Fiscus engageert zich naar oplossing bij dubbele btw-heffing

Het komt maar al te vaak voor dat je als btw-plichtige iets aankoopt in een andere lidstaat waarbij je aan de leverancier over die aankoop de buitenlandse btw betaalt. Daar bovenop kan je ingevolge die aankoop in België zelf btw verschuldigd zijn. Wat moet er dan juist gebeuren?
Wanneer kan je onder meer als klant verplicht zijn in België btw te voldoen?

Aankoop van goederen vanuit een andere lidstaat
Wanneer je als btw-plichtige goederen aankoopt die vanuit een andere lidstaat naar België worden vervoerd, dan verricht je in België een intracommunautaire verwerving waarover je normaal gezien Belgische btw moet aangeven. Rekent de verkoper de btw van de andere lidstaat aan, dan nog ben je in de regel verplicht de Belgische btw over deze intracommunautaire verwerving aan te geven.
Diensten afgenomen bij leveranciers in andere lidstaten
Wanneer je als Belgische btw-plichtige diensten afneemt, dan gelden de business-to-business-bepalingen (B2B). Behoudens enkele specifieke categorieën van dienstprestaties, zal je zelf Belgische btw over de afgenomen diensten verschuldigd zijn indien de dienstverriichter niet gevestigd is in België.

Voorbeelden

Online aankoop door een btw-plichtige van een softwareprogramma
In dergelijke gevallen wordt vaak betaald met een creditkaart. Als men al een factuur krijgt, blijkt vaak dat de leverancier de btw van zijn lidstaat heeft aangerekend. Maar of er nu een informatiedrager naar België wordt verzonden, of het softwareprogramma wordt gewoon gedownload, er is Belgische btw verschuldigd over deze transactie.
Handelaar koopt goederen op een buitenlandse veiling
Een handelaar die op een veiling in bv. Nederland planten aankoopt en deze naar België meebrengt om hier verder te verkopen, zal door de veiling vaak Nederlandse btw aangerekend krijgen, ondanks het meedelen van een Belgisch btw-nummer aan de verkoper. Maar omdat hij de goederen in het kader van die levering naar België worden vervoerd, is in België de btw verschuldigd en moet er in Nederland een vrijstelling worden toegepast.

Ontslaat de aanrekening van buitenlandse btw mij niet van de verplichting Belgische btw te voldoen?
Neen, het feit dat de leverancier de buitenlandse btw heeft aangerekend, verandert niets aan het feit dat over de bedoelde handelingen de Belgische verschuldigd is door de klant. Bij een controle zal de Belgische btw, indien je deze niet hebt aangegeven, ingevorderd worden samen met een boete en interesten.
Wat als de buitenlandse leverancier de reeds aan hem betaalde btw niet wil terugstorten?
In dat geval neem je contact op met de Federale Ombudsdienst of met SOLVIT, de instantie die je helpt als je EU-rechten geschonden zijn.
In een persmededeling op haar website benadrukt de FOD Financiën dat zij de klachten die ze via deze instanties ontvangt zal onderzoeken en maximaal zal meewerken aan een oplossing.
De gegevens van de instellingen waar je met dergelijke klachten terecht kan, zijn:

Federale ombudsdienst
Leuvenseweg 48, bus 6
1000 Brussel
contact@federaalombudsman.be
Tel: 0800 999 61 of +32 2 289 27 27 
Fax: +32 2 289 27 28
Solvit België
FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking 
DGE Interne Markt – E3 
Karmelietenstraat 15 
1000 Brussel 
solvit@diplobel.fed.be
Tel: +32 2 501 30 51 
http://ec.europa.eu/solvit/index_nl

België mag reizen buiten Europa met btw belasten

Wanneer een reisbureau een reis verkoopt, dan vindt deze dienst overeenkomstig artikel 21ter Wbtw plaats daar waar het reisbureau is gevestigd. Dus ook al vindt de reis volledig plaats buiten de EU, dan vindt deze dienst voor de btw toch plaats in België indien het reisbureau dat deze reis verkoopt de zetel van haar bedrijfsuitoefening in België heeft gevestigd of deze reis verkoopt vanuit een in België gevestigde vaste inrichting.
De Btw-richtlijn (art. 309) verplicht de lidstaten om vanaf 1 januari 1978 de reizen die plaatsvinden buiten de EU vrij te stellen van btw, tenzij de nationale wetgeving van een lidstaat vóór deze datum van inwerkingtreding van de Zesde Richtlijn reeds voorzag in een btw-heffing op dergelijke reizen. In dat geval mogen die lidstaten dergelijke reizen blijven belasten met btw indien zij door een op hun grondgebied gevestigd reisbureau worden verkocht (“standstill”-clausule, art. 370 van de Btw-richtlijn).
Op de valreep, namelijk op 1 december 1977, wijzigde de Belgische wetgever de btw-wetgeving door een wetsbepaling in te voeren die de reizen buiten Europa verkocht door een in België gevestigd reisbureau, aan de Belgische btw onderwerpt. De invoering van deze bepaling gebeurde tijdens de omzettingsperiode van de Zesde richtlijn in onze nationale wetgeving, namelijk nà de kennisgeving aan de Belgische Staat van de Zesde Richtlijn maar voor de inwerkingtreding ervan.
Jetair vroeg de btw terug die zij in de jaren 2001 tem 2010 over dergelijke reizen had doorgestort aan de Staat, omdat volgens Jetair de wetgever de “standstill”-clausule had geschonden door na de kennisgeving van de Zesde Richtlijn, maar nog snel voor de inwerkingtreding ervan, een bepaling in te voeren in het Wbtw die de reizen buiten Europa aan de btw onderwerpt wanneer deze worden verkocht door een in België gevestigd reisbureau. Dergelijke reizen waren tot 1 december 1977 in België van de btw vrijgesteld.
De lidstaten waaraan een richtlijn is gericht, moeten zich tijdens de omzettingsperiode onthouden van maatregelen die de verwezenlijking van het door deze richtlijn voorgeschreven resultaat ernstig in gevaar zouden kunnen brengen. Aangezien de lidstaten op basis van de “standstill”-clausule dergelijke reizen mochten blijven belasten nà de inwerkingtreding van de Zesde Richtlijn (een bepaling waar België toen zelf naar gevraagd heeft), heeft België volgens het Europese Hof, de verwezenlijking van het door de Zesde Richtlijn voorgeschreven resultaat niet ernstig in gevaar gebracht door op 1 december 1977 een bepaling in te voeren die betrokken reizen aan de btw onderwerpt.
Heel wat Belgische btw-plichtigen hebben in navolging van Jetair ook de btw in hun voordeel herzien die ze hebben afgedragen over de door hen verkochte reizen die buiten de EU plaatsvinden. Maar uit dit arrest van het Hof van Justitie blijkt nu dat deze btw-herzieningen ten onrechte uitgevoerd zouden zijn. Het is te verwachten dat de rechtbank in Brugge, die de zaak aanhangig heeft gemaakt bij het Europese Hof, in dezelfde lijn uitspraak zal doen.
In elk geval zal de fiscus zich nu gesterkt voelen om dergelijke herzieningen te verwerpen die de Belgische btw-plichtige reisbureaus in hun voordeel hebben doorgevoerd, en dit uiteraard vergezeld van de nodige boeten en interesten.
HvJ, C-599/12, Jetair nv – btw-eenheid Travel4you, 13 maart 2014

Interne handelingen binnen btw-eenheid tellen niet mee in omzetberekening voor de vergunning maandelijkse teruggaaf

Btw-plichtigen, met uitzonderingen van de buitenlandse btw-plichtigen die in België voor de btw zijn geïdentificeerd via een vooraf erkend persoon (globaal aansprakelijke vertegenwoordiger), die hun periodieke btw-aangifte maandelijks indienen, kunnen een vergunning vragen om hun btw-tegoeden die uit die periodieke btw-aangiften blijken, maandelijks terugbetaald te krijgen.
Hiertoe moeten de volgende voorwaarden vervuld zijn:

het btw-tegoed na he indienen van de maandaangifte bedraagt minstens 245 euro;
tijdens het verstreken kalenderjaar bedroeg het btw- overschot het voordeel van de btw-plichtige minstens 12.000 euro;
tijdens het verstreken kalenderjaar realiseerde de btw-plichtige minstens 30% van zijn omzet uit:

leveringen van goederen en diensten die van de btw zijn vrijgesteld door de artikelen 39, 39bis en 39quater Wbtw (uitvoer, IC-leveringen en btw-entrepot);
leveringen van goederen en diensten die van de btw zijn vrijgesteld door de artikelen 40, § 2, 1° en 2°, 41, § 1, eerste lid, 2° tot 6° en 42 Wbtw (goederen onder schorsingsregeling inzake douane, zeevervoer van personen, diensten met bettrekking tot in- en uitvoer van goederen; zeeschepen, vliegtuigen en internationale instellingen);
leveringen van goederen en diensten door buitenlandse btw-plichtigen waarbij de afnemer de Belgische btw moet voldoen (art. 51, § 2, eerste lid, 5° en 51, § 4 Wbtw);
leveringen van goederen en diensten onderworpen aan het verlaagd btw-tarief overeenkomstig de rubrieken XXXI, XXXII, XXXIII, XXXVI, XXXVII en XXXVIII van tabel A van de bijlage bij KB nr. 20 (onroerende sector);
leveringen van goederen en diensten die voor de btw in het buitenland plaatsvinden, voor zover het btw-overschot voortvloeit uit de voorfinanciering van de btw geheven op deze goederen en diensten;

alle btw-aangiften met betrekking tot de handelingen van het lopende jaar moeten ingediend zijn uiterlijk de twintigste van de maand na, naargelang van het geval, het kwartaal of de maand op het einde waarvan het door de Staat verschuldigde bedrag blijkt.

Met betrekking tot de voorwaarden die inzake de omzet worden gesteld, verduidelijkt de administratie dat de leveringen van goederen en de dienstprestaties, verricht tussen de leden van een btw-eenheid, de interne handelingen genoemd, handelingen zijn die buiten de toepassing van de btw-sfeer vallen. Deze interne handelingen mogen dus niet opgenomen worden, noch in het totale omzetcijfer, noch in het bedrag van de vrijgestelde omzet voor de berekening van de 30%-drempel.
Dat de interne handelingen in het rooster 00 van de periodieke btw-aangifte van de btw-eenheid gerapporteerd moeten worden verandert niets aan deze uitsluiting.
Beslissing nr. E.T. 125.728 van 7 maart 2014

Btw-verlaging op elektriciteit enkel voor particulieren

Hoewel de wetteksten nog niet definitief zijn, publiceert de FOD Financiën een FAQ met betrekking tot de btw-verlaging naar 6% op elektriciteit.
Zoals reeds aangekondigd blijft de toepassing van het verlaagd btw-tarief van 6% beperkt tot de leveringen van elektriciteit aan ‘huishoudelijke afnemers’, de zogenaamde residentiële contracten.
Kunnen het verlaagd btw-tarief niet genieten, de niet-huishoudelijke afnemers die bijgevolg een professioneel contract sluiten met de leverancier:

vennootschappen;
andere rechtspersonen;
verenigingen van mede-eigenaars voor wat betreft het verbruik vermeld op de facturen uitgereikt aan deze verenigingen (dit verbruik heeft immers betrekking op de gemeenschappelijke delen)
vzw’s;
gemeenten.

Natuurlijke personen die een professioneel contract sluiten met hun leverancier kunnen evenmin het verlaagd btw-tarief genieten.
Is er een gemengd gebruik (zowel beroeps- als privégebruik), dan zal het verlaagd tarief enkel van toepassing zijn indien met de leverancier een residentieel contract (door een natuurlijke persoon) werd gesloten.
Voor meer info, klik hier.

Omzetdrempel vrijstelling kleine ondernemingen naar 15.000 euro vanaf 1 april

De omzetdrempel voor de vrijstellingsregeling voor kleine ondernemingen verhoogt met ingang van 1 april 2014 tot 15.000 euro.
Btw-plichtigen van wie de omzet voor het jaar 2013 deze drempel niet overschrijdt, kunnen vanaf 1 april 2014 vrijwillig overschakelen op deze vrijstellingsregeling door het daarvoor bestemde formulier (klik hier) uiterlijk op 21 maart 2014 in te dienen bij hun bevoegd lokaal btw-controlekantoor.
Btw-plichtigen van wie de omzet voor het jaar 2013 deze drempel niet overschrijdt, en die uiterlijk 21 maart niet hebben gekozen voor de vrijstellingsregeling kleine ondernemingen, worden vanaf 1 juli 2014 automatisch aan deze vrijstellingsregeling onderworpen, tenzij de btw-plichtige vóór 1 juni 2014 aan de administratie zijn keuze meedeelt om aan de normale regeling onderworpen te blijven. Indien deze procedure onder de nieuwe regeling dezelfde blijft, dient deze kennisgeving te gebeuren via een ter post aangetekende brief aan het lokale btw-controlekantoor.
In afwachting van de publicatie van de nieuwe regeling in het Belgisch Staatsblad, verspreidt de FOD Financiën via haar website alvast een FAQivm de nieuwe toepassingsvoorwaarden van deze vrijstellingsregeling. Hierna volgt alvast een summier overzicht van de belangrijkste voorwaarden.
De toepassing van de vrijstellingsregeling hangt niet af van de rechtsvorm van de onderneming. Wel sluit de wetgever de vrijstellingsregeling uit voor het geheel van de handelingen van een btw-plichtige wanneer deze meer dan toevallig één of meerdere van de volgende handelingen verricht:

Werk in onroerende staat (art. 19, § 2, 2de lid Wbtw en KB nr. 1 artikel 20, § 2);
Leveringen van goederen en diensten in de horecasector waarbij het gebruik van een geregistreerd kassasysteem verplicht is (KB nr. 1 artikel 21bis);
Leveringen van oude materialen, van oude materialen ongeschikt voor hergebruik in dezelfde staat, van industrieel en niet-industrieel afval, van afval voor hergebruik, van gedeeltelijk verwerkt afval en van schroot (goederen beoogd in artikel 199, lid 1, punt d) van de Btw-richtlijn).

Daarnaast blijven zoals voorheen dezelfde handelingen uitgesloten van de vrijstellingsregeling, maar waarbij de vrijstellingsregeling wel gecombineerd kan worden met de normale btw-regeling voor de volgende handelingen:

Leveringen van gebouwen en zakelijke rechten erop onder het btw-stelsel van de toevallige btw-plichtige (door optie);
Toevallige intracommunautaire leveringen van nieuwe vervoermiddelen;
Leveringen van tabaksfabrikanten;
Leveringen door een visser van zijn vangst in de gemeentelijke vismijnen van de aanvoerhavens;
Handelingen verricht op verborgen wijze (vb. onwettige handelingen).

Handelingen verricht door niet in België gevestigde btw-plichtigen komen evenmin in aanmerking voor de vrijstellingsregeling.
De omzet uit de volgende handelingen telt niet mee bij de omzetberekening van 15.000 euro:

Overdracht van bedrijfsmiddelen;
Handelingen uitgesloten van de vrijstellingsregeling kleine ondernemingen (zie hiervoor);
Handelingen verricht door landbouwondernemers onderworpen aan de bijzondere landbouwregeling (art. 57 Wbtw);
Handelingen vrijgesteld van btw door art. 44, §§ 1 en 2 Wbtw;
Handelingen vrijgesteld van btw door art. 44, § 3, 3°, 12° en 13° Wbtw (contracten voor uitgave, postzegels en andere zegels die frankeerwaarde hebben, weddenschappen, loterijen en andere kans- en geldspelen).

De vrijwillige overstap naar de vrijstellingsregeling op 1 april 2014, of de automatische op 1 juli 2014, heeft uiteraard tot gevolg dat de btw-plichtige een herziening zal moeten doorvoeren van de btw geheven van:

Bedrijfsmiddelen die zich nog binnen de herzieningstermijn bevinden op het tijdstip van de overgang naar de vrijstellingsregeling;
Andere goederen dan bedrijfsmiddelen, die nog niet werden vervreemd en van de diensten die nog niet werden gebruikt bij de overgang naar de vrijstellingsregeling.

Nieuwe regeling voor personenvervoer in België door buitenlandse btw-plichtigen

De administratie voorziet in een nieuwe bijzondere regeling voor niet in België gevestigde btw-plichtigen die bezoldigd personenvervoer over de weg verrichten (bus, taxi, …). Vanaf 1 januari 2014 vervalt de oude regeling van indiening van spontane btw-aangiften.
Ondernemingen die personen tegen vergoeding vervoeren, zijn over deze vergoeding Belgische btw verschuldigd in de mate dat het personenvervoer plaatsvindt op de Belgische weg. Voor zover de afnemer zelf een Belgische btw-plichtige is gehouden tot het indienen van de periodieke btw-aangifte of een buitenlandse btw-plichtige is die in België voor de btw is geregistreerd via een individuele aansprakelijke vertegenwoordiger, zal de Belgische btw via de verlegging van heffing door de afnemer moeten worden voldaan en ontstaan er hier geen bw-verplichtingen voor de buitenlandse vervoerder.
Maar in de andere gevallen waar de Belgische btw niet kan worden verlegd naar de afnemer, zal de vervoerder de Begische btw moeten aanrekenen en doorstorten aan de schatkist, uiteraard voor zover het vervoer om een bepaalde reden van btw vrijgesteld zou zijn.
In die gevallen waarin de vervoerder de Belgische btw verschuldigd is, zal hij voor de btw moeten registreren in België. Naast de gewone procedures van de rechtstreekse registratie of de aansprakelijke vertegenwoordiger -verplicht voor niet EU-ondernemingen- met indiening van periodieke btw-aangiften, voorziet de administratie nu ook in een bijzondere regeling.
Voorwaarde is dat de jaarlijkse omzet van de diensten van personenvervoer (inclusief de omzet waarop de verlegging vaan heffing van toepassing is) niet meer dan 125.000 euro bedraagt.

Nieuwe toepassing Intervat uitgesteld tot maart

De administratie laat weten dat deze nieuwe versie van Intervat pas begin maart operationeel zal zijn, en niet vanaf 11 februari 2014 zoals eerder aangekondigd.
Bovendien hebben wij bevestiging gekregen dat men de oude procedure tot nader order eveneens verder kan blijven gebruiken. Het nadeel bij de oude procedure is dat je geen toegang hebt tot bv. de rekeninguittreksels van de rekening-courant, wat onder de nieuwe procedure wel mogelijk zal zijn.

Geregistreerde kassa verplicht tegen 1 januari 2016

Btw-plichtigen wiens horeca-omzet voor minstens 10% bestaat uit het verstrekken van maaltijden voor verbruik ter plaatse, moeten voor al hun horeca-handelingen aan hun klanten een ticket uitreiken via een geregistreerd kassasysteem. Deze wettelijke verplichting werd al meermaals uitgesteld.
Hoewel de wettelijk voorziene datum van inwerkingtreding van 1 januari 2015 behouden blijft, bevestigt de minister uitdrukkelijk dat de betrokken btw-plichtigen tijd krijgen tot 1 januari 2016 om zo een geregistreerd kassasysteem in gebruik te nemen.
Uitbaters die reeds voor deze datum vrijwillig gebruik maken van dergelijk kassasysteem, zullen reeds kunnen genieten van de vermindering van de sociale lasten voor max. 5 voltijdse werknemers.
De FOD Financiën stelt een FAQ (klik hier) ter beschikking met betrekking tot het geregistreerd kassasysteem.
Klik hier voor meer info over de vermindering van de sociale bijdragen die u kan genieten indien u gebruik maakt van en geregistreerd kassasysteem.

Wijzigingen aan Intervat!

De administratie voert met ingang van 11 februari 2014 wijzigingen door aan de toegang tot de Intervat-applicatie voor het elektronisch indienen van onder meer de periodieke btw-aangifte. Vanaf dan zal er geverifieerd worden of u het recht heeft om in te loggen in Intervat voor een bepaalde onderneming en de btw-documenten in te dienen. Om in te loggen kan uitsluitend nog gebruik gemaakt worden van uw elektronische identiteitskaart (eID).

Bent u btw-plichtige natuurlijk persoon, dan verandert er niks, gewoon inloggen met uw eigen e-ID.
Btw-plichtige rechtspersonen die zelf hun aangiften indienen, zullen één of meerdere personen van de onderneming een “btw-delegatie” moeten geven
Bent u externe boekhouder of accountant, dan moet er voor elke btw-plichtige waarvoor u btw-aangiftes indient een “mandaat” worden aangemaakt
Wordt de btw-aangifte ingediend door een derde natuurlijk persoon (bv. familielid), dan moet ook hier eerst een “mandaat” aangemaakt worden

Voor een uitgebreide toelichting bij deze nieuwe procedure en de wijze waarop een “btw-delegatie” of een “mandaat” moet worden aangemaakt, klik hier.
Voor een korte presentatie van de nieuwe procedure, klik hier.
Men kan nu ook elk verhoudingsgetal elektronisch meedelen via Intervat en het berekeningsblad in bijlage meesturen. Voor meer info hierover, klik hier.

Overgangsregeling facturering verlengd tot eind 2014

De administratie verlengt de overgangsregeling inzake de facturering tot einde 2014. Deze overgangsregeling werd ingevoerd in 2013 omdat ondernemingen tal van praktische problemen zouden ondervinden bij de toepassing van de op 1 januari 2013 gewijzigde regels inzake de opeisbaarheid van de btw.
Voor de lokale handelingen in België waarover de leverancier of de dienstverrichter de Belgische btw moet aanrekenen, zijn de volgende mogelijkheden van toepassing:
1. De btw-plichtige past de oude regeling toe (wetgeving tot 31 december 2012)
In dit geval blijft alles bij het oude. Het uitreiken van een factuur met btw vooraleer de goederen zijn geleverd, de dienst is verricht of een betaling is ontvangen, maakt de btw opeisbaar die op de voorschotfactuur wordt aangerekend. Deze verschuldigde btw moet worden aangegeven in de btw-aangifte over de periode waarin de factuur werd uitgereikt. De afnemer kan zijn eventueel recht op aftrek ook vanaf diezelfde datum reeds uitoefenen op basis van die voorschotfactuur (hij moet niet wachten tot het tijdstip van de betaling ervan of het tijdstip van de levering of de voltooiing van de dienst, zoals voorzien in de nieuwe regeling), voor zover deze voldoet aan de wettelijke voorwaarden (de datum van opeisbaarheid moet niet worden vermeld, enkel de datum van uitreiking van de voorschotfactuur).
2. De btw-plichtige past de nieuwe regeling toe (wetgeving vanaf 1 januari 2013)
De betaling van het voorschot moet vanaf 1 januari 2014 niet langer aan de klant worden gevraagd via een ander document dan een factuur.
Het wordt toegestaan dat de leverancier of dienstverrichter de voorschotfactuur met btw uitreikt vooraleer de goederen zijn geleverd, de dienst is verricht of een betaling is ontvangen. De leverancier of dienstverrichter moet dan, naast de andere verplichte vermeldingen, de vermelding “Toepassing van de wettelijke regeling inzake opeisbaarheid. Recht op aftrek ontstaat na de betaling van het voorschot.” op de voorschotfactuur vermelden.
Dergelijke factuur wordt als een volledige factuur beschouwd waardoor de leverancier of dienstverrichter geen tweede document moet uitreiken wanneer de btw opeisbaar wordt (bij ontvangst van de betaling of indien vóór dit tijdstip de goederen zijn geleverd of de dienst is verricht).
De leverancier of dienstverrichter neemt deze factuur op in zijn btw-aangifte over de periode waarin de betaling van de factuur werd ontvangen, maar uiterlijk in zijn btw-aangifte over de periode waarin de goederen zijn geleverd of de dienst is verricht.
De klant zal zijn eventueel recht op btw-aftrek pas kunnen uitoefenen van zodra het voorschot is betaald of wanneer vóór het tijdstip van deze betaling het goed is geleverd of de dienst is verricht.
Voor de lokale handelingen in België waarop de verlegging van heffing van toepassing is, hebben zowel de leverancier of dienstverrichter als de klant de keuze om:

de oude regeling toe te passen: de voorschotfactuur, en dus ook de verschuldigde en de aftrekbare btw, wordt opgenomen in de btw-aangifte over de periode waarin deze factuur werd uitgereikt
de nieuwe regeling toe te passen: de voorschotfactuur, en dus ook de verschuldigde en de aftrekbare btw, wordt pas opgenomen in de btw-aangifte over de periode waarin het voorschot is betaald of wanneer vóór deze betaling het goed is geleverd of de dienst is verricht.

Voor de vrijgestelde intracommunautaire leveringen, verwervingen en overbrengingen wordt de btw pas ten vroegste opeisbaar bij het tijdstip van de levering zelf en ten laatste de 15de dag van de maand die volgt op de maand waarin de levering is verricht.
Dat betekent dat deze handelingen opgenomen moeten worden in de btw-aangifte met betrekking tot de maand:

waarin de levering is verricht indien tegen het einde van deze maand het volledige bedrag van de levering is gefactureerd
die volgt op de maand waarin de levering is verricht indien tegen het einde van de maand van de levering het volledige bedrag van de levering nog niet is gefactureerd

Een factuur die is uitgereikt enkele dagen vóór de goederenlevering zal als een conforme factuur worden beschouwd. Indien door deze factuur het volledige bedrag is gefactureerd, zal deze handeling dus opgenomen moeten worden in de btw-aangifte met betrekking tot de maand waarin de levering is verricht.
Over diensten die onder de B2B-hoofdregel vallen, die worden verricht door een niet in België gevestigde btw-plichtige en waarvoor de Belgische btw-plichtige klant gehouden is de Belgische btw te voldoen via de verlegging van heffing, wordt de btw opeisbaar over de levering op het tijdstip dat de dienst is verricht of over het bedrag dat wordt ontvangen vooraleer de dienst is verricht. De volledige prijs of het ontvangen bedrag moeten dan ook in de respectievelijke periodes worden opgenomen.
Beslissing nr. E.T. 124705 van 22 november 2013

Verlegging invoer-btw: nieuwe regeling ET 14.000

Met een vergunning ET 14 000 kunnen btw-plichtigen de in België btw hun invoeren verschuldigd zijn, deze btw voldoen via hun periodieke btw-aangifte in plaats van bij de douane zelf of via een douane-agent. Dergelijke verlegging zorgt ervoor dat de cashflow van de onderneming niet wordt beïnvloed doordat de btw niet moet worden “betaald” (op voorwaarde dat de btw volledig aftrekbaar is). Die regeling is nu gewijzigd. Naast een nieuwe aanvraagprocedure, van toepassing vanaf 4 juli 2013, is de verleggingsregeling vanaf diezelfde datum uitgebreid tot vooraf erkende personen (globale vertegenwoordiger) die op een globaal btw-nummer tal van buitenlandse btw-plichtigen kunnen vertegenwoordigen. De administratie licht die wijzigingen toe in een circulaire.
De volgende documenten zijn als bijlage bij de circulaire opgenomen:

bijlage 1: aanvraag vergunning ET 14.000 voor ondernemingen met een individueel BE-nummer
bijlage 2: aanvraag vergunning ET 14.000 voor een globaal vertegenwoordiger
bijlage 3: verzaking aan de vergunning ET 14.000

Circulaire nr. 25 van 27 juni 2013.

Zomerfaciliteiten 2013 voor btw-plichtigen

De FOD Financiën deelt mee dat de btw-belastingplichtigen tijdens de zomervakantie 2013 faciliteiten genieten. Het gaat om een versoepeling van de termijnen voor het indienen van hun btw-aangiften en voor de verschuldigde betalingen evenals voor het indienen van hun intracommunautaire opgaven.

Btw-aangiften over de maand juni of het 2de kwartaal 2013: de uiterste datum voor indiening is 9 augustus 2013 in plaats van 22 juli 2013.
Btw-aangiften over de maand juli 2013: de uiterste datum voor indiening is 10 september 2013 in plaats van 20 augustus 2013.
Intracommunautaire opgaven over de maand juni of het 2de kwartaal 2013 kunnen ingediend worden uiterlijk op 9 augustus 2013.
Intracommunautaire opgaven over de maand juli 2013 kunnen ingediend worden uiterlijk op 10 september 2013.

 
Let er wel op dat de uiterste datum voor de betalingen van verschuldigde btw niet wijzigen:

Betaling verschuldigde btw over de maand juni of het 2de kwartaal 2013: 22 juli 2013.
Betaling voorschot of verschuldigde btw over de maand juli 2013: 20 augustus 2013.

Bij betaling van een te laag bedrag zullen op de rekening-courant interesten aangerekend worden. Deze interesten kunnen evenwel opgeheven worden indien op de hierboven bedoelde vervaldagen aan bepaalde voorwaarden voldaan wordt en voor zover de aan de Staat verschuldigde belasting, voortspruitende uit de ingediende btw-aangifte (vak 71), 125.000 € niet overschrijdt. De btw-plichtigen kunnen hierover verdere inlichtingen bekomen bij hun btw-controlekantoor.
In beginsel zal de opheffing van de interesten ambtshalve gebeuren zonder de tussenkomst van de btw-plichtige. Als dit niet zou gebeuren en u meent toch recht te hebben op een opheffing van deze interesten, dan moet u hiervoor een schrijven richten aan het bevoegde btw-controlekantoor.
FOD Financiën, persmededeling 20 juni 2013