Ficus verduidelijkt welke affiches van het verlaagd tarief voor drukwerk kunnen genieten

In haar beslissing nr. E.T. 98.968 van 13 juni 2002 becommentarieert de fiscus de toepassing van het verlaagd tarief van 6% voor drukwerk. In deze beslissing wordt zonder meer vermeld dat ‘affiches’ als drukwerk worden beschouwd.
Drukwerk dat niet is bestemd voor lectuur in de eigenlijke zin van het woord​ en drukwerk dat bestemd is voor reclamedoeleinden zijn van het verlaagd tarief uitgesloten.
In een bijkomende beslissing verduidelijkt de fiscus nu welke affiches van het verlaagd tarief kunnen genieten: de affiches afgedrukt op gewoon papier en uitgegeven om te worden aangeplakt met het oog op de tijdelijke mededeling van een bericht aan het publiek, zoals inzonderheid:

​affiches waarin campagne wordt gevoerd door instellingen of organisaties die geen winst beogen en die doeleinden van humanitaire, religieuze, levensbeschouwelijke, vaderlandslievende, staatsburgerlijke, filantropische, politieke, mutualistische, syndicale of patronale aard nastreven (bv.: affiches voor humanitaire acties);
notariële affiches;
affiches die een culturele, sociale, sportieve manifestatie of een folkloristische stoet of dergelijke aankondigen.

Affiches voor het maken van reclame voor manifestaties met handelsoogmerk zoals handelsbeurzen, -salons, markten enz., worden beschouwd als reclamedrukwerk dat onderworpen is aan het normale btw-tarief van 21%.
Evenmin kunnen posters gedrukt voor privégebruik, zoals versiering van een lokaal, en andere gelijkaardige reproducties (foto’s, oude reclame of tekeningen) van het verlaagd tarief genieten, ook al zou op de poster een tekst gedrukt zijn, zoals een gedachte, een spreuk, een tekstballon, enz.
Fisconetplus, beslissing nr. E.T. 127.539, 16 juni 2015​

Fiscus aanvaardt 6% voor verwijdering stookolietank in kader van verbouwingen

De administratie sluit zich via een recente beslissing aan bij rechtspraak van het Hof van Beroep in Antwerpen. Voor zover het verwijderen of buiten gebruik stellen (reiniging en opvulling met b.v. zand of beton) van een stookolietank gepaard gaat met omvangrijke onroerende werken die de omvorming, renovatie, rehabilitatie, verbetering, herstelling of het onderhoud van de betrokken woning tot voorwerp heeft, kan de verwijdering of buitengebruikstelling vanaf 8 april 2014 onder meer aan het verlaagd btw-tarief van 6% voor verbouwingen aan privéwoningen vallen. Het spreekt voor zich dat dan ook de overige voorwaarden voor de toepassing van het verlaagd tarief vervuld moeten zijn.
Ondernemingen die na 7 april 2014 toch 21% btw hebben aangerekend op voormelde verwijderingen of buitengebruikstellingen, kunnen overwegen de teveel aangegeven btw (15%) terug te vragen via hun periodieke btw-aangifte. Hoewel de beslissing hier niets over stelt, is het te verwachten dat de fiscus deze teruggaaf enkel zal toestaan indien de btw-plichtige kan aantonen dat hij de te veel in rekening gebrachte btw aan de klanten heeft terugbetaald (principe van de onrechtmatige verrijking). Wanneer de prijs echter inclusief btw werd overeengekomen, zou men kunnen argumenteren dat men de teruggaaf wel kan uitoefenen door het opmaken van en het uitreiken aan de klant van een verbeterend stuk voor hetzelfde totaalbedrag (inclusief btw) maar met een gewijzigde maatstaf van heffing en met het juiste btw-tarief (6%) en btw-bedrag.
Bovendien moet een onderneming die het verlaagd tarief van 6% toepast voor verbouwingen van privéwoningen in het bezit zijn van een attest uitgereikt door de afnemer waaruit blijkt dat zowel de voorwaarden met betrekking tot het gebruik (uitsluitend of hoofdzakelijk privébewoning) als de ouderdom (minstens vijf jaar oud – vanaf 2016 10 jaar volgens de plannen van de regering) vervuld zijn. ​Aangezien de fiscus op de verwijdering of buitengebruikstelling van een stookolietank het verlaagd tarief enkel aanvaardt voor zover die werken gepaard gaan met omvangrijke onroerende werken (verbouwing, omvorming, ….), lijkt het ons raadzaam dit mee door de afnemer op het attest te laten verklaren.​
Geen verlaagd tarief
Het opsporen van lekken in en/of de keuring van ondergrondse stookolietanks is volgens de fiscus een controlewerkzaamheid die aan het normale tarief is onderworpen. Het verlaagd tarief kan hier worden toegepast indien:

​deze prestatie voorafgaat aan de vervanging van de stookolietank;
deze prestatie in rekening wordt gebracht door de persoon die de vervanging verricht;
voor zover alle andere voorwaarden voor het betreffend verlaagd tarief vervuld zijn.

Saneringswerken van vervuilde grond waarop een woning is opgericht, zijn aan het normale tarief onderworpen aangezien dergelijke werken geen betrekking hebben op de eigenlijke woning.
Fisconetplus, beslissing​ nr. E.T. 104.683/2, 18 juni 2015

Zomerfaciliteiten aangiften 2015

Ook dit jaar staat de fiscus toe dat ingevolge de zomervakantie bepaalde aangiften en opgaven later worden ingediend dan wettelijk voorzien.
Voor de btw-aangiften gelden de volgende indieningsdata:
 

maandaangifte voor de handelingen van juni 2015: in te dienen uiterlijk 10 augustus 2015
maandaangifte voor de handelingen van juli 2015: in te dienen uiterlijk 10 september 2015
kwartaalaangifte voor de handelingen van het 2de kwartaal 2015: in te dienen uiterlijk 10 augustus 2015

 
Voor de betalingen van de verschuldigde btw wordt geen uitstel verleend. In geval van laattijdige betaling worden nalatigheidsinteresten opgelegd. Deze worden echter van ambtswege kwijtgescholden onder bepaalde voorwaarden.
​Voor de intracommunautaire listing gelden de volgende indieningsdata:
 

maandopgave voor de intracommunautaire handelingen van juni 2015: in te dienen uiterlijk 10 augustus 2015
maandopgave voor de intracommunautaire handelingen van juli 2015: in te dienen uiterlijk 10 september 2015
kwartaalopgave voor de intracommunautaire handelingen van het 2de kwartaal 2015: in te dienen uiterlijk 10 augustus 2015

 
De zomerfaciliteiten zijn niet van toepassing voor de indiening van de MOSS-aangifte (bijzondere regeling voor onder meer langs elektronische weg verrichte diensten) voor de handelingen van het 2de kwartaal 2015.
www.financiën.belgium.be, 19 juni 2015

Ontheffing GKS occasionele eetfestijnen niet voor sportclubs met eigen kantine

Verenigingen wiens​ horeca-omzet voor minstens 10% bestaat uit maaltijden voor verbruik ter plaatse zijn in principe verplicht een GKS te gebruiken.
Indien deze inkomsten echter afkomstig​ zijn uit occasionele eetfestijnen en de vereniging geen andere horeca-activiteiten verricht, is zij ervan ontheven een GKS te gebruiken.
De minister bevestigt dat deze ontheffing niet van toepassing is voor een sportclub die een eetfestijn organiseert in de kantine (dit veronderstelt dus dat door de kantine er nog andere horeca-omzet wordt gerealiseerd).
Voorts wordt het eetfestijn zelf van de btw-plichtige sportclub vrijgesteld van btw als de opbrengsten aangewend worden als financiële steun voor de sportclub of voor een goed doel (artikel 44, § 2, 12° Wbtw). Het eetfestijn mag dan echter geen doel op zich zijn. Er kan dus geen sprake zijn van wekelijkse of maandelijkse activiteiten die concurrentieverstoring kunnen veroorzaken.
Kamercommissie Financiën, 2014-2015, COM 161, Vraag nr. 3617, S. Verherstraeten, 6 mei 2015

Minister belooft nogmaals stelsel btw-boetes te herbekijken

De minister bevestigt nogmaals dat zoals in het regeerakkoord is aangekondigd, de problematiek van btw-boetes herbekeken zal worden in het kader van een algemene hervorming van het systeem van de geldboeten op het stuk van de btw.
Vr. & Antw. Kamer, 2014-2015, 54-024, 11 mei 2015, Vraag nr. 216, V. Scourneau, 9 maart 2015​

Ook gemengde btw-plichtigen kunnen vrijstelling artikel 44, § 2, 12° Wbtw genieten

Artikel 44, § 2, 12° Wbtw stelt vrij van btw: de leveringen van goederen en de diensten, verricht in samenhang met werkzaamheden die ter verkrijging van financiële steun met betrekking tot in 1° tot 4°, 7° en 11° van dat artikel 44, § 2, genoemde handelingen zijn georganiseerd, door en uitsluitend ten bate van diegenen die deze handelingen verrichten.
De minister bevestigt dat deze vrijstelling ook van toepassing is voor de leveringen van goederen en diensten die worden verricht door een gemengde btw-plichtige, op voorwaarde dat die leveringen van goederen en diensten enkel worden verricht ter verkrijging van financiële steun voor de activiteit waarvoor de btw-plichtige één van voormelde vrijstellingen geniet.
Enkel handelingen die niet behoren tot de hoofdactiviteit(en) van de btw-plichtige kunnen de vrijstelling van artikel 44, § 2, 12° Wbtw genieten. Maken de handelingen deel uit van een doorlopende of een regelmatig terugkerende (bijvoorbeeld wekelijkse of maandelijkse) activiteit die concurrentieverstorend is ten aanzien van handelaars of dienstverrichters uit de betreffende sector, dan kunnen zij deze vrijstelling niet genieten. Wanneer dergelijke activiteit eenmaal per jaar wordt georganiseerd, dan is de vrijstelling in principe wel van toepassing.
Vr. & Antw. Kamer, 2014-2015, 54-024, 11 mei 2015, vraag nr. 84, N. Muylle, 18 december 2014​

Minister bevestigt normaal btw-tarief voor digitale tijdschriften

De btw-richtlijn staat lidstaten toe een verlaag btw-tarief te hanteren voor de levering van boeken, tijdschriften en kranten.
Aangezien een elektronisch tijdschrift stoelt op een niet-materiële drager en de levering ervan voor de btw als een dienst wordt beschouwd, kan voormeld verlaagd tarief niet toegepast worden. Bovendien mag het verlaagde btw-tarief niet toegepast worden op langs elektronische weg verrichte diensten.
Digitale tijdschriften moeten bijgevolg belast worden tegen het standaardtarief.
​Kamercommissie Financiën, 2014-2015, COM074, Vraag nr. 1188, C. Cassart-Mailleux, 28 januari 2015​

Volgens de minister werden geen strengere richtlijnen uitgevaardigd voor toestaan afbetalingsplan btw-schulden

Btw-plichtigen die door omstandigheden niet aan de verplichting hun btw-schulden te betalen kunnen voldoen mogen altijd uitstel van betaling vragen via een gemotiveerd verzoek aan de bevoegde ontvanger. Het blijft een gunst die in uitzonderlijke gevallen wordt toegestaan. Elk dossier wordt individueel onderzocht en er wordt rekening gehouden met alle feitelijke omstandigheden.
Volgens de minister werden er recentelijk geen strengere richtlijnen ter zake uitgevaardigd.
Kamercommissie​ Financiën, 2014-2015, COM074, Vraag nr. 1753, C. Van Cauter, 28 januari 2015

Belgische particuliere koper aansprakelijk voor Belgische btw, ook al heeft hij ten onrechte buitenlandse btw aan de leverancier betaald

De verkoop aan een Belgische particulier van een tuinhuis dat in onderdelen door de leverancier vanuit Duitsland naar de Belgische afnemer wordt verzonden, is een verkoop op afstand. Doordat de verkoper zijn verkoopdrempel naar België van € 35.000 heeft overschreden is over dergelijke verkoop Belgische btw verschuldigd. Wanneer de leverancier de Belgische btw niet heeft aangerekend en de particulier ten onrechte Duitse btw heeft betaald aan zijn leverancier, dan is deze particulier alsnog hoofdelijk aansprakelijk voor de voldoening van de over de verkoop verschuldigde Belgische btw.
Cassatie, 18 december 2014, F.13.0068.F

Terbeschikkingstelling personeel aan zorginstelling is aan btw onderworpen

Een vennootschap naar Duits recht, “go fair” stelt werknemers ter beschikking overeenkomstig de wet tot regeling van de uitzendarbeid. In het kader van deze activiteit stelt go fair zorgpersoneel (geriatrisch verpleegkundigen en zorgverleners) ter beschikking van klinische of ambulante zorginstellingen die van de btw zijn vrijgesteld. De werknemers van „go fair” behoorden organisatorisch tot de betrokken zorginstellingen. In opdracht van deze zorginstellingen verrichtten zij zorgdiensten, zodat tussen deze werknemers en de zorginstellingen een verhouding van ondergeschiktheid bestond. Deze zorginstellingen waren tevens verantwoordelijk voor het hiërarchisch en technisch toezicht op de activiteiten van de uitzendkrachten.
Volgens het Hof zijn enkel die diensten welke het uitzendbureau verricht van belang voor de btw-kwalificatie, namelijk de terbeschikkingstelling van de werknemers. De diensten die de werknemers van go fair binnen een verhouding van ondergeschiktheid met de zorginstellingen verrichten ten behoeve van hulp- of zorgbehoevenden zijn hierbij van geen belang.
Het Hof besluit dat noch gediplomeerd zorgpersoneel dat zijn diensten rechtstreeks ten behoeve van hulpbehoevenden verstrekt, noch een uitzendbureau dat dergelijk personeel ter beschikking stelt van instellingen die zijn erkend als van sociale aard, beschouwd kunnen worden als organisaties die als instellingen van sociale aard worden erkend in de zin van de btw-vrijstelling voorzien in artikel 132, lid 1, g) van de btw-richtlijn.
Dergelijke terbeschikkingstelling van personeel is aldus aan btw onderworpen. De zienswijze van de Belgische fiscus is niet in overeenstemming met dit arrest. Zij aanvaardt immers dat de partijen de terbeschikkingstelling van personeel als een aanneming van werk mogen beschouwen, waardoor indien het werk zelf van de btw is vrijgesteld, dat voor de werkaanneming eveneens het geval is.
HvJ, C-594/13, „go fair” Zeitarbeit, 12 maart 2015​

Drempel vrijstellingsregeling kleine ondernemingen naar € 25.000?

De ministerraad keurde een KMO-plan goed waarin verschillende fiscale maatregelen opgenomen zijn. Dit plan stelt 40 concrete maatregelen voor om de KMO’s te ondersteunen in hun ontwikkeling. Eén van deze maatregelen is het verhogen van de vrijstellingsdrempel voor kleine ondernemingen van € 15.000 naar € 25.000.
Een technische werkgroep zal dit voorstel ontwikkelen en concretiseren, rekening houdend met de budgettaire aspecten en de administratieve haalbaarheid.
Persbericht ministerraad

Beleggingsadvies is aan btw onderworpen dienst

Volgens het Hof van Justitie (C-44/11, Deutsche Bank AG, 19 juli 2012) maakt vermogensbeheer (portefeuillebeheer) een dienstverrichting uit die is samengesteld uit twee elementen, met name:

de analyse van en het toezicht op het vermogen van de cliënt-belegger en;
de eigenlijke aankoop en verkoop van effecten.

Deze beide elementen staan volgens het Hof op gelijke voet met elkaar en vormen samen één enkele dienstverrichting die voor geen enkele btw-vrijstelling in aanmerking komt. Dergelijk portefeuillebeheer is dus in principe een dienst die tegen het normale tarief aan btw is onderworpen.
Dergelijk “portefeuillebeheer” kan worden gedefinieerd als het discretionair en individueel beheer van portefeuilles van spaarders (voor zover die portefeuilles één of meerdere financiële instrumenten omvatten zoals gedefinieerd in artikel 2, eerste lid, 1°, van de wet van 02.08.2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten):

dat gebeurt op grond van een door de cliënt gegeven opdracht en;
waarbij de portefeuillebeheerder dus vrij is op eigen initiatief daden van beschikking te stellen betreffende deze vermogensbestanddelen.

Beleggingsadvies (adviserend beheer) kan daarentegen worden gedefinieerd als het geven van gepersonaliseerde aanbevelingen aan een cliënt, hetzij op diens verzoek, hetzij op initiatief van de dienstverrichter, met betrekking tot één of meer transacties die met financiële instrumenten verband houden. De cliënt kan vervolgens effecten aankopen of verkopen of daartoe de opdracht geven aan de verstrekker van beleggingsdiensten of aan enigerlei andere financiële instelling.
De fiscus neemt voormelde standpunten van het Hof van Justitie over in een nieuwe beslissing die op 1 juli 2015 in werking treedt.
Zelfs wanneer die beleggingsadviseur vervolgens in opdracht van de klant overgaat tot aan- en/of verkoop van effecten, staat deze handeling los van het beleggingsadvies. Dergelijke adviesverlening is aan de btw onderworpen terwijl de aan- en/of verkoop van effecten van de btw is vrijgesteld door artikel 44, § 3, 10° Wbtw.
Indien de beleggingsadviseur een globale prijs aanrekent voor zowel de dienst van adviesverlening als voor de er op volgende verrichting van aan- en/of verkoop van effecten, moet deze globale prijs uitgesplitst worden zodat de prijs voor de dienst van adviesverlening onderworpen is aan de btw tegen het normaal btw-tarief.
Fisconetplus, beslissing nr. E.T. 124.567, 10 april 2015​