Toegang tot evenement
Overeenkomstig artikel 53 van de btw-richtlijn vindt het verlenen van een recht op toegang tot onder meer een educatief evenement in een B2B-context daar plaats waar het evenement daadwerkelijk plaatsvindt. De draagwijdte van deze uitzonderingsbepaling op de B2B-hoofdregel wordt in diverse lidstaten verschillend ingevuld.
Zo is de deelname aan een seminarie van vijf dagen volgens de Zweedse fiscus niet bedoeld onder het verlenen van een recht tot toegang, wat zich beperkt tot het recht om een plaats te betreden. Bij een seminarie gaat het om een recht om aan die opleiding deel te nemen. Als de afnemer een btw-plichtige is, valt de deelname aan zo’n seminarie bijgevolg onder de B2B-hoofdregel (artikel 44 btw-richtlijn). De uitzondering waarbij diensten die bestaan het verlenen van een recht op toegang tot onder meer een educatief evenement (artikel 53 btw-richtlijn) is daarop niet van toepassing.
Deelname aan een meerdaags seminarie
Het Europese Hof van Justitie ziet dit anders. Het oordeelt dat de deelname aan zo’n seminarie voor de btw plaatsvindt waar het evenement doorgaat. Het Hof komt tot die conclusie omdat:
De uitzonderingen op zowel de B2B- als de B2C-hoofdregel voor de plaatsbepaling van diensten, niet restrictief mogen worden uitgelegd;
Volgens artikel 32, 2de lid, c) van de uitvoeringsverordening 282/2011 het verlenen van toegang tot evenementen op het gebied van onderwijs en wetenschappen, zoals conferenties en seminars, een dienst is zoals bedoeld in artikel 53 van de btw-richtlijn;
De betrokken opleidingen de fysieke aanwezigheid van de deelnemer impliceren;
Het verlenen van het recht tot toegang noodzakelijkerwijs inhoudt dat men het seminarie kan bijwonen en eraan kan deelnemen. De deelname is dus nauw verbonden met het recht tot toegang en kan niet als een afzonderlijke prestatie worden beschouwd;
De regels voor de plaatsbepaling van diensten ertoe strekken die handelingen zo veel mogelijk aan de btw te onderwerpen waar ze worden verbruikt;
De eventuele administratieve lasten die deze plaatsbepaling met zich meebrengt, geen reden kunnen zijn om van die plaatsbepalingsregel af te wijken, noch om die regel duidelijk in strijd met de bewoordingen ervan uit te leggen.
Het Hof verduidelijkt nog dat het voor de toepassing van de bijzondere plaatsbepalingsregel voor het verlenen van het recht tot toegang tot onder meer educatieve evenementen, van geen enkel belang is of de deelnemer al of niet op voorhand moet inschrijven en/of betalen. Deze criteria blijken nergens uit de bewoordingen van artikel 53 van de btw-richtlijn.
Belgisch standpunt
Voor België nam de minister het standpunt in dat het aan een btw-plichtige verlenen van toegang tot een evenement op het vlak van onderwijs dat in beginsel voor iedereen toegankelijk is en hoogstens één volledige dag duurt, een dienst is waarop de plaatsbepalingsregel van artikel 53 van de btw-richtlijn (artikel 21, § 3, 3° Wbtw) van toepassing is. Maar duurt dit evenement meer dan één dag (zoals het geval waarover het Hof zich hier moest uitspreken), dan is de B2B-hoofdregel van toepassing en is de deelname aan het seminarie onderworpen aan de btw waar de afnemer de zetel van zijn economische activiteit heeft gevestigd (vraag 1461 dd. 03.02.2017).
Dit standpunt stemt duidelijk niet overeen met dat van het Hof en de vraag is nu of, en zo ja wanneer, de fiscus zijn standpunt zal bijsturen.
Toepassing reisbureauregeling
Btw-plichtigen die bij de seminaries die ze organiseren ook nog andere diensten zoals overnachting, vervoer, catering, enzovoort voorzien, kunnen nog het bijkomend probleem hebben dat zij op een deel van hun prijs de winstmargeregeling voor reisbureaus moeten toepassen. Volgens de minister blijft die regeling beperkt tot reisdiensten die aan de reiziger worden verkocht (vraag 1391 dd. 28.12.2016). Maar ook dat standpunt verschilt van het oordeel van het Hof van Justitie dat de reisbureauregeling ook van toepassing kan zijn als de reisdiensten verkocht worden aan iemand anders dan de reiziger (onder meer C-189/11 dd. 26.09.2013).
Dictum van het Hof
Artikel 53 van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, zoals gewijzigd bij richtlijn 2008/8/EG van de Raad van 12 februari 2008, moet aldus worden uitgelegd dat de in deze bepaling gebezigde bewoordingen „dienst bestaande in het verlenen van toegang tot evenementen” zich uitstrekken tot een dienst als die welke in het hoofdgeding aan de orde is, die bestaat in een cursus van vijf dagen over accountancy die enkel wordt verzorgd voor belastingplichtigen en waarvoor vereist is dat zowel registratie als betaling op voorhand plaatsvindt.
HvJ, C-647/17, Konsulterna, 15 maart 2019