Ook luxueuze en dure serviceflats kunnen vrijgesteld maatschappelijk werk zijn
Een onderneming is voor de btw geregistreerd voor de uitbating van een rust- en verzorgingstehuis voor bejaarden. In de veronderstelling dat ze enkel gemeubeld logies verschaft en daarvoor niet onder de btw-vrijstelling van artikel 44, § 2, 2° Wbtw viel, recupereerde zij de btw die ze had opgelopen op de kosten die voor deze activiteit werden gemaakt.
Volgens de fiscus werd de btw ten onrechte in aftrek gebracht omdat voormelde btw-vrijstelling wel degelijk van toepassing is, en wel om de volgende redenen:
het gaat om de exploitatie van serviceflats voor personen van minstens 60 jaar oud;
de kamers worden op de btw-plichtige zijn website voorgesteld als aangepast aan de ouderdom;
slechts 10 van de honderd kamers verhuurd worden via booking.com;
de bewoners kunnen ingeval van nood via een intercomsysteem en een computergestuurde horloge hulp inroepen bij de onderneming;
uit notulen blijkt dat de verantwoordelijke van de onderneming in het jaar voorafgaand aan de controle nog had verklaard dat er nog geen officiële partnerschappen bestonden met rusthuizen om er hun bewoners onder te brengen als dit nodig zou zijn;
de onderneming heeft bij zijn btw-registratie de Nacibelcode voor rusthuizen opgegeven, wat ook het geval is bij de RSZ;
de bewoners richten zelf hun verblijf in;
de meeste bewoners zijn op dat adres gedomicilieerd;
de onderneming is erkend als service-residentie door de bevoegde instelling voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie);
de vertegenwoordiger verklaarde eerst dat het restaurant enkel toegankelijk is voor de bewoners en hun families; 7 maand later verklaart hij dat het restaurant publiek toegankelijk is, maar er worden geen btw-bonnetjes uitgereikt, noch een GKS gebruikt, en het restaurant beschikt niet over een eigen ingang en een uithangbord om het publiek van het bestaan ervan te informeren.
Voor de toepassing van de btw-vrijstelling van artikel 44, § 2, 2° Wbtw, moeten de diensten en leveringen van goederen:
worden verricht door publiekrechtelijke lichamen of door andere organisaties die door de betrokken lidstaat als instellingen van sociale aard zijn erkend;
nauw samenhangen met maatschappelijk werk en met de sociale zekerheid.
De rechtbank verwijst naar de rechtspraak van het Europese Hof van Justitie (C-335/14 dd. 21.01.2016) waarin is geoordeeld dat het voor de vrijstelling van artikel 132, 1, g) btw-richtlijn (waarvan artikel 44, § 2, 2° Wbtw de omzetting is in de Belgische wetgeving) aan elke lidstaat zelf is om te bepalen volgens welke regels organisaties kunnen worden erkend. Daarnaast stelde het Hof dat onder deze vrijstelling niet alle activiteiten van algemeen belang bedoeld zijn, maar enkel die welke in de betrokken bepaling van de btw-richtlijn worden opgesomd en zeer gedetailleerd worden omschreven waarbij die bepaling uitdrukkelijk melding maakt van door bejaardentehuizen verrichte prestaties. De rechtbank ziet niet wat de in deze zaak betrokken residenties zou onderscheiden van de residentie die het voorwerp was van voormelde uitspraak van het Europese Hof.
Voor de rechtbank is het duidelijk dat de onderneming erkend is als instelling van sociale aard: ze heeft een goedkeuring gekregen van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie voor opvang en huisvesting van bejaarden en voldoet ook aan de voorwaarden vastgelegd in het decreet van het verzamelde college van 3 december 2009 tot vaststelling van de erkenningsnormen waaraan de voorzieningen voor opvang of huisvesting van bejaarde personen moeten voldoen.
Uit de activiteit en de door de fiscus vastgestelde feiten blijkt voldoende dat de onderneming de zorg voor ouderen tot doel heeft. Dat het hier gaat om meer luxueuze en comfortabelere verblijven, en ongetwijfeld duurder dan in andere voorzieningen, belet niet dat het nog steeds gaat om hulp aan ouderen.
De fiscus heeft terecht geoordeeld dat de betrokken exploitatie, met name het voorzien in huisvesting voor personen die ouder zijn dan 60 jaar, het aanbieden van maaltijden en het gebruik van de oppasdienst, van btw is vrijgesteld door artikel 44, § 2, 2° Wbtw.
Rb. Brussel, rolnr. 11/8316/A, 11 december 2019