Wanneer een btw-plichtige vanuit België goederen levert naar een btw-plichtige in een andere lidstaat van de EU, dan is die levering in België vrijgesteld als een intracommunautaire levering (art. 39bis Wbtw).
Om die vrijstelling te verantwoorden moet de verkoper kunnen aantonen dat:
de koper een btw-plichtige is die in de lidstaat van aankomst de goederen aan de btw moet onderwerpen via de intracommunautaire verwerving;
de goederen België verlaten hebben met als bestemming een andere lidstaat.
Vaak wordt bij btw-controles de toepassing van deze vrijstelling verworpen (met verhogingen door boetes en interesten tot gevolg) bij gebrek aan bewijs van het vervoer van de goederen naar een andere lidstaat. Dit bewijs moet geleverd worden door een geheel van ‘overeenstemmende documenten’. Dit kunnen tal van verschillende documenten zijn. Maar nergens is bepaald vanaf wanneer dit bewijs nu is geleverd, waardoor er in de praktijk heel wat discussies ontstaan of er al dan niet voldoende bewijs is geleverd. Er is ter zake dan ook weinig rechtszekerheid voor de btw-plichtige verkopers.
Om hen toch meer rechtszekerheid te kunnen geven, voert de fiscus nu een bewijs van vervoer via een weerlegbaar vermoeden in. Het komt er in feite op neer dat onder bepaalde voorwaarden een ‘bestemmingsdocument’ als alternatief bewijsmiddel kan worden gebruikt dat het weerlegbaar vermoeden heeft van juist te zijn indien bepaalde voorwaarden vervuld zijn.
Het staat de verkoper vrij per levering te kiezen om de echtheid van het vervoer aan te tonen met het bestemmingsdocument, dan wel via andere documenten.
Voorwaarden van het bestemmingsdocument
het attesteert dat de goederen in het bezit zijn van de koper op een plaats in een andere lidstaat dan België (ongeacht de overeengekomen leveringsvoorwaarden);
het wordt opgesteld door de leverancier of de koper (in het kader van vereenvoudigd driehoeksverkeer – ABC-transactie – door A of B);
verplichte vermeldingen:
de naam, het adres en het BE-nummer van de leverancier;
de naam, het adres en het btw-nummer (toegekend door een andere lidstaat dan België) van de koper;
de bevestiging dat het de aankomst van een intracommunautaire levering van goederen is (in de zin van artikel 138, lid 1, van de richtlijn 2006/112/EG);
de periode waarop het document betrekking heeft;
een beschrijving van de geleverde goederen (hun gebruikelijke benaming en hoeveelheid);
een eenduidige verwijzing naar de factuur of facturen: per factuur het factuurnummer en de datum van de factuur of, indien nog geen factuur werd uitgereikt, een andere tussen de partijen gebruikte referentie die ondubbelzinnig aan de factuur kan worden gelinkt (ordernummer, nummer leveringsbon, nummer pro formafactuur, enz.) op voorwaarde dat zowel de verkoper als de koper in het bezit zijn van een exemplaar van dergelijk document;
de maand en het jaar van de ontvangst van de geleverde goederen;
de plaats buiten België, maar binnen de Gemeenschap, van aankomst van het vervoer van de goederen die het voorwerp zijn van de intracommunautaire levering (lidstaat, stad/gemeente);
de prijs in euro van de geleverde goederen (excl. btw)
Bevestiging op het bestemmingsdocument door een persoon die daartoe door de koper is aangeduid (de identiteit van deze persoon moet op voorhand aan de verkoper schriftelijk bevestigd zijn door de koper via bv. mail of brief).
Periodiciteit van het bestemmingsdocument
Het bestemmingsdocument mag per levering worden opgesteld, maar mag ook meerdere leveringen van een bepaalde periode vermelden, op voorwaarde dat deze periode niet meer dan drie kalendermaanden bedraagt.
Bezorgen van het bestemmingsdocument aan de verkoper
Behalve op papier kunnen de bestemmingsdocumenten ook per e-mail of op een andere elektronische wijze worden verstuurd (alsook bevestigd), voor zover de authenticiteit van de ondertekenaar gegarandeerd blijft (de beslissing bepaalt niet hoe deze garantie geboden moet worden). In dit geval dienen bv. ook de mails waarmee de bestemmingsdocumenten werden uitgewisseld te worden bewaard.
Het is de leverancier die er moet op toezien dat hij in het bezit komt van het ondertekend bestemmingsdocument.
Voorwaarden van het weerlegbaar vermoeden
Opdat het bestemmingsdocument als een weerlegbaar vermoeden van bewijs van vervoer zou gelden, moeten de volgende voorwaarden vervuld zijn:
de verkoper moet de volgende documenten kunnen voorleggen:
de verkoopfactuur;
de betalingsbewijzen van de verkoopprijs;
wanneer de verkoper het vervoer van de goederen laat uitvoeren door een derde, de factuur voor dit transport;
de verkoper moet zijn IC-listing ingediend hebben waarin de op het bestemmingsdocument vermelde leveringen zijn opgenomen;
de verkoper heeft alles gedaan wat redelijkerwijs binnen zijn mogelijkheden ligt om te zorgen dat hij, voor de intracommunautaire leveringen die hij heeft verricht en die in het bestemmingsdocument zijn opgenomen, niet bij een belastingfraude is betrokken geraakt.
Let wel, het blijft een weerlegbaar vermoeden. De fiscus heeft nog steeds de mogelijkheid om andere documenten met betrekking tot het vervoer op te vragen om de echtheid van het vervoer te kunnen verifiëren. Verkopers moeten dus ook nog steeds alle andere documenten met betrekking tot dit vervoer bijhouden.
Aansprakelijke vertegenwoordigers van buitenlandse btw-plichtigen
Globale vertegenwoordigers zijn onder bepaalde voorwaarden ontslaan van hun aansprakelijkheid van Belgische btw wanneer achteraf zou blijken dat voor een vrijgestelde intracommunautaire levering het vervoer van België naar een andere lidstaat niet kan worden aangetoond (klik hier voor meer info over deze regeling). Eén van die voorwaarden is het in het bezit hebben van een vrachtbrief. Voormeld bestemmingsdocument kan in deze regeling die vrachtbrief vervangen. Wanneer men hier gebruik van maakt, vervalt ook de mogelijkheid zoals voorzien in voormelde bijzondere regeling om de vrachtbrief door nog andere documenten te vervangen.
De mogelijkheid om het bestemmingsdocument te gebruiken in het kader van deze bewijsvoering moet voorzien zijn in de overeenkomst tussen de globale vertegenwoordiger en de buitenlandse btw-plichtige die hij hier vertegenwoordigt.
Fisconetplus, beslissing nr. E.T. 129.460, 1 juli 2016