Als een btw-plichtige onverkochte goederen onder toezicht van de administratie laat vernietigen, moet er geen regularisatie gebeuren van de op die goederen afgetrokken btw. Als daarentegen de btw-plichtige aan zijn bedrijf een goed onttrekt en het wegschenkt, wordt deze handeling door artikel 12, § 1, 2° Wbtw, gelijkgesteld met een aan de btw onderworpen levering onder bezwarende titel, op voorwaarde dat de btw bij de aankoop van dat goed geheel of gedeeltelijk werd gerecupereerd. Dus als een handelaar goederen wegschenkt waarop hij bij de aankoop de btw heeft kunnen recupereren (bv. handelsgoederen), dan is hij over deze schenking btw verschuldigd.
De fiscus voerde op deze verplichte btw-heffing een administratie uitzondering in via zijn beslissing nr. E.T. 124.417 dd. 31.07.2013. De fiscus aanvaardt dat er geen btw verschuldigd is op het schenken van voedseloverschotten door producenten en distributiebedrijven aan voedselbanken die lid zijn van de Belgische Federatie van Voedselbanken. Eén van de voorwaarden van de niet-btw-heffing is dat de voedselbank zich ertoe moet verbinden de ontvangen goederen gratis te verdelen onder de behoeftige personen in België.
In zijn beslissing nr. E.T. 127.958 dd. 21.05.2015 breidde de fiscus deze niet-btw-heffing uit naar de schenking van voedseloverschotten aan lokale besturen en door hen erkende caritatieve instellingen. Maar opnieuw onder de voorwaarde dat die voedseloverschotten in dezelfde staat gratis worden uitgedeeld.
Al enige tijd geleden deelde de minister mee dat die regeling mogelijks uitgebreid zou worden in die zin dat de geschonken voedingsmiddelen ook nog voor andere zaken gebruikt zouden mogen worden gebruikt dan het enkel gratis uitdelen (vraag nr. 1742 dd. 12.07.2017), bv. voor het bereiden van sociale maaltijden. Die uitbreiding zou geregeld worden in een nieuwe circulaire, maar de fiscus besliste uiteindelijk de niet-btw-heffing op het schenken van voedseloverschotten wettelijk te regelen, wat ook gebeurde door de invoering van artikel 12, § 1, 2°, b) Wbtw met de wet van 30 juli 2018 (B.S. dd. 10.08.2018).
En hoewel minister Van Overtveldt in 2015 nog stelde dat er geen mogelijkheid was om die regeling uit te breiden tot schenkingen van goederen in natura die geen voedseloverschotten zijn (bij gebrek aan een wettelijk Europees kader), keurde het parlement zo’n uitbreiding naar andere levensnoodzakelijke goederen toch goed (wet van 7 april 2019, B.S. dd. 06.05.2019). Die nieuwe bepaling, artikel 12, § 1, 2°, c) Wbtw, is van toepassing vanaf 16 mei 2019.
Voor beide uitzonderingen (voedseloverschotten en andere levensnoodzakelijke goederen) is het nog wachten op een koninklijk besluit voor het bepalen van:
de aard en de kenmerken van die goederen;
de bedoelde liefdadigheidsdoeleinden;
de omstandigheden waarin de bedoelde onverkoopbare goederen voor die doeleinden kunnen worden verstrekt;
het bedrag dat als kosten in rekening kan worden gebracht;
de vormvoorwaarden die moeten worden in acht genomen.
In afwachting van dat KB publiceert de fiscus nu een circulaire met de voorwaarden waaronder een schenking van levensnoodzakelijke goederen andere dan voedingsmiddelen niet aan btw is onderworpen en er geen herziening van de op de geschonken goederen afgetrokken btw moet gebeuren. Volgens de wet moet het gaan om levensnoodzakelijke niet-voedingsmiddelen, die niet op duurzame wijze kunnen worden gebruikt en waarvan de intrinsieke kenmerken verhinderen dat ze, in gelijk welke schakel van het economische circuit, nog worden verkocht tegen de oorspronkelijke commercialisatievoorwaarden.
Levensnoodzakelijke goederen
Volgens de fiscus gaat het om goederen die de levenskwaliteit van personen die in armoede leven daadwerkelijk kunnen verbeteren. Het gaat enkel om goederen die noodzakelijk zijn om een menswaardig leven te leiden. Luxegoederen zijn uiteraard niet bedoeld.
Of een goed al of niet levensnoodzakelijk is , hangt niet af van het op dat goed van toepassing zijnde btw-tarief dat normaal op de levering van die goederen van toepassing zou zijn geweest, is evenwel niet relevant.
Geen duurzaam gebruik
Enkel de verbruiksgoederen zijn bedoeld. Duurzame goederen zijn niet bedoeld om de risico’s op het ontstaan van parallelle circuits en concurrentieverstoring te beperken.
Geen verkoop tegen oorspronkelijke commercialisatievoorwaarden mogelijk
Volgens de wet moet het gaan om goederen waarvan de intrinsieke kenmerken verhinderen dat ze, in gelijk welke schakel van het economische circuit, nog worden verkocht tegen de oorspronkelijke commercialisatievoorwaarden, of anders gezegd, niet meer in normale omstandigheden kunnen worden gecommercialiseerd.
Dat kan te maken hebben met:
het bederfelijk karakter van het goed (bijvoorbeeld basisgeneesmiddel waarvan houdbaarheidsdatum is verstreken);
beschadigde verpakking (kan ook gaan om verouderde verpakking, bijvoorbeeld verpakkingen met het oude logo van de producent);
het goed beantwoordt niet langer aan de productienormen van de producent;
goederen die slechts tijdelijk gecommercialiseerd worden (buiten die periode zijn deze goederen veel moeilijker verkoopbaar, tenzij belangrijke kortingen worden toegekend).
Voorbeelden
Voorbeelden van goederen die volgens de wetgever onder deze regeling kunnen vallen, zijn:
essentiële hygiëneproducten zoals zeep, shampoo, tandpasta en tandenborstels;
schoonheids- en basisverzorgingsmiddelen zoals reinigingscrème, scheermesjes en scheerschuim;
basisgeneesmiddelen voor de huisapotheek, zoals aspirines, verband en ontsmettingsmiddelen;
huishoudmiddelen zoals vloerreinigers, wasproducten en vuilniszakken;
producten voor baby’s en kleine kinderen, zoals luiers, aangepaste zeep en shampoo;
school- en kantoorbenodigdheden, zoals balpennen, potloden en boekentassen;
toiletpapier en wegwerphanddoeken;
spelletjes en speelgoed;
kleding en schoenen;
keukengereedschap, zoals kookpotten en pannen;
basisgoederen voor huiselijk comfort, zoals huishoudlinnen.
Elektrische huishoudelijke apparaten (microgolfovens, kookplaten, droogkasten, enzovoort), meubilair, matrassen, kinderwagens, voertuigen en grasmaaiers zijn dan weer goederen die volgens de wetgever niet bedoeld zijn.
Hoedanigheid van de schenker
De bijzondere regeling geldt niet alleen voor de schenkingen van de bedoelde goederen door producenten en distributiebedrijven. Zij ziet ook op schenkingen door btw-plichtigen die de goederen hebben aangekocht om ze in het kader van hun economische activiteit te gebruiken.
Hoedanigheid begunstigde
De niet-btw-heffing geldt enkel voor de schenkingen van voormelde goederen aan:
een lokale, gemeentelijke, intercommunale, provinciale, gemeenschaps-, gewestelijke of federale administratie of overheid in het kader van hun opdrachten tot het verdelen van materiële hulp aan behoeftige personen;
elke caritatieve organisatie erkend door een hiervoor vermelde overheid:
zij moet zich bij de bevoegde overheid (bevoegd voor het sociaal beleid op het niveau dat overeenkomt met het werkgebied van de caritatieve organisatie – lokaal, provinciaal, regionaal of nationaal) kenbaar maken als een caritatieve organisatie;
zij heeft een sociale bestaansreden, wat onder meer blijkt uit haar doelstelling die bestaat in het verlenen van hulp die zij over het algemeen laat samengaan met sociale begeleiding van hulpbehoevenden;
zij heeft op voorhand met de bevoegde overheid (bijvoorbeeld het OCMW van de gemeente waarin zij actief is) een overeenkomst gesloten, waarin een vertegenwoordiger van die overheid bevestigt dat de betreffende caritatieve organisatie:
gekend is als organisatie die zich inzet voor de strijd tegen de armoede en voor de bedeling van niet-voedingsmiddelen;
in staat is de gratis ontvangen goederen in goede omstandigheden te verdelen;
er zich toe verbindt de bedoelde goederen niet voor commerciële doeleinden te gebruiken en ze daadwerkelijk gratis uit te delen uitsluitend onder de behoeftige personen.
De bijzondere regeling kan ook van toepassing zijn als de betrokken goederen worden geschonken aan een verdeelplatform dat:
zich bij de bevoegde overheid (zie hiervoor) kenbaar maakt als verdeelplatform;
geen winstoogmerk nastreeft;
uitsluitend activiteiten ontplooit die rechtstreeks verband houden met liefdadigheidsdoeleinden;
een sociale bestaansreden heeft (wat onder meer blijkt uit haar doelstelling, opgenomen in de statuten/oprichtingsakte, die bestaat in het verlenen van hulp aan behoeftige personen);
op voorhand met de bevoegde overheid een overeenkomst heeft gesloten, waarin een vertegenwoordiger van de overheid bevestigt dat het verdeelplatform:
gekend is als verdeelorganisatie gericht op de bedeling van materiële hulp aan behoeftige personen;
in staat is de door de btw-plichtige schenkers geschonken goederen op een correcte manier op te halen, te vervoeren, te bewaren, te stockeren om ze vervolgens aan te bieden aan de behoeftige(n);
in staat is de geschonken goederen gratis (of tegen een geringe bijdrage, zie verder) in goede omstandigheden te verdelen aan de hiervoor vermelde overheid of caritatieve instelling die de goederen verder zullen verdelen aan de behoeftigen;
er zich toe verbindt de betreffende goederen niet voor commerciële doeleinden te gebruiken en die goederen daadwerkelijk gratis (of tegen een geringe bijdrage, zie verder) uitsluitend uit te delen aan de voormelde overheid/caritatieve instelling;
zowel met de schenkers als de overheid/caritatieve instellingen een samenwerkingsovereenkomst heeft gesloten.
Als de btw-plichtige de goederen rechtstreeks schenkt aan de behoeftige(n), dan is deze bijzondere regeling niet van toepassing.
Bestemming van de goederen
De voormelde instellingen die de bedoelde goederen ontvangen, moeten deze in het kader van de armoedebestrijding verdelen onder de behoeftige personen. De wettekst zelf bepaalt niet dat de geschonken goederen door de begunstigde van de schenking gratis uitgedeeld moeten worden. Maar volgens de fiscus is dat wel een basisveronderstelling van de niet-btw-heffing op de schenking. Toch aanvaardt hij dat de begunstigde van de schenking aan de behoeftigen een beperkte bijdrage vraagt die hoogstens de kosten van vervoer, verpakking en opslag dekt. De fiscus aanvaardt dat dit het geval is voor sociale kruideniers die onder de btw-vrijstelling voor maatschappelijk werk (artikel 44, § 2, 2° Wbtw) de goederen tegen geringe bijdrage verdelen aan de behoeftige personen en op bijkomstige wijze verkopen aan andere natuurlijke personen voor zover zij de uit deze verkopen verkregen inkomsten uitsluitend gebruiken voor de financiering van hun caritatieve activiteiten als sociale kruidenier.
Ook voormelde verdeelplatformen mogen aan de overheid/caritatieve instellingen een beperkte bijdrage vragen voor de door hen gedragen algemene onkosten, maar zij mogen onder geen beding winst nastreven en hun eventuele financiële overschotten moeten beperkt blijven en mogen niet worden uitgekeerd. Als zo’n verdeelplatform zou worden ontbonden, dan moeten de eventuele overblijvende activa toekomen aan een belangloos doel.
Formaliteiten
Een document moet worden opgemaakt waarin de begunstigde bevestigt de goederen gratis te hebben gekregen zich ertoe verbindt die goederen niet voor commerciële doeleinden te zullen gebruiken, maar ze in het kader van een sociale actie, gratis (of tegen een geringe bijdrage, zie hiervoor) te zullen uitdelen onder behoeftige personen.
Dat document moet, per schenking, uiterlijk de vijftiende dag van de maand na die waarin de schenking heeft plaatsgevonden worden opgemaakt in twee exemplaren, ondertekend door beide partijen, en vermeldt:
de datum waarop de begunstigde bezit heeft genomen van de goederen;
de (maatschappelijke) benaming, het adres en het btw-identificatienummer van de belastingplichtige-schenker;
de (maatschappelijke) benaming, het adres en het ondernemingsnummer van de begunstigde van de schenking;
een volledige en correcte omschrijving van de geschonken goederen;
de weggeschonken hoeveelheden (per aantal).
De fiscus aanvaardt dat die documenten per schenking vervangen worden door een verzameldocument waarin alle schenkingen van de afgelopen maand worden gegroepeerd en dat dezelfde vermeldingen als hiervoor bevat, met uitzondering van de data van de schenkingen (het document verwijst globaal naar de maand van de schenkingen). De btw-plichtige schenkers moeten van de schenkingen gedetailleerde gegevens bewaren.
Ook voor verdeelplatformen gelden deze formele verplichtingen. Zij moeten enerzijds als begunstigde zo’n document met hun btw-plichtige schenkers opmaken en anderzijds moeten zij met de overheid/caritatieve instellingen aan wie ze de goederen verdelen ook zo’n document opmaken. Bovendien moet een verdeelplatform dat deze bijzondere regeling wil toepassen, een gedetailleerd register voor de inkomende goederen (ontvangen van de btw-plichtige schenkers) en een gedetailleerd register voor de verdeelde goederen (aan de overheid/caritatieve instellingen) houden.
Fisconetplus, circulaire nr. 48, 13 juni 2019