie.
FOD Financiën, persbericht 12 februari 2013
De minister bevestigt nogmaals dit standpunt. De tolerantie verleent vrijstelling van btw voor verkopen van goederen waar bij de aankoop ervan de btw niet aftrekbaar was op basis van artikel 176 van de Btw-richtlijn (omgezet in het Wbtw in onder meer artikel 45, § 2). Aangezien bij een aankoop onder de margeregeling of bij een particulier geen sprake is van enige btw-aftrek, kan men ook niet stellen dat artikel 176 van de Btw-richtlijn is toegepast, er was immers geen recht op aftrek, dus evenmin een aftrekbeperking. Artikel 136b van de Btw-richtlijn staat slechts vrijstelling van btw toe voor goederenleveringen waar bij de aankoop ervan de btw-aftrek werd uitgesloten door artikel 176 van de Btw-richtlijn.
Senaat, Vraag 5-7778, Y. Vastersavendts, 17 januari 2013
Op de Ecofin vergadering van 22 januari 2013, heeft de Raad van de Europese Ministers van financiën België toegestaan om de drempel voor de vrijstellingsregeling voor kleine ondernemingen tijdelijk op te trekken naar 25.000 euro, en dit tot en met 31 december 2015, of indien daarvoor een richtlijn in werking zou treden die de drempels voor de vrijstellingsregeling zou wijzigen, tot de datum van inwerkingtreding van die richtlijn.
De regering moet wel nog een akkoord bereiken over de invoering van deze regeling en de datum waarop ze in werking zou treden. Momenteel wordt 1 juli 2013 als inwerkingtreding naar voor geschoven.
Het is dus wachten op de wijzigingen aan het KB nr. 19 welke uitvoering aan deze vrijstellingsregeling geeft, en eventueel aan artikel 56, § 2 Wbtw. Het is te verwachten dat nog bepaalde sectoren van deze vrijstellingsregeling uitgesloten zullen worden, zoals horecazaken die voor meer dan 10% van hun omzet halen uit het verstrekken van spijzen voor verbruik ter plaatse, en dus vanaf 2014 een geregistreerd kassasysteem zullen moeten gebruiken.
Persbericht Ecofin, vergadering 3215, 22 februari 2013
Persbericht Minister Vanackere, 1 februari 2013