Esthetische ingrepen tijdelijk toch nog vrijgesteld van btw

Sinds 1 januari 2016 zijn de door artsen verrichte louter esthetische ingrepen die niet in de RIZIV-nomenclatuur opgenomen zijn, of geen tegemoetkoming kunnen krijgen indien ze er toch in opgenomen zijn, niet langer vrijgesteld van btw​.
Hetzelfde geldt voor de ziekenhuisverzorging die verband houdt met voormelde ingrepen en behandelingen.
Aangezien de wet pas op 30 december 2015 werd gepubliceerd en er nog gewacht wordt op een administratieve commentaar, aanvaardt de fiscus dat de artsen en ziekenhuizen die nog geen btw-nummer hebben, voor deze activiteiten hun btw-nummer kunnen aanvragen tot en met 31 maart 2016. Uiteraard kunnen zij ook indien de voorwaarden vervuld zijn voor deze activiteiten de vrijstellingsregeling voor kleine ondernemingen toepassen.
Bovendien zou de fiscus, maar er is hierover nog geen officiële publicatie beschikbaar, in een overgangsregeling​ voor de toepassing van de btw-vrijstelling voorzien. Zo zullen artsen en ziekenhuizen de met btw te belasten esthetische ingrepen en behandelingen kunnen blijven vrijstellen tot 30 juni 2016, op voorwaarde dat:

er uiterlijk op 29 februari 2016 met de patiënt een overeenkomst wordt gesloten om de ingreep/behandeling te verrichten op een welbepaalde datum;
de ingreep/behandeling effectief wordt uitgevoerd tegen uiterlijk 30 juni 2016.

Schorsing aanvragen btw-nummers voor esthetische ingrepen: wat nu?

Sinds 1 januari 2016 is er btw verschuldigd over onder meer de louter esthetische ingrepen die door artsen worden verricht. Deze artsen moeten dan ook, voor zover zij er nog geen hebben voor andere activiteiten, een btw-nummer aanvragen. Hetzelfde geldt voor ziekenhuisverpleging en medische verzorging die op dergelijke ingrepen betrekking hebben.
De fiscus bevestigt ons dat deze aanvragen ingediend kunnen worden tot 28 februari 2016.
De fiscus bereidt tevens een administratieve commentaar voor ter verduidelijking van deze nieuwe regeling. In afwachting van deze publicatie worden alle aanvragen voor btw-nummers geschorst.
De vraag is natuurlijk wat bv. artsen vandaag dan moeten doen:

btw aanrekenen terwijl er nog geen btw-nummer is?
geen btw aanrekenen en achteraf zelf de btw ophoesten?
of zal de fiscus aanvaarden dat ingevolge hun laattijdige publicatie er geen btw verschuldigd is zolang de commentaar niet is gepubliceerd? Die kans is waarschijnlijk bijzonder klein.

Er is ook nog onduidelijkheid over de prestaties van de andere artsen dan de plastische chirurg die bij dergelijke ingrepen betrokken zijn, zoals bv. de anesthesist. Deze zal door de chirurg of het ziekenhuis geïnformeerd moeten worden of er al dan niet met btw moet worden gefactureerd. Klinkt simpel, maar wordt hiermee het beroepsgeheim niet geschonden?
Het veiligste is voorlopig de btw aanrekenen en indien achteraf blijkt dat de vrijstelling toch van toepassing is, de btw terugbetalen aan de klant en terugvragen aan de fiscus. Maar praktisch is het zeker niet.

Dieetbehandelingen zijn nu vrijgesteld als gezinsvoorlichting

De prestaties van zelfstandige diëtisten die niet over de titel van doctor in de geneeskunde beschikken zijn in principe aan de btw onderworpen.
Volgens de beslissing nr. E.T. 127.206 van 18 december 2014 zijn de prestaties verricht door erkende diëtisten echter van btw vrijgesteld voor zover de door hen verstrekte diensten opgenomen zijn in de RIZIV-nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen (bv. diëtische behandelingen van diabetici en van diabetici en patiënten met nierinsufficiëntie en de prestaties van diëtisten die die diabetespatiënten in een zorgtraject begeleiden), en ongeacht het aantal door het RIZIV terugbetaalde behandelingen.
De minister aanvaardt nu bij wijze van tolerantie dat andere dieetbehandelingen – al dan niet voorgeschreve​n door een arts – die erkende diëtisten verstrekken eveneens van de btw worden vrijgesteld, en dit onder de noemer ‘gezinsvoorlichting’ zoals bedoeld in artikel 44, § 2, 5° Wbtw.
Op de vraag of er juridisch voldoende draagkracht is voor deze tolerantie, geeft de minister geen antwoord.
Vraag nr. 7720 dd. 12/01/2016

KB’s nieuwe GKS-regeling in volle voorbereiding

Volgens de minister van financiën bereidt de fiscus een nieuwe beslissing voor over de GKS-regeling voor verenigingen die een cafetaria uitbaten.
De fiscus werkt eveneens aan een diepgaande analyse van het fenomeen van de food trucks (hierover hebben wij reeds in september 2015 aan de administratie om hun standpunten gevraagd in het kader van verschillende dossiers).
De koninklijke besluiten voor de nieuwe GKS-regeling zouden uiterlijk binnen enkele weken klaar moeten zijn.
Vraag nr. 8016 dd. 12/01/2016​

Ook woningen van 2011 kunnen nog het verlaagd tarief voor onroerende werken genieten

Het verlaagd btw-tarief van 6% voor verbouwingen is vandaag nog steeds van toepassing voor woningen die minstens vijf jaar in gebruik zijn genomen. Het KB dat deze ouderdomsvereiste moet optrekken naar tien jaar, is tot op heden nog niet gepubliceerd in Belgisch Staatsblad.
De fiscus liet al weten dat deze maatregel niet retroactief in werking zal treden, maar pas op de tiende dag na de publicatie ervan in het Belgisch Staatsblad.
Bovendien voorzag de fiscus in een overgangsregeling waardoor onder bepaalde voorwaarden onroerende werken nog tot 31 december 2017 gefactureerd kunnen worden aan 6%.
Eén van de voorwaarden voor de toepassing van die overgangsregeling is dat de betrokken woning eind 2015 wel vijf jaar oud was, maar in 2016 en/of 2017 nog geen tien jaar oud zal zijn (zie onze mailing van 9 december 2015;klik hier voor meer info). Met als gevolg dat woningen die pas vanaf 2011 in gebruik zijn genomen, niet onder deze overgangsregeling vallen en dus dit verlaagd tarief niet kunnen genieten.
Doordat deze maatregel nog in werking moet treden, besliste de fiscus de termijn waarbinnen bepaalde formaliteiten moeten worden verricht, te verlengen tot de negende dag die zal volgen op de nog te verrichten publicatie van het KB in het Belgisch Staatsblad.
Uit een nieuw bericht van de fiscus blijkt nu dat niet alleen de data voor het vervullen van de formaliteiten zijn verlengd. Ook woningen die pas in 2011 voor het eest in gebruik zijn genomen, en dus op 31 december 2015 nog niet voldoen aan de ouderdomsvereiste van vijf jaar, kunnen toch nog genieten van het verlaagd tarief onder deze overgangsregeling.
Een meer uitgebreide administratieve commentaar is beloofd op korte termijn.
FOD Financiën, bericht 20 januari 2016

6% op schoolgebouwen vanaf 1 januari 2016

Het Belgisch Staatsblad van 15 december 2015 publiceert het KB van 14 december 2015 met betrekking tot de invoering van een verlaagd btw-tarief voor schoolgebouwen van toepassing vanaf 1/1/2016.
De beoogde gebouwen zijn de schoolgebouwen voor het kleuter-, het lager en het middelbaar onderwijs, het hogeschool- en universitair onderwijs, het buitengewoon onderwijs, het volwassenenonderwijs en dergelijke, al dan niet deeltijds (art.44 van het Wetboek van de btw).
Voor het verlaagd tarief zouden dan de volgende handelingen met betrekking tot voormelde gebouwen in aanmerking komen:

de leveringen van schoolgebouwen bestemd voor het school- of universitair onderwijs;
de meeste onroerende werkzaamheden en ermee gelijkgestelde handelingen aan voormelde schoolgebouwen;
onroerende financieringshuur of onroerende leasing van voormelde schoolgebouwen.

Ook regels voor factureringstermijn worden gewijzigd

Het Belgisch Staatsblad van 28 december 2015 publiceert het KB van 18 december 2015 met betrekking tot de nieuwe regels voor de uitreiking van facturen ingevolge de wijziging van de regels voor de opeisbaar​heid van de btw van toepassing vanaf 1/1/2016. Dit KB voert wijzigingen door in de KB’s nr. 1, 3, 18 en 22.
De belangrijkste wijziging is dat de factuur vanaf 2016 uitgereikt moet worden uiterlijk de 15de dag van de maand volgend op de maand van de levering of de dienstverrichting (onder de oude wetgeving was dit de 15de van de maand volgend op de maand waarin de btw opeisbaar was geworden).
Wordt de btw opeisbaar omwille van de ontvangst van een voorschot voor een handeling waarvoor een factuur moet worden uitgereikt, dan moet minstens voor het ontvangen bedrag een factuur uitgereikt worden uiterlijk de 15de dag van de maand volgend op de maand waarin het voorschot is ontvangen.

Nieuwe regels voor opeisbaarheid van de btw vanaf 1 januari 2016

Het Belgisch Staatsblad van 17 december 2015 publiceert de wet van 6 december 2015 met betrekking tot de nieuwe regels voor de opeisbaar​heid van de btw van toepassing vanaf 1/1/2016.
Deze nieuwe regels beogen een vereenvoudiging in de verwerking van facturen in de btw-aangifte, met name door voor handelingen waarvoor een factuur verplicht is door het Btw-wetboek (B2B) te stellen dat de btw opeisbaar wordt bij het uitreiken van de factuur, ongeacht of dit voor of na de levering of dienstverrichting gebeurt. Wanneer tegen de vijftiende van de maand volgend op de maand van de levering van de dienst de factuur nog niet is uitgereikt, wordt de btw op die 15de opeisbaar. En als vóór de levering of de dienstverrichting en voordat er een factuur is uitgereikt een voorschot wordt ontvangen, wordt de btw begrepen in het voorschot opeisbaar.
Voor handelingen met particulieren waarvoor de factuur niet verplicht is door het Btw-wetboek (volgens de wettekst eveneens voor de handelingen voor particulieren waarvoor ingevolge KB nr. 1 artikel 1 toch een factuur moet worden uitgereikt) geldt het stelsel van de dagontvangsten.
En voor handelingen met de overheid (B2G) wordt de btw eveneens pas opeisbaar bij ontvangst van de betaling. Tenzij de handeling gefactureerd moet worden onder de regeling btw verlegd, dan gelden de gewone regels voor het B2B-verhaal zoals hiervoor uiteengezet.
Voor intracommunautaire leveringen en voor intracommunautaire diensten verandert er niets aan de regels inzake opeisbaarheid.

Btw op esthetische ingrepen vanaf 1 januari 2016

De wetgever heeft op de valreep nog vlak voor het jaareinde de wet gepubliceerd die met ingang van 1 januari 2016 de btw-vrijstelling voor louter esthetische ingrepen afschaft (Wet van 26 december 2015​ houdende maatregelen inzake versterking van jobcreatie en koopkracht, B.S. dd. 30 december 2015).
Eveneens wijzigt deze wet de btw-vrijstelling voor paramedische beroepen.
1. ​Esthetische ingrepen
Met het begrip “medische verzorging” worden de diensten beoogd die de diagnose, de behandeling en, voor zoveel mogelijk, de genezing van ziekten of gezondheidsproblemen tot doel hebben. Om vrijgesteld te kunnen zijn moet de medische verzorging een therapeutisch doel hebben. Ook medische diensten met als doel de bescherming, met inbegrip van het behoud of herstel, van de gezondheid van de mens vallen onder de btw-vrijstelling.
Voorgaande geldt eveneens voor esthetische ingrepen. Dat betekent dat wanneer de esthetische ingreep zuiver cosmetisch of esthetisch van aard is, de btw-vrijstelling niet van toepassing is. Dat is het onder meer het geval voor cosmetische of esthetische chirurgische ingrepen en behandelingen die uitsluitend de verfraaiing of verbetering van het uiterlijk tot doel hebben. De memorie van toelichting stelt zeer duidelijk dat slechts in deze evidente gevallen dergelijke ingrepen aan de btw onderworpen worden.
In de mate dat esthetische ingrepen en behandelingen gesteld worden met als bedoeling de behandeling of verzorging van personen die als gevolg van ziekte, letsel of aangeboren afwijking, een esthetische ingreep moeten ondergaan, kunnen zij onder het begrip ‘medische verzorging’ vallen en van btw vrijgesteld zijn.
Aangezien in België de handelingen die een arts gewoonlijk verricht van de btw zijn vrijgesteld, en dus ook de luter esthetische ingrepen, besliste de wetgever de Belgische btw-wetgeving aan te passen aan de rechtspraak van het Europese Hof van Justitie.
Daarom dat vanaf 1 januari 2016 ingrepen en behandelingen met een esthetisch karakter van de btw-vrijstelling voor diensten verricht door artsen en ziekenhuizen wordt uitgesloten, wanneer:

​deze niet in de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering zijn opgenomen; of
deze in voormelde nomenclatuur zijn opgenomen, maar niet beantwoorden aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor tegemoetkoming overeenkomstig de reglementering betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen.

2. Verzorging van patiënten die esthetische ingrepen hebben ondergaan
Wat voorafgaat geldt evenzeer voor​ voor de vrijstelling voor medische verzorging door ziekenhuizen verricht in het kader van voormelde louter cosmetische ingrepen en behandelingen (art. 44, § 2, 1° Wbtw).
De medische verzorging en de ziekenhuisverpleging van een patiënt die een behandeling ondergaat die louter cosmetisch en niet therapeutisch van aard is, valt evenmin onder de btw-vrijstelling. Dit geldt eveneens voor de diensten en de leveringen van goederen die daarmee nauw samenhangen.
Wanneer dus in een ziekenhuis een medische ingreep wordt verricht die louter esthetisch van aard is, kunnen op grond van artikel 44, § 1, 1° Wbtw nieuw niet langer worden vrijgesteld van btw:

de volledige behandeling vanaf de opname van de patiënt;
het verblijf in het ziekenhuis;
de diensten van de chirurg;
de diensten van andere artsen zoals de anesthesist;
de diensten van het verplegend personeel;
de medische verzorging;
de diensten en leveringen van goederen die met voormelde nauw samenhangen.

Door de nieuwe bepaling is voormelde verzorging in een ziekenhuis niet langer van btw vrijgesteld. Maar dergelijke verzorging wordt niet uitgesloten van de vrijstelling van diensten door verpleegkundigen (art. 44, § 1, 2° Wbtw) die deze diensten verrichten buiten het ziekenhuis om. Dit onderscheid is volgens de regering te verdedigen omdat:

​de prestaties van verpleegkundigen die worden verricht in het ziekenhuis vervat zijn in de algemene ligdagprijs en een onderdeel vormen van de ziekenhuisverpleging en de medische verzorging die voor de totale prijs wordt belast;
de verpleegkundigen in een ziekenhuis normaliter in loondienst werken en niet als btw-plichtige;
het voor een verpleegkundige die buiten het ziekenhuis om werkt onmogelijk is om vast te stellen of er al dan niet een therapeutisch doel verbonden is aan de esthetische ingreep. Dit oordeel komt in eerste instantie toe aan de arts zelf;
die verpleegkundige buiten zijn wil om geconfronteerd kan worden met een patiënt van een zuivere esthetische ingreep en niet weet of hij in de toekomst nog dergelijek patiënten zal verzorgen.

3. Paramedische beroepen​​
​Voor de toepassing van de btw-vrijstelling worden de paramedische beroepen gescheiden van de geneesheren. Hier wordt de btw-vrijstelling beperkt tot:

de in België wettelijk geregelde paramedische beroepen (dit  om te vermijden dat de verstrekking van niet officieel erkende verzorgingsprestaties en de verstrekking van erkende prestaties door onbevoegden ten onrechte van de btw zouden worden vrijgesteld);
de diensten van verzorging die voorkomen in de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering​ of in de nomenclatuur van de revalidatieverstrekkingen, ongeacht het aantal nomenclatuurprestaties dat recht geeft op terugbetaling door het RIZIV.

Volgens de huidige stand van de wetgeving worden in België aangeduid als paramedische beroepen, de verrichtingen van de volgende technieken:

​apothekers-assistentie;
audiologie;
bandage, orthese en prothese;
diëtetiek;
ergotherapie;
laboratorium en biotechnologie, en menselijke erfelijkheidstechniek;
logopedie;
orthoptie;
podologie;
medische beeldvorming.​

De prestaties van psychotherapeuten zijn vooralsnog niet bedoeld onder voormelde vrijstelling. Deze worden namelijk nog verstrekt buiten het wettelijke kader van het RIZIV, en ze zijn evenmin specifiek gereglementeerd.De wet van 4 april 2014 die psychotherapeuten wettelijk erkent, treedt pas in werking op 1 september 2016. Ook de uitvoeringsbesluiten met betrekking tot de opleiding en de stage zijn nog niet gepubliceerd.
Eens dit beroep erkend is zullen de prestaties van psychotherapeuten van btw vrijgesteld zijn voor zover deze prestaties opgenomen zullen worden in de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen.​

Verhoging vrijstellingsdrempel € 25.000 gepubliceerd in B.S.

Het Belgisch Staatsblad van 17 december 2015 publiceert de wet van 6 december 2015 met betrekking tot de verhoging​ van de drempel voor de vrijstellingsregeling voor kleine ondernemingen naar € 25.000. Deze nieuwe regeling geldt met ingang vanaf 1/1/2016 (KB van 18 december 2015 – B.S. 24 december 2015).
België heeft van de Europese Raad een goedkeuring gekregen om deze drempel te hanteren tot 31 december 2018 (Uitvoeringsbesluit van de Raad van 10 december 2015).
Het KB nr. 19 voor de vrijstellingsregeling voor kleine ondernemingen werd ondertussen ook aangepast door het KB van 18 december 2015 (B.S. 28 december 2015)
De fiscus publiceerde reeds een FAQ met betrekking tot de drempelverhoging (FOD Financiën, bericht 2 december 2015).
De belangrijkste wijziging aan de regeling, behalve de drempelverhoging van € 15.000 naar € 25.000, is dat de de btw-plichtige die tijdens een kalenderjaar onder deze omzetdrempel blijft, uitdrukkelijk zal moeten kiezen voor de vrijstellingsregeling vanaf 1 juli van het volgende jaar ipv automatisch vanaf die datum aan de vrijstellingsgregeling onderworpen te worden.
Btw-plichtigen die op basis van de omzet van 2015 reeds vanaf 1 januari 2016 de vrijstellingsregeling wilden toepassen, moesten hiervoor uiterlijk tegen 15 december 2015 een formulier ingediend hebben bij hun bevoegd btw-controlekantoor (zie onze mailing dd. 9 december 2015).

Nieuwe btw-regels sinds 1/1/2016

De wetgever heeft tijdens het jaareinde op de valreep nog diverse nieuwe btw-regels laten publiceren in het Staatsblad die in werking getreden zijn op 1 januari 2016. Een overzicht.
1. Nieuwe regels opeisbaarheid btw
De reeds lang aangekondigde nieuwe regeling inzake de opeisbaarheid van de btw waarbij de factuur opnieuw een centrale rol krijgt voor de opname van de handelingen in de btw-aangifte en -listings. Voor onder meer de handelingen tussen btw-plichtigen, andere dan intracommunautaire, wordt de btw in principe verschuldigd bij het uitreiken van de factuur, ongeacht of dit gebeurt voor of nadat de goederen zijn geleverd of de dienst is verricht.
Klik hier voor meer info.
2. Nieuwe regels factureringstermijn
Door de nieuwe regels inzake opeisbaarheid, waarbij de btw in bepaalde gevallen pas opeisbaar wordt als de factuur is uitgereikt, ook al gebeurt dit nadat de de goederen zijn geleverd of de dienst is verricht, is ook de factureringstermijn aangepast. De factuur zal moeten worden uitgereikt uiterlijk de 15de dag van de maand volgend op de maand waarin de goederen zijn geleverd of de dienst is verricht.
Klik hier voor meer info.
3. Verlaagd btw-tarief voor schoolgebouwen
Er wordt een nieuwe rubriek toegevoegd aan de tabel A van de bijlage van het KB nr. 20, waardoor handelingen met betrekking tot bepaalde schoolgebouwen vanaf 1 januari 2016 aan het verlaagd btw-tarief van 6% worden onderworpen.
Klik hier voor meer info.
4. Vrijstellingsdrempel kleine ondernemingen naar € 25.000
Vanaf 1 januari 2016 bedraagt de vrijstellingsdrempel voor kleine ondernemingen € 25.000. Ook de regeling zelf onderging een aanpassing. Btw-plichtigen wiens omzet tijdens een kalenderjaar de vrijstellingsdrempel niet overstijgt, zullen uitdrukkelijk moeten kiezen voor de toepassing van de vrijstellingsregeling vanaf 1 juli van het volgende jaar.
Klik hier voor meer info.
5. Geen btw-vrijstelling meer voor louter esthetische ingrepen
Vanaf 1 januari 2016 zijn louter esthetische ingrepen niet langer van btw vrijgesteld, evenmin de ziekenhuisverzorging in het kader van dergelijke ingrepen.
Ook de btw-vrijstelling voor paramedische beroepen wordt hervormd. Deze zal enkel van toepassing zijn wanneer de beoefenaar erkend is en de verrichte prestatie opgenomen is in de nomenclatuur van het RIZIV.
Klik hier voor meer info.

Verhoging ouderdomsvereiste van vijf naar tien jaar voor verlaagd btw-tarief bij verbouwing woning

Vanaf 1 januari 2016 verhoogt de regering de ouderdomsvereiste van de woning van vijf naar tien jaar voor de toepassing van het verlaagd btw-tarief van 6% voor verbouwingen. Het KB hiervoor moet nog worden gepubliceerd. Woningen die in 2006 of vroeger voor het eerst in gebruik zijn genomen, zullen dus volgend jaar het verlaagd tarief voor verbouwingen kunnen genieten.
Woningen die voor het eerst in gebruik werden genomen in de periode 2007-2010 voldoen vandaag wel aan de ouderdomsvereiste van vijf jaar, maar vanaf volgend jaar niet aan de ouderdomsvereiste van 10 jaar. Voor deze woningen voorziet de fiscus op de valreep alsnog in een overgangsmaatregel waardoor verbouwingen aan deze woningen die in 2016 en 2017 zullen worden gefactureerd, toch nog het verlaagd tarief kunnen genieten.
Om deze overgangsregeling te kunnen toepassen moet:

de woning voor het eerst in gebruik genomen zijn tussen 1 januari 2007 en 31 december 2010;
aan alle voorwaarden van het verlaagd tarief voor verbouwingen voldaan zijn op 31 december 2015 (uitsluitend of hoofdzakelijk privébewoning, geen nieuwbouw, gefactureerd aan eindgebruiker, …);
als de werken:

niet vergunningsplichtig zijn en evenmin onder de meldingsplicht vallen, een overeenkomst worden afgesloten met de aannemer(s) waarin de werken gedetailleerd zijn opgenomen en die een vaste datum heeft, ten laatste op 31 december 2015;

wel vergunningsplichtig zijn of onder de meldingsplicht vallen, respectievelijk de stedenbouwkundige vergunning voor de werken aangevraagd zijn of het meldingsformulier voor de stedenbouwkundige meldingsplicht ingediend zijn uiterlijk op 31 december 2015;

de factuur voor de werken uitgereikt worden uiterlijk op 31 december 2017.

Om aan voormelde overeenkomst een vaste datum te geven op uiterlijk 31 december 2015, kan:

de overeenkomst geregistreerd worden op een registratiekantoor uiterlijk op 31/12/2015;
de overeenkomst opgenomen worden in een notariële akte uiterlijk op 31/12/2015;
een kopie van de overeenkomst neergelegd worden op het bevoegde btw-controlekantoor tegen afgifte van een ontvangstbewijs uiterlijk op 24/12/2015;
een kopie van de overeenkomst aangetekend opgestuurd worden naar het bevoegde btw-controlekantoor tussen 24 en 31 december 2015.

Als voor de werken die vergunningsplichtig zijn of onder de meldingsplicht vallen geen overeenkomsten met vaste datum op uiterlijk 31 december 2015 zijn gesloten, dan kunnen enkel de in de vergunning of de melding opgenomen werken deze overgangsregeling genieten.
FOD Financiën, bericht 4 december 2015