Wet diverse fiscale bepalingen wijzigt onder andere btw-vrijstelling voor diplomatie

De wet diverse fiscale bepalingen van 2 mei 2019 voert inzake btw drie aanpassingen door aan Btw-wetboek.

Tarieven​
Btw-tarieven worden in België geregeld in een KB. Maar die KB’s moeten worden bekrachtigd door de Kamer. De aanpassing van artikel 37 Wbtw voorziet dat als zo’n KB niet wordt bekrachtigd binnen de 12 maanden na de datum van de bekendmaking ervan in  het Belgisch Staatsblad, ze binnen die 12 maanden toch geacht worden uitwerking te hebben gehad.
Dit moet de btw-plichtigen meer rechtszekerheid geven en vermijden dat als zo’n KB toch niet binnen de 12 maanden wordt bekrachtigd, ze geen retroactieve btw-verhoging moeten aanrekenen aan hun klanten (wat vaak gewoon onmogelijk is), noch problemen zouden hebben met de fiscus om teveel afgedragen btw terug te krijgen (omdat de fiscus als standpunt inneemt dat die teveel van de klant ontvangen en aan de Staat doorgestorte btw slechts wordt teruggegeven als de btw-plichtige kan aantonen deze aan zijn klant te hebben terugbetaald, wat ook zeer vaak onmogelijk is).

Vrijstelling diplomatie
Artikel 44, § 3 Wbtw voorziet in een btw-vrijstelling voor het aankopen van bepaalde goederen diensten door diplomatieke zendingen, internationale instellingen, enzovoort.
Met ingang van 25 mei zullen deze vrijstellingen afhankelijk zijn van het principe van de gebruikelijke wederkerigheid in diplomatieke, consulaire en internationale relaties, wat betekent dat die handelingen in België enkel vrijgesteld kunnen worden van btw als in het thuisland van de diplomatieke zending diezelfde vrijstelling wordt verleend aan aldaar gevestigde diplomaten.
De voorwaarden voor deze vrijstellingen werden steeds door de Koning bepaald. Dat blijft in principe zo, tenzij een internationaal verdrag of een zetelverdrag anders bepaalt.

Elektronische btw-aangifte
Tot slot voert de wet ook nog artikel 53terdecies in het Wbtw in. 
Met het oog op de verdere gelijkschakeling van de aangiftes inzake inkomstenbelastingen en de btw-aangiftes, voorziet dat artikel dat zowel voor de periodieke btw-aangifte, de bijzondere btw-aangifte, de ic-opgave en de jaarlijkse klantenlisting​, dat ze:

ingevuld moeten worden overeenkomstig de daarin voorkomende aanduidingen;
gewaarmerkt, gedagtekend en ondertekend moeten worden
gelijkgesteld worden met een papieren aangifte als ze ingevuld zijn overeenkomstig de daarin voorkomende aanduidingen.

Wet van 2 mei 2019, B.S. 15 mei 2019

Ook nul procent btw op voor digitale publicaties vanaf 1 april 2019

Het Staatsblad van 26 april 2019 publiceert de wet van 13 april 2019 die een btw-verlaging doorvoert voor elektronische publicaties.
Artikel 1 van het KB nr. 20 voorziet nu expliciet het tarief van nul procent als een btw-tarief (voorheen was dit enkel een administratieve regeling).​ Dat is van toepassing op de nieuwe tabel C van de bijlage bij het KB nr. 20. Die bevat 1 rubriek, namelijk de periodieke publicaties, zowel de gedrukte als de digitale, die: 

bestemd zijn voor het grote publiek;
een geheel van persartikels bevatten welke:

auteursrechtelijk beschermd zijn;
geschreven   en   samengesteld zijn onder  de  eindverantwoordelijkheid  van een professionele redactie (beroepsjournalisten);

periodiek verschijnen:

zonder beperking in de duur;
bij regelmatige, vooraf bepaalde tussenpozen;
minimaal achtenveertig keer per jaar;
onder een gemeenschappelijke benaming;
met  de  duidelijk  kenmerken  van  hun periodiciteit. 

Die rubriek somt ook een reeks periodieke bijdragen op, zowel gedrukte als digitale, die van het nultarief zijn uitgesloten (kunnen eventueel wel het verlaagd tarief van 6% genieten), zoals onder meer:

romans;
in afleveringen uitgegeven boeken;
advertentiebladen;
publicaties die enkel denkspellen bevatten.

Daarnaast wordt rubriek XIX van de tabel A van de bijlage bij het KB nr. 20 in die zin aangepast dat het verlaagd btw-tarief van 6% voor kranten, tijdschriften en boeken (waarop het nultarief niet van toepassing is) niet langer afhankelijk is van de manier waarop ze aan de lezer ter beschikking worden gesteld (op fysieke drager of digitaal). Reclamedrukwerk was al uitgesloten van het verlaagd btw-tarief van 6% voor drukwerk. Publicaties die uitsluitend of hoofzakelijk bestaan uit video-inhoud of beluisterbare muziek, zijn vanaf 1 april 2019 ook van dit verlaagd tarief uitgesloten.

B.S. 26 april 2019

Circulaire over btw-tarief bij restaurant- en cateringdiensten voor een forfaitaire prijs

Voor restaurant- en cateringdiensten die een btw-plichtige in België verstrekt, geldt een btw-tarief van 12%, met uitzondering van de bij die dienst verstrekte dranken waarop het normale tarief van 21% van toepassing is.

Restaurant- of cateringdienst voor forfaitaire prijs – normale waarde voor drank
Als die btw-plichtige een forfaitaire prijs vraagt voor zijn restaurant- of cateringdiensten die zowel spijzen als dranken omvat, dan moet hij voor de toepassing van de btw zijn forfaitaire prijs opsplitsen. Doet hij dat niet, dan zal hij over de totale forfaitaire prijs 21% btw moeten aanrekenen.
Voor de opsplitsing van die forfaitaire prijs over spijzen en dranken geldt volgens de fiscus het principe dat het gedeelte van de prijs dat aan de dranken wordt toegerekend, moet overeenstemmen met de prijs die de klant normaal zou moeten betalen bij afzonderlijke afname van de dranken. Maar zo’n opsplitsing kan leiden tot een overwaardering van de prijs van de dranken in de gehele prijs.
De fiscus staat daarom twee  afwijkingen toe op voormelde berekeningswijze.

Opsplitsing volgens procentueel aandeel
Als een hamburger 6 euro (incl. btw) en een frisdrank 3 euro (incl. btw) kost, maar die worden beiden samen aangeboden voor een prijs van 8 euro (incl. btw), dan mag de btw-plichtige die 8 euro als volgt opsplitsen:

2,67 euro (incl. 21% btw) voor de frisdrank;
5,33 euro (incl. 12% btw) voor de hamburger;

Omdat de afzonderlijke prijzen van beide producten samen 9 euro (incl. btw) bedragen, en de frisdrank afzonderlijk 3 euro (incl. btw) kost, is het aandeel van de drank in het geheel 1/3 en dat van de spijzen 2/3.

Opsplitsing volgens forfait 35/65
De fiscus aanvaardt dat voor standaard menutypes ‘all-in’ met drie of meer gangen (dit wil zeggen menu’s waarin begrepen een aperitief, aangepaste wijnen, mineraalwater en koffie of thee), het aandeel van de dranken in de totaalprijs op 35% wordt vastgelegd.
Die methode kan ook toegepast worden op het middageten en het avondmaal met bijhorende dranken verstrekt door hotelhouders in het kader van volledig pension of halfpension.
Ze mag niet worden toegepast voor all-in formules die sterke dranken en champagne of de dranken gedurende een bepaalde tijd na de maaltijd omvatten.
Deze forfaitaire opsplitsing is een tolerantie, dus de btw-plichtige is niet verplicht deze toe te passen. Hij kan hiervan afwijken, onder controle van de administratie, als hij een andere prijzenpolitiek voert. De fiscus kan die forfaitaire opsplitsing ook betwisten als dit in een concreet geval afwijkt van de werkelijkheid.

Restaurant- of cateringdienst voor forfaitaire prijs met meerprijs voor de dranken
De meerprijs die voor de dranken wordt aangerekend is onderworpen aan 21% btw. Het gaat dan bijvoorbeeld om een prijssupplement voor aangepaste wijnen bij een menu of een drankenforfait gedurende drie uur na de maaltijd op een huwelijksfeest.
Als in de forfaitaire prijs voor het eten ook nog bepaalde dranken inbegrepen zijn, dan moet die forfaitaire prijs volgens een van de hiervoor vermelde methoden worden opgesplitst.

Fisconetplus, circulaire nr. 26, 4 april 2019
 
 

Btw-verlaging voor elektrische fietsen nog niet voor onmiddellijk

De Kamer heeft op 4 april 2019 een wetsvoorstel aangenomen dat aan rubriek XXIII van de tabel A van de bijlage bij het KB nr. 20 een 12° toevoegt​ waardoor het verlaagd btw-tarief van 6% ook van toepassing is op rijwielen en de enkel elektrisch aangedreven gemotoriseerde rijwielen en speedpedelecs​.
Het verlaagd tarief kan enkel in werking treden als de Europese Unie instemt met een aanpassing van de bijlage III van de btw-richtlijn, de lijst van goederenleveringen en dienstverrichtingen waarop de lidstaten een verlaagd btw-tarief mogen toepassen. Momenteel voorziet die bijlage voor fietsen enkel in verlaagd btw-tarief voor de eraan verrichte kleine hersteldiensten. De kans dat de Europese Raad die aanpassing aan de bijlage III doorvoert, wordt zeer klein ingeschat.

Vanaf 1 april 6% btw op planten bij tuinaanleg en -onderhoud

De wet van 27 februari 2019 breidt het verlaagd btw-tarief van 6% uit naar de leveringen van de volgende goederen die een btw-plichtige bij tuinaanleg of
-onderhoud mee verstrekt:

levende woudbomen, levende fruitbomen, heesters en -struiken alsmede plantgoed daarvan;
levende sierbomen, -heesters, -struiken en andere levende sierplanten, bollen, knollen, wortels en ander plantgoed voor de sierteelt.

De fiscus beschouwt grasrollen en graszoden ook als andere levende sierplanten die voor dit verlaagd tarief in aanmerking komen.
Deze tariefwijziging gaat in op 1 april 2019. Vanaf die datum zullen tuinaannemers die bij de dienst van tuinaanleg of -onderhoud ook de planten leveren, hun factuur moeten uitsplitsen over:

de prijs voor voormelde planten: 6% btw;
de dienst van onderhoud of aanleg: 21%.

Ook als de afnemer een in België gevestigde btw-plichtige is gehouden tot het indienen van de periodieke btw-aangifte, waardoor de verlegging van heffing voor werk in onroerende staat van toepassing is, zal de tuinaannemer best zijn factuur opsplitsten zodat zijn afnemer de btw aan de juiste tarieven kan verleggen. Hopelijk zal een administratieve commentaar nog verduidelijken of de verlegging van heffing enkel van toepassing is op het werk zelf, of ook op de prijs voor de planten. Wij raden voorlopig aan om in geval van verlegging van heffing, deze toe te passen op zowel het werk als de daarbij geleverde planten.

Deelname aan een seminarie vindt voor btw plaats waar het evenement doorgaat

 
Toegang tot evenement
Overeenkomstig artikel 53 van de btw-richtlijn vindt het verlenen van een recht op toegang tot onder meer een educatief evenement in een B2B-context daar plaats waar het evenement daadwerkelijk plaatsvindt. De draagwijdte van deze uitzonderingsbepaling op de B2B-hoofdregel wordt in diverse lidstaten verschillend ingevuld.
Zo is de deelname aan een seminarie van vijf dagen volgens de Zweedse fiscus niet bedoeld onder het verlenen van een recht tot toegang, wat zich beperkt tot het recht om een plaats te betreden. Bij een seminarie gaat het om een recht om aan die opleiding deel te nemen. Als de afnemer een btw-plichtige is, valt de deelname aan zo’n seminarie bijgevolg onder de B2B-hoofdregel (artikel 44 btw-richtlijn). De uitzondering waarbij diensten die bestaan het verlenen van een recht op toegang tot onder meer een educatief evenement (artikel 53 btw-richtlijn) is daarop niet van toepassing.

Deelname aan een meerdaags seminarie
Het Europese Hof van Justitie ziet dit anders. Het oordeelt dat de deelname aan zo’n seminarie voor de btw plaatsvindt waar het evenement doorgaat. Het Hof komt tot die conclusie omdat:

De uitzonderingen op zowel de B2B- als de B2C-hoofdregel voor de plaatsbepaling van diensten, niet restrictief mogen worden uitgelegd;
Volgens artikel 32, 2de lid, c) van de uitvoeringsverordening 282/2011 het verlenen van toegang tot evenementen op het gebied van onderwijs en wetenschappen, zoals conferenties en seminars, een dienst is zoals bedoeld in artikel 53 van de btw-richtlijn;
De betrokken opleidingen de fysieke aanwezigheid van de deelnemer impliceren;
Het verlenen van het recht tot toegang noodzakelijkerwijs inhoudt dat men het seminarie kan bijwonen en eraan kan deelnemen. De deelname is dus nauw verbonden met het recht tot toegang en kan niet als een afzonderlijke prestatie worden beschouwd;
De regels voor de plaatsbepaling van diensten ertoe strekken die handelingen zo veel mogelijk aan de btw te onderwerpen waar ze worden verbruikt;
De eventuele administratieve lasten die deze plaatsbepaling met zich meebrengt, geen reden kunnen zijn om van die plaatsbepalingsregel af te wijken, noch om die regel duidelijk in strijd met de bewoordingen ervan uit te leggen.

Het Hof verduidelijkt nog dat het voor de toepassing van de bijzondere plaatsbepalingsregel voor het verlenen van het recht tot toegang tot onder meer educatieve evenementen, van geen enkel belang is of de deelnemer al of niet op voorhand moet inschrijven en/of betalen. Deze criteria blijken nergens uit de bewoordingen van artikel 53 van de btw-richtlijn.

Belgisch standpunt
Voor België nam de minister het standpunt in dat het aan een btw-plichtige verlenen van toegang tot een evenement op het vlak van onderwijs dat in beginsel voor iedereen toegankelijk is en hoogstens één volledige dag duurt, een dienst is waarop de plaatsbepalingsregel van artikel 53 van de btw-richtlijn (artikel 21, § 3, 3° Wbtw) van toepassing is. Maar duurt dit evenement meer dan één dag (zoals het geval waarover het Hof zich hier moest uitspreken), dan is de B2B-hoofdregel van toepassing en is de deelname aan het seminarie onderworpen aan de btw waar de afnemer de zetel van zijn economische activiteit heeft gevestigd (vraag 1461 dd. 03.02.2017).
Dit standpunt stemt duidelijk niet overeen met dat van het Hof en de vraag is nu of, en zo ja wanneer, de fiscus zijn standpunt zal bijsturen​.

Toepassing reisbureauregeling
Btw-plichtigen die bij de seminaries die ze organiseren ook nog andere diensten zoals overnachting, vervoer, catering, enzovoort voorzien, kunnen nog het bijkomend probleem hebben dat zij op een deel van hun prijs de winstmargeregeling voor reisbureaus moeten toepassen. Volgens de minister blijft die regeling beperkt tot reisdiensten die aan de reiziger worden verkocht (vraag 1391 dd. 28.12.2016). Maar ook dat standpunt verschilt van het oordeel van het Hof van Justitie dat de reisbureauregeling ook van toepassing kan zijn als de reisdiensten verkocht worden aan iemand anders dan de reiziger (onder meer C-189/11 dd. 26.09.2013).
 
Dictum van het Hof
Artikel 53 van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, zoals gewijzigd bij richtlijn 2008/8/EG van de Raad van 12 februari 2008, moet aldus worden uitgelegd dat de in deze bepaling gebezigde bewoordingen „dienst bestaande in het verlenen van toegang tot evenementen” zich uitstrekken tot een dienst als die welke in het hoofdgeding aan de orde is, die bestaat in een cursus van vijf dagen over accountancy die enkel wordt verzorgd voor belastingplichtigen en waarvoor vereist is dat zowel registratie als betaling op voorhand plaatsvindt.
 
HvJ, C-647/17, Konsulterna, 15 maart 2019​
 

Fiscus verlaagt btw-tarief op planten bij tuinaanleg

Op 14 februari 2019 keurde de Kamer een wetsontwerp goed waardoor het verlaagd btw-tarief van 6% van toepassing wordt op de leveringen van de volgende goederen bij de aanleg of onderhoud van een tuin:

levende woudbomen, levende fruitbomen, heesters en -struiken alsmede plantgoed daarvan
levende sierbomen, -heesters, -struiken en andere levende sierplanten, bollen, knollen, wortels en ander plantgoed voor de sierteelt, ook wanneer deze goederen bij de aanleg en het onderhoud van tuinen worden geleverd

Het verlaagd tarief zal van toepassing zijn vanaf de eerste dag van de maand na afloop van een termijn van tien dagen te rekenen van de dag volgend op de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad. Vanaf dan zullen tuinaannemers de prijs voor de aanleg/onderhoud van een tuin moeten opsplitsen over de voormelde verstrekte goederen (6%) en de dienstverrichting zelf.

Nu ook 6% btw op planten bij tuinaanleg en -onderhoud?

De levering van levende sierbomen, -heesters, -struiken en andere levende sierplanten is in België onderworpen aan het verlaagd btw-tarief van 6%. Hetzelfde geldt voor bollen, knollen, wortels en ander plantgoed voor de sierteelt. Verstrekt een tuinaannemer in het kader van de aanleg of onderhoud van een tuin ook de planten, dan maken die deel uit van de dienst van tuinaanleg- of onderhoud die in België volledig aan 21% btw is onderworpen.
Begin 2017 werd in de Kamer een wetsvoorstel ingediend om het verlaagd btw-tarief van 6% uit te breiden naar de leveringen van de volgende goederen bij de aanleg of onderhoud van een tuin:

levende woudbomen, levende fruitbomen, heesters en -struiken alsmede plantgoed daarvan
levende sierbomen, -heesters, -struiken en andere levende sierplanten, bollen, knollen, wortels en ander plantgoed voor de sierteelt, ook wanneer deze goederen bij de aanleg en het onderhoud van tuinen worden geleverd

Binnen de regering werd echter nooit een akkoord bereikt over de invoering van deze maatregel. Maar de Kamercommissie Financiën heeft dit wetsvoorstel op 29 januari toch aangenomen. Het is nu afwachten of dit wetsvoorstel ook goedgekeurd zal worden in de plenaire vergadering van de Kamer en dus effectief uitwerking zal krijgen. Bovendien voorziet het wetsontwerp dat de btw-verlaging pas in werking zal treden op de eerste dag van de maand na afloop van een termijn van tien dagen te rekenen van de dag volgend op de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
De voormelde uitbreiding van dit verlaagd btw-tarief is vandaag nog niet van toepassing. Tuinaannemers kunnen de prijs voor de bij hun dienst verstrekte planten dus nog niet afzonderlijk belasten met 6% btw.
 
 

Brexit – vervolledig de aanvraag voor uw EORI-nummer

In het kader van de Brexit heeft de Belgische administratie van de douane & accijnzen een 20.000-tal ondernemingen aangeschreven ivm de aanvraag van een EIRO-nummer.
Indien de UK binnenkort met een harde Brexit uit de EU treedt, zullen alle verkopen van goederen die vanuit België naar de UK worden vervoerd beschouwd worden als een uitvoer. Bij de aankopen van goederen die vanuit de UK naar België worden vervoerd, zal er sprake zijn van een invoer. Voor de beide handelingen is vereist dat de uitvoerder, respectievelijk de invoerder, beschikt over een EIRO-nummer (Europees nummer voor douaneformaliteiten).
De fiscus heeft nu de bedrijven die nog niet beschikken over zo’n EORI-nummer, maar waar uit de gegevens van de btw-listings blijkt dat zij goederen aan- en/of verkopen naar en vanuit de UK, aangeschreven met de vraag online het formulier A te vervolledigen. Enkel door hier gevolg aan te geven zal een EORI-nummer toegekend worden.
Dus ondernemingen die waarschijnlijk in de toekomst goederen zullen verhandelen met de UK, doen er best aan gevolg te geven aan dit schrijven.
 

Btw onderlijnd nr. 11

Het nieuwe nummer van btw onderlijnd is nu beschikbaar onder de rubriek btw-info / publicaties, of klik hier.
In dit nummer:
|  Akkoord Ecofin over diverse btw-wijzigingen
|  2019: optie btw-heffing onroerende verhuur
|  Dan toch 6% btw voor escape rooms
|  Wist je nog dat?
|  Telex

Dan toch retroactief 6% van toepassing voor escape rooms

De fiscus wijzigt zijn standpunt met betrekking tot het btw-tarief dat van toepassing is op escape rooms. Eerder kondigde hij aan dat de deelname aan zo’n ontsnappingsspel onderworpen is aan 21% btw als de exploitant gedurende bijna de volledige tijd het spelverloop nauwgezet opvolgt en zo nodig actief tussenkomt (circulaire nr. 80 dd. 07.12.2017).
In een nieuwe circulaire trekt de fiscus dit standpunt retroactief in en stelt dat de vergoeding voor de deelname aan een ontsnappingsspel voor het geheel onderworpen is aan het btw-tarief van 6 % (rubriek XXVIII van de tabel A van de bijlage bij het KB nr. 20).
De fiscus erkent ook dat de exploitanten van ontsnappingspellen recht hebben op teruggave van de btw die ze omwille van het oude standpunt te veel hebben afgedragen. Hij vermeldt er niet bij of de exploitant, om die teruggave te kunnen krijgen, die teveel ontvangen btw ook aan zijn klanten moet terugbetalen. In het verleden gebruikte de fiscus dit argument reeds in verschillende dossiers om de teruggaaf te weigeren aan exploitanten van sauna’s die ook op basis van een verkeerd administratief standpunt 21% i.p.v. 6% btw hadden afgedragen. 
Dat er in hoofde van de btw-plichtige​ geen onrechtmatige verrijking mag zijn, staat nog steeds in de btw-handleiding, onder randnummer 549: “De btw-plichtige moet, in principe, kunnen bewijzen dat hij de ten onrechte in rekening gebrachte belasting aan zijn afnemer heeft terugbetaald.”.
De circulaire stelt nog dat dit nieuwe standpunt van toepassing is op zowel lopende en toekomstige geschillen.

Fisconet, circulaire nr. 119, 26 oktober 2018