Sedert 1 januari 2013 (voor onroerende goederen sinds 2011) moeten btw-plichtigen ook de btw-aftrek op bedrijfsmiddelen steeds beperken in de mate dat deze gebruikt worden voor zowel beroeps- als voor andere doeleinden (artikel 45, § 1quinquies Wbtw). Vóór 2013 gaf het privégebruik van het bedrijfsmiddel in principe geen aanleiding tot een beperking van de btw-aftrek, maar wel tot een btw-heffing op het privégebruik (artikel 19, § 1 Wbtw oud).
In zijn circulaire nr. 36 dd. 23.11.2015 coördineert de fiscus zowel de oude, als gewijzigde en nieuwe standpunten over de btw-aftrek op gemengd gebruikte goederen en diensten. Voor een reeks van specifiek opgesomde voertuigen (waaronder de personenwagens bedoeld onder de 50%-aftrekbeperking voorzien in artikel 45, § 2 Wbtw) die zowel voor beroeps- als voor privédoeleinden worden gebruikt, voorziet de fiscus in drie methoden waaruit de btw-plichtige kan kiezen om het beroepsgebruik ervan vast te stellen:
rittenadministratie;
semi-forfaitaire formule;
de forfait van 35%.
Voor elk voertuig kan de btw-plichtige in principe kiezen of hij het beroepsgebruik ervan vaststelt volgens een behoorlijk gehouden rittenadministratie, dan wel volgens de semi-forfaitaire formule die onder meer rekening houdt met de afstand tussen de woon- en de werkplaats en 200 forfaitair vastgestelde dagen van woon-werkverplaatsing. Kiest de btw-plichtige om het beroepsgebruik forfaitair vast te stellen op 35%, dan moet hij dit forfait toepassen op alle gemengd gebruikte vervoermiddelen die in voormelde lijst zijn opgesomd. Dezelfde btw-plichtige kan dus niet voor de ene gemengd gebruikte personenwagen het forfait van 35% toepassen en voor een andere gemengd gebruikte personenwagen de semi-forfaitaire formule.
Ingevolge de lockdown door de coronacrisis en het door de overheid in een zo groot mogelijke mate verplichte thuiswerk, worden heel wat firmawagens veel minder gebruikt dan voorheen. Dat kan nadelig zijn voor de btw-aftrek die berekend wordt op basis van de semi-forfaitaire formule. Omdat in die methode het privégebruik forfaitair wordt vastgesteld, zal het beroepsgebruik alleen maar afnemen als er met het voertuig minder kilometers worden gereden.
Op de vraag of de minister het forfaitair vastgestelde aantal dagen van woon-werkverplaatsing wil verminderen voor 2020, of elke btw-plichtige wil toelaten om in die semi-forfaitaire formule het forfait van 200 dagen te vervangen door het aantal werkelijke dagen waar op verplaatsing werd gewerkt, antwoordt hij negatief. Omwille van de uiteenlopende situaties met telewerk en tijdelijke werkloosheid en met personen met een essentieel beroep die zijn blijven werken, is het volgens hem niet vanzelfsprekend die semi-forfaitaire formule eenvormig voor alle werknemers aan te passen. Een individuele aanpassing op grond van het aantal gewerkte dagen op de plaats van tewerkstelling zou dan weer leiden tot bijkomende administratieve lasten voor de btw-plichtigen.
Op de vraag of het forfait van 35% voor het jaar 2020 eenmalig kan worden toegepast los van de andere voormelde voorwaarden voor de toepassing ervan, antwoordt de minister positief. Btw-plichtigen die voor een of meer gemengd gebruikte vervoermiddelen het beroepsgebruik ervan berekenen op basis van de semi-forfaitaire formule, zullen bijgevolg voor 2020 de btw-aftrek op dat voertuig toch kunnen berekenen op basis van het forfait van 35%, zonder dat ze verplicht zijn dit forfait toe te passen voor al hun gemengd gebruikte vervoermiddelen. En voor 2021 zullen ze opnieuw de semi-forfaitaire formule kunnen toepassen. Zo zal een btw-plichtige in 2020 bijvoorbeeld voor het ene gemengd gebruikte voertuig het forfait van 35% kunnen toepassen terwijl hij voor een ander gemengd gebruikt voertuig de semi-forfaitaire formule toepast.
Cijfervoorbeeld
Een btw-plichtige heeft in 2019 een personenwagen aangekocht voor 40.000 euro + 8.400 euro btw. Omdat de zaakvoerder of een personeelslid het voertuig ook gratis mag gebruiken voor privédoeleinden, moet de btw-aftrek, naast de beperking tot maximum 50% ingevolge artikel 45, § 2 Wbtw, beperkt worden tot het beroepsgebruik als dit minder bedraagt dan 50%.
Zaakvoerder
De zaakvoerder woont ook op de zetel van de bedrijfsuitoefening. Het beroepsgebruik wordt berekend op basis van de semi-forfaitaire formule: 100 – [(0 x 2 x 200 + 6.000)/aantal gereden kilometers] x 100. Stel dat de zaakvoerder jaarlijks 20.000 kilometer rijdt, dan is het beroepsgebruik 70%: 100 – [6.000/20.000] x 100. Er werd op de aankoop in 2019 bijgevolg 50% (max. btw-aftrek), zijnde 4.200 euro btw afgetrokken.
Ingevolge de coronacrisis werd in 2020 met het voertuig slechts 8.000 kilometer gereden. Het beroepsgebruik is dan volgens de semi-forfaitaire formule 25%: 100 – [6.000/8.000] x 100. Dus moet de btw-plichtige in principe in zijn aangifte van het eerste kwartaal 2021 een herziening doorvoeren ten voordele van de fiscus voor een bedrag van 420 euro [(8.400/5) x (50%-25%)]. Past de btw-plichtige ingevolge het antwoord van de minister voor het jaar 2020 eenmalig de forfaitaire methode toe, dan bedraagt die herziening maar 252 euro [(8.400/5) x (50%-35%)]. Die 35% moet dan voor het jaar 2020 uiteraard ook worden toegepast voor de btw-aftrek op de kosten met betrekking tot dit voertuig (brandstof, onderhoud, enzovoort). Voor het jaar 2021 zal de btw-plichtige opnieuw de semi-forfaitaire formule kunnen toepassen.
Werknemer
De werknemer woont op 65 kilometer van de werkplaats. Het beroepsgebruik wordt berekend op basis van de semi-forfaitaire formule: 100 – [(65 x 2 x 200 + 6.000)/aantal gereden kilometers] x 100. Stel dat de werknemer jaarlijks 50.000 kilometer rijdt, dan is het beroepsgebruik 48%: 100 – (26.000/50.000] x 100. Er werd in 2019 bijgevolg 48% (50% max. btw-aftrek vermindert tot het beroepsgebruik), zijnde 4.032 euro btw afgetrokken.
Ingevolge de coronacrisis werd in 2020 met het voertuig slechts 26.000 kilometer gereden. Het beroepsgebruik is dan volgens de semi-forfaitaire formule 0%: 100 – [26.000/26.000] x 100. Dus moet de btw-plichtige in principe in zijn aangifte van het eerste kwartaal 2021 een herziening doorvoeren ten voordele van de fiscus voor een bedrag van 806,40 euro [(8.400/5) x (48%-0%)]. Past de btw-plichtige ingevolge het antwoord van de minister voor het jaar 2020 eenmalig de forfaitaire methode toe, dan bedraagt die herziening maar 218,40 euro [(8.400/5) x (48%-35%)]. Die 35% kan dan voor het jaar 2020 uiteraard ook worden toegepast voor de btw-aftrek op de kosten met betrekking tot dit voertuig (brandstof, onderhoud, enzovoort). Voor het jaar 2021 zal opnieuw de semi-forfaitaire formule toegepast kunnen worden.
Kamercommissie Financiën 2020-2021, COM 330, vraag 55012203C, J. Donné, 13 januari 2021