Tolerantieperiode indiening btw-aangifte (2013/05, 18 juni 2013)

De laatste maanden ontstond heel wat verwarring over de administratieve tolerantie met betrekking tot de periode waarin de periodieke btw-aangifte kon worden ingediend zonder dat een boete verschuldigd is.
De minister bevestigt in zijn antwoord op een vraag van Veerle Wouters (Mondelinge vraag nr. 18466 van 10 juni 2013, Kamercommissie Financiën, Com 771) dat de administratie de boete voor het laattijdig indienen van de btw-aangifte niet vordert wanneer de btw-aangifte uiterlijk de tiende dag van de daaropvolgende maand wordt ingediend (bv. de btw-aangifte voor het 1ste kwartaal 2013, indiening uiterlijk 20 april 2013, kan tot 10 mei 2013 worden ingediend zonder dat een boete voor laattijdig indienen wordt opgelegd).
De tolerantie geldt enkel voor het indienen van de btw-aangifte, niet voor het betalen van de verschuldigde btw (in ons voorbeeld moet de eventuele verschuldigde btw uiterlijk op 20 april 2013 betaald zijn).
Indien een btw-tegoed in de btw-aangifte wordt teruggevraagd, doet u er nog steeds het best aan deze aangifte tijdig in te dienen. Enkel dan ben je zeker dat je op de lijst voor de btw-teruggaven van de betrokken periode wordt opgenomen.

Simultaanvertalingen bij verhoren, zittingen rechtbank en dergelijke niet langer vrijgesteld van btw

Met ingang van 1 juli 2013 trekt de administratie de btw-vrijstelling in voor de diensten inzake simultaanvertaling van tolken bij terechtzittingen en gerechtelijke verhoren. Bijgevolg zijn vanaf dan onder meer onderworpen aan het btw-tarief van 21% (voor zover zij uiteraard in België plaatsvinden), de diensten van simultaanvertalingen die een tolk verricht bij:

terechtzittingen, openbaar of niet
gerechtelijke verhoren, achter gesloten deuren of niet
politionele verhoren
aftappen van telefoongesprekken
parlementaire vergaderingen
zittingen van gemeenteraden
congressen gehouden door beroepsverenigingen
vergaderingen van bestuurders of aandeelhouders van een onderneming

Punt 22 van de aanschrijving nr. 15 van 25 juli 1979 vervalt, eveneens het gerelateerd onderdeel van de beslissing nr. E.T. 93.267 van 25 november 1999.
Uiteraard kunnen tolken evenwel nog gebruik maken van de vrijstelling voor kleine ondernemingen wanneer zij aan de daartoe gestelde voorwaarden voldoen.
Beslissing nr. E.T. 124.252 van 30 mei 2013​

“Echte” lichte vrachtwagens vallen niet onder de 35% btw-aftrekregel

Staatssecretaris Bogaert bevestigt dat er momenteel wordt gewerkt aan een “bijkomende” verduidelijking voor de nieuwe btw-aftrekregels voor gemengd gebruikte goederen. Als we de tel goed hebben bijgehouden zou dit dan de verduidelijking op het addendum bij de oorspronkelijke administratieve beslissing zijn. Hadden wij tweede helft 2010 al niet gemeld dat er dringend nood was aan duidelijke administratieve standpunten om chaos en willekeur in de praktijk te vermijden?
In elk geval, volgens de staatssecretaris zal deze bijkomende verduidelijking bevestigen dat “echte” lichte vrachtwagens niet onder de 35% forfaitaire aftrekregeling zullen vallen. Hopelijk zal deze verduidelijking dan ook eens duidelijk verduidelijken wat het verschil is tussen een “echte” en een “valse” lichte vrachtwagen.
Kamercommissie Financiën, Vraag nr. 16686, V. Wouters, 17 april 2013

Vanaf 2014 dan toch weer voorschotfactuur met btw in plaats van betalingsverzoek

Volgens de minister zullen btw-plichtigen vanaf 2014 opnieuw voorschotfacturen kunnen uitreiken met aanrekening van btw zonder dat deze btw onmiddellijk verschuldigd is. De leverancier zal de aangerekende btw pas moeten aangeven in de periode waarin hij de betaling heeft ontvangen, of uiterlijk bij de voltooiing van de prestatie.
Een betalingsverzoek zonder enige vermelding van btw zal niet meer nodig zijn, zoals dit nu wel het geval is tijdens de overgangsregeling in 2013. De reden hiervoor is dat onder de overgangsregeling voor 2013, de afnemer de btw vermeld op een voorschotfactuur nog steeds onmiddellijk kan recupereren, vóór de betaling of de voltooiing van de prestatie. Vanaf 2014 zal de afnemer de btw slechts kunnen recupereren wanneer hij de betaling heeft uitgevoerd of uiterlijk bij de voltooiing van de prestatie.
Kamercommissie Financiën, 24 april 2013, Vraag nr. 17099, V. Wouters

Drempel vrijstelling kleine onderneming blijft voorlopig 5.580 euro

De verhoging naar 25.000 euro van de vrijstellingsdrempel voor kleine ondernemingen wordt voorlopig niet doorgevoerd. Staatssecretaris Bogaert had nochtans op 26 maart aangekondigd dat de verhoging zou ingaan per 1 juli 2013. Maar Staatssecretaris Bogaert bekent nu een verouderde versie van het antwoord van de minister te hebben voorgelezen in de Kamercommissie Financiën.
 
Volgens de staatssecretaris is 1 juli 2013 niet meer haalbaar om al het wetgevend werk klaar te krijgen en de betrokken btw-plichtigen te informeren. De echte reden is dat er binnen de regering geen akkoord kon worden bereikt omwille van de budgettaire impact van de voorgestelde drempelverhoging.
 
Het zou wel de bedoeling zijn deze drempelverhoging per 1 januari 2014 door te voeren, maar zekerheid is er op dit moment niet want het is en blijft een maatregel die de Staat geld zal kosten.
 
Kamercommissie Financiën, Vraag nr. 17087, T. Veys, 17 april 2013

Bijzondere btw-aangifte kan vanaf april elektronisch worden ingediend

Btw-plichtigen die niet gehouden zijn tot het indienen van de periodieke btw-aangifte (zoals vrijgestelde btw-plichtigen zonder recht op aftrek, vrijgestelde kleine ondernemingen, …), kunnen als afnemer van een handeling wel gehouden zijn tot het voldoen van Belgische btw over​ aan hen verrichte handelingen. Dit is het geval bij:

diensten die onder de B2B-hoofdregel in België plaatsvinden en worden verricht door een niet in België gevestigde dienstverrichter
intracommunautaire aankopen van goederen waarbij ze dit of vorig jaar kalenderjaar de intracommunautaire aankoopdrempel van 11.200 euro hebben overschreden of waarvoor ze zonder deze drempel te hebben overschreden vrijwillig hebben geopteerd hun intracommunautaire verwervingen in België te belasten
Wanneer zij dus ingevolge artikel 51, § 1, 2° of art. 51, § 2 Wbtw als afnemer zelf schuldenaar worden van de Belgische btw, dan moeten zij hiervoor de bijzondere btw-aangifte 629 indienen.

Vanaf april 2013 zal deze aangifte ook elektronisch ingediend kunnen worden via de Intervat-applicatie.
FOD Financiën, persbericht 12 februari 2013

Minister weigert 50%-tolerantie bij verkoop voertuig aangekocht onder de marge of bij particulier

De minister bevestigt nogmaals dit standpunt. De tolerantie verleent vrijstelling van btw voor verkopen van goederen waar bij de aankoop ervan de btw niet aftrekbaar was op basis van artikel 176 van de Btw-richtlijn (omgezet in het Wbtw in onder meer artikel 45, § 2). Aangezien bij een aankoop onder de margeregeling of bij een particulier geen sprake is van enige btw-aftrek, kan men ook niet stellen dat artikel 176 van de Btw-richtlijn is toegepast, er was immers geen recht op aftrek, dus evenmin een aftrekbeperking. Artikel 136b van de Btw-richtlijn staat slechts vrijstelling van btw toe voor goederenleveringen waar bij de aankoop ervan de btw-aftrek werd uitgesloten door artikel 176 van de Btw-richtlijn.
 
Senaat, Vraag 5-7778, Y. Vastersavendts, 17 januari 2013

Vrijstelling kleine ondernemingen naar 25.000 euro?

Op de Ecofin vergadering van 22 januari 2013, heeft de Raad van de Europese Ministers van financiën België toegestaan om de drempel voor de vrijstellingsregeling voor kleine ondernemingen tijdelijk op te trekken naar 25.000 euro, en dit tot en met 31 december 2015, of indien daarvoor een richtlijn in werking zou treden die de drempels voor de vrijstellingsregeling zou wijzigen, tot de datum van inwerkingtreding van die richtlijn.
De regering moet wel nog een akkoord bereiken over de invoering van deze regeling en de datum waarop ze in werking zou treden. Momenteel wordt 1 juli 2013 als inwerkingtreding naar voor geschoven.
Het is dus wachten op de wijzigingen aan het KB nr. 19 welke uitvoering aan deze vrijstellingsregeling geeft, en eventueel aan artikel 56, § 2 Wbtw. Het is te verwachten dat nog bepaalde sectoren van deze vrijstellingsregeling uitgesloten zullen worden, zoals horecazaken die voor meer dan 10% van hun omzet halen uit het verstrekken van spijzen voor verbruik ter plaatse, en dus vanaf 2014 een geregistreerd kassasysteem zullen moeten gebruiken.
Persbericht Ecofin, vergadering 3215, 22 februari 2013
Persbericht Minister Vanackere, 1 februari 2013

Berekeningswijze beroepsgebruik vervoermiddel

In haar beslissing nr. ET 119.650/3 voorziet de administratie in 3 verschillende methoden om het beroepsgebruik van een vervoermiddel vast te stellen. De methodes 1 en 2 mogen gecombineerd worden over verscillende vervoermiddelen, maar per vervoermiddel kan slechts één methode worden gebruikt.
Methode 3 is niet te combineren met de methodes 1 en/of 2, met andere woorden, indien men methode 3 kiest moet deze worden toegepast op alle vervoermiddelen die zowel beroeps- als privématig worden gebruikt, met uitzondering van de voertuigen die van methode 3 zijn uitgesloten (zie verder).
Bij methode 1 en/of 2 zal men tijdens het kalenderjaar steeds werken met een voorlopig aftrek%. Dit is het definitief aftrek% berekend op de gegevens van het vorige kalenderjaar. Indien geen referentieperiode voorhanden is zal een schatting moeten worden gemaakt. Na het verstrijken van het kalenderjaar kan het definitieve aftrek% van het betrokken kalenderjaar bepaald worden en zal de btw-plichtige eventueel de afgetrokken btw moeten herzien (in zijn voor- of nadeel).
Het aftrek% is in principe het beroeps%, tenzij voor voertuigen onderworpen aan de 50%-beperking voorzien in artikel 45, § 2 Wbtw. Daar dient het aftrek% beperkt te worden tot 50% indien het beroeps% meer dan 50% bedraagt.
Het aftrek% wordt in principe individueel per voertuig toegepast. De administratie staat toe dat men bij gebruik van de methodes 1 en/of 2 per categorie van vervoermiddel (bv. personenwagens, lichte vrachtwagens uit art. 4, § 2 Verkeersbelasting, overige lichte vrachtwagens, motorfietsen, …) een globaal aftrek% gebruikt, te berekenen door alle individuele aftrek% van de betrokken vervoermiddelen op te tellen en te delen door het aantal vervoermiddelen die tot deze categorie behoren.
1. Rittenadministratie

Beroeps% = [beroepskilometers per jaar / totaal kilometers per jaar] x 100
Bij te houden gegevens, enkel voor beroepsverplaatsingen:

Datum van de rit
Beginadres
Eindadres
Afgelegde kilometers per rit
Totaal afgelegde kilometers per dag
Kilometerstand bij begin en einde van het jaar (of bepaalde periode)

Niet van toepassing op volgende voertuigen waarvoor het beroepsgebruik steeds op basis van de feitelijke omstandigheden moet worden vastgesteld(limitatieve opsomming):

Met maximaal toegelaten massa van meer dan 3.500 kg;
Bestemd voor personenvervoer met meer dan acht zitplaatsen, die van de bestuurder niet inbegrepen;
Speciaal ingericht voor vervoer van zieken, gewonden en gevangenen en voor lijkenvervoer;
Omwille van hun technische kenmerken geen inschrijving in het repertorium van de DIV mogelijk;
Speciaal uitgerust voor het kamperen
Boten en luchtvaartuigen

Keuze geldt voor het lopend kalenderjaar

2. Semi-forfaitaire formule

Beroeps% = 100 – [(woon-werkverkeer x 2 x 200 + 6.000) / totaal kilometers per jaar] x 100
Niet van toepassing op volgende voertuigen waarvoor het beroepsgebruik steeds op basis van de feitelijke omstandigheden moet worden vastgesteld(limitatieve opsomming):

Met maximaal toegelaten massa van meer dan 3.500 kg;
Bestemd voor personenvervoer met meer dan acht zitplaatsen, die van de bestuurder niet inbegrepen;
Speciaal ingericht voor vervoer van zieken, gewonden en gevangenen en voor lijkenvervoer;
Omwille van hun technische kenmerken geen inschrijving in het repertorium van de DIV mogelijk;
Speciaal uitgerust voor het kamperen
Boten en luchtvaartuigen

Keuze geldt voor het lopend kalenderjaar
Aanpassingen aan de formule:

Prorateren van de “200” en de “6.000” indien ingebruikneming of buitengebruikstelling in de loop van het kalenderjaar (resterende dagen kalenderjaar/365)
Wijziging afstand woon-werk: pro-rata temporis berekenen

3. Algemeen Forfait

Beroeps% = 35%
Enkel indien minstens 4 vervoermiddelen in de vloot (eigendom en/of verhuurd) die zowel beroeps- als privématig worden gebruikt. Hierbij mag evenmin rekening worden gehouden met de volgende voertuigen waarvoor het beroepsgebruik steeds op basis van de feitelijke omstandigheden moet worden vastgesteld(limitatieve opsomming):

Met maximaal toegelaten massa van meer dan 3.500 kg;
Bestemd voor personenvervoer met meer dan acht zitplaatsen, die van de bestuurder niet inbegrepen;
Speciaal ingericht voor vervoer van zieken, gewonden en gevangenen en voor lijkenvervoer;
Omwille van hun technische kenmerken geen inschrijving in het repertorium van de DIV mogelijk;
Speciaal uitgerust voor het kamperen
Boten en luchtvaartuigen

Keuze geldt tot en met 31 december van het derde jaar volgend op het jaar waarin dit algemeen forfait voor het eerst wordt toegepast.

Nieuw aanvraagformulier voor ET 14.000-vergunning

Sinds 1 januari 2013 moeten btw-plichtigen die goederen invoeren en houder zijn van een vergunning (ET 14.000), waardoor zij de btw verschuldigd op de invoer in hun btw-aangifte kunnen opnemen als verschuldigd en eventueel tegelijkertijd als aftrekbaar, geen vooruitbetaling van de btw meer doen.
Nieuwe vergunningen
Btw-plichtigen die nog geen vergunning ET 14.000 hebben kunnen er een aanvragen als zij al een invoeractiviteit hebben of ermee zullen starten, en hun btw-verplichtingen hebben nageleefd.
Een koninklijk besluit dat voor deze regeling artikel 5 van het koninklijk besluit nr. 7 van 29 december 1992 wijzigt, zal binnenkort worden gepubliceerd.
In afwachting kunnen btw-plichtigen met een individueel btw-nummer die de regeling willen toepassen, de vergunning al aanvragen door het nieuwe aanvraagformulier in te vullen en te versturen naar het volgende adres:
Federale Overheidsdienst Financiën
Algemene Administratie van de Fiscaliteit
Administratie KMO
Centrale diensten
Managementondersteuning – Vergunningen
Koning-Albert II laan 33 bus 28
1030 BRUSSEL
Bestaande vergunningen
Zij die al een vergunning hadden op 31 december 2012, moeten niets doen want hun vergunningen worden automatisch verlengd. Zij kunnen de door hun gedane vooruitbetaling (borg) terugvragen, maar let op: ten vroegste in de btw-aangifte van de maand januari 2013 (in te dienen 20/2/2013) of het eerste kwartaal 2013 (in te dienen 20/4/2013). Voorafgaand aan het indienen van de btw-aangifte waarin deze terugstorting is opgenomen (uitstaande borg opnemen in rooster 62) moet wel het formulier “aanvraag tot terugbetaling zonder verzaking aan de vergunning” op het bevoegd lokaal btw-controlekantoor worden ingediend.
Aanvraagformulier ET 14.000 per 1/1/2013
Aanvraag tot terugbetaling zonder verzaking aan de vergunning

Formulier om borg ET 14.000 terug te vragen

Ten vroegste in de aangifte over de handelingen van de maand januari 2013 (in te dienen 20/2/2013) of de handelingen van het eerste kwartaal 2013 (in te dienen 20/4/2013), kunnen vergunninghouders van een verleggingsregeling voor de invoer-btw (ET.14.000), hun uitstaande vooruitbetaling (borg) terugvragen via het rooster 62 van die btw-aangifte.
Let op! Je moet wel vooraleer deze aangifte in te dienen, bij het bevoegd btw-controlekantoor de aanvraag tot teruggaaf van de vooruitbetaling zonder verzaking aan de vergunning indienen. Klik hier voor het modelformulier.
Circulaire nr. 30 van 28 september 2012

Uitstel nieuwe regels facturering tot 2014

De wijziging van de btw-regels voor de opeisbaarheid van de btw die ingaan per 1 januari 2013, zullen maar vanaf 2014 verplicht moeten worden toegepast. Uiteraard kunnen btw-plichtigen kiezen om voor 2013 reeds de nieuwe regels toe te passen. Deze overgangsregeling werd gisteren bevestigd door het kabinet van de Minister van Financiën. Hoewel de beslissing nog niet is gepubliceerd, geven wij u graag de inhoud van de meest recente ontwerpversie mee.
1. De btw-plichtige past de huidige regeling toe
In dit geval blijft alles bij het oude. Het uitreiken van een factuur vooraleer de goederen zijn geleverd, de dienst is verricht of een betaling is ontvangen, maakt de btw opeisbaar die op de voorschotfactuur wordt aangerekend. Deze verschuldigde btw moet worden aangegeven in de btw-aangifte over de periode waarin de factuur werd uitgereikt. De afnemer kan zijn eventueel recht op aftrek ook vanaf diezelfde datum reeds uitoefenen op basis van die voorschotfactuur (hij moet niet wachten tot het tijdstip van de betaling ervan of het tijdstip van de levering of de voltooiing van de dienst, zoals voorzien in de nieuwe regeling), voor zover deze voldoet aan de wettelijke voorwaarden (de datum van opeisbaarheid moet niet worden vermeld, enkel de datum van uitreiking van de voorschotfactuur).
2. De btw-plichtige past de nieuwe regeling toe
De betaling van het voorschot moet aan de klant worden gevraagd via een ander document dan een factuur. Dit document mag noch een btw-bedrag, noch een btw-tarief vermelden. Verder mag geen enkele melding worden gemaakt in verband met de schuldenaar of een vrijstelling van btw. Wordt er toch btw op het document vermeld, dan zal zij als factuur worden beschouwd en zullen de huidige regels zoals vermeld onder punt 1 hiervoor van toepassing zijn.
De factuur zelf voor het ontvangen voorschot moet worden uitgereikt uiterlijk de 15de van de maand volgend op de maand waarin het voorschot werd ontvangen. Deze factuur moet worden opgenomen in de btw-aangifte over de periode waarin de betaling werd ontvangen.
De klant zal zijn eventueel recht op btw-aftrek pas kunnen uitoefenen van zodra het voorschot is betaald of wanneer vóór deze betaling het goed is geleverd of de dienst is voltooid, en hij in het bezit is van de conforme factuur.
3. Diverse bepalingen
3.1. Handelingen met verlegging van heffing
De afnemer kan de oude regeling toepassen en dus naar aanleiding van de voorschotfactuur de btw opnemen als verschuldigd in zijn btw-aangifte en in diezelfde aangifte eventueel in aftrek nemen.
Past de afnemer de nieuwe regeling toe, dan zal hij de verlegging van heffing van de btw slechts toepassen op het moment dat het voorschot is betaald of wanneer vóór deze betaling het goed is geleverd of de dienst is voltooid.
3.2. Handelingen met particulieren
Voor zover er wettelijk geen verplichting is tot het uitreiken van een factuur is voor deze handelingen het stelsel van de dagontvangsten van toepassing, met andere woorden, de btw wordt slechts afgedragen naarmate hij wordt ontvangen van de klanten, ook al wordt er vrijwillig een factuur uitgereikt. Uiteraard mag de leverancier/dienstverrichter de btw reeds afdragen voor de periode waarin de factuur werd uitgereikt wanneer deze de periode van de ontvangst van de betaling voorafgaat.
3.3. Intracommunautaire leveringen
Voor de vrijgestelde intracommunautaire leveringen, verwervingen en overbrengingen zijn de nieuwe regels integraal van toepassing, omdat de door de lidstaten ter zake uitgewisselde gegevens in feite moeten overeenstemmen.
Vanaf 2014 moeten de nieuwe regels worden toegepast, zoals uiteengezet in nummer 2 hiervoor. Maar de administratie zou blijkbaar toch een tolerantie toestaan dat een voorschotfactuur mag worden uitgereikt met vermelding van de vermoedelijke datum van de opeisbaarheid van de btw (overeengekomen betalingsdatum of geplande datum van levering of dienstverrichting). Deze voorschotfactuur zou dan als volledige factuur kunnen worden beschouwd op basis waarvan de klant zijn eventueel recht op aftrek kan uitoefenen, maar hij mag dit pas doen vanaf het tijstip van de betaling van de factuur of wanneer vóór deze betaling het goed is geleverd of de dienst is voltooid.
Deze regeling zal uiteraard ook nog eens worden behandeld tijdens ons volgende klantenseminarie dat voorzien is einde januari 2013 en waarvoor u nog een uitnodiging zal ontvangen.
Voor specifieke vragen over uw eigen verkoopfacturering kan u uiteraard steeds bij ons terecht.