De administratie verlengt de overgangsregeling inzake de facturering tot einde 2014. Deze overgangsregeling werd ingevoerd in 2013 omdat ondernemingen tal van praktische problemen zouden ondervinden bij de toepassing van de op 1 januari 2013 gewijzigde regels inzake de opeisbaarheid van de btw.
Voor de lokale handelingen in België waarover de leverancier of de dienstverrichter de Belgische btw moet aanrekenen, zijn de volgende mogelijkheden van toepassing:
1. De btw-plichtige past de oude regeling toe (wetgeving tot 31 december 2012)
In dit geval blijft alles bij het oude. Het uitreiken van een factuur met btw vooraleer de goederen zijn geleverd, de dienst is verricht of een betaling is ontvangen, maakt de btw opeisbaar die op de voorschotfactuur wordt aangerekend. Deze verschuldigde btw moet worden aangegeven in de btw-aangifte over de periode waarin de factuur werd uitgereikt. De afnemer kan zijn eventueel recht op aftrek ook vanaf diezelfde datum reeds uitoefenen op basis van die voorschotfactuur (hij moet niet wachten tot het tijdstip van de betaling ervan of het tijdstip van de levering of de voltooiing van de dienst, zoals voorzien in de nieuwe regeling), voor zover deze voldoet aan de wettelijke voorwaarden (de datum van opeisbaarheid moet niet worden vermeld, enkel de datum van uitreiking van de voorschotfactuur).
2. De btw-plichtige past de nieuwe regeling toe (wetgeving vanaf 1 januari 2013)
De betaling van het voorschot moet vanaf 1 januari 2014 niet langer aan de klant worden gevraagd via een ander document dan een factuur.
Het wordt toegestaan dat de leverancier of dienstverrichter de voorschotfactuur met btw uitreikt vooraleer de goederen zijn geleverd, de dienst is verricht of een betaling is ontvangen. De leverancier of dienstverrichter moet dan, naast de andere verplichte vermeldingen, de vermelding “Toepassing van de wettelijke regeling inzake opeisbaarheid. Recht op aftrek ontstaat na de betaling van het voorschot.” op de voorschotfactuur vermelden.
Dergelijke factuur wordt als een volledige factuur beschouwd waardoor de leverancier of dienstverrichter geen tweede document moet uitreiken wanneer de btw opeisbaar wordt (bij ontvangst van de betaling of indien vóór dit tijdstip de goederen zijn geleverd of de dienst is verricht).
De leverancier of dienstverrichter neemt deze factuur op in zijn btw-aangifte over de periode waarin de betaling van de factuur werd ontvangen, maar uiterlijk in zijn btw-aangifte over de periode waarin de goederen zijn geleverd of de dienst is verricht.
De klant zal zijn eventueel recht op btw-aftrek pas kunnen uitoefenen van zodra het voorschot is betaald of wanneer vóór het tijdstip van deze betaling het goed is geleverd of de dienst is verricht.
Voor de lokale handelingen in België waarop de verlegging van heffing van toepassing is, hebben zowel de leverancier of dienstverrichter als de klant de keuze om:
de oude regeling toe te passen: de voorschotfactuur, en dus ook de verschuldigde en de aftrekbare btw, wordt opgenomen in de btw-aangifte over de periode waarin deze factuur werd uitgereikt
de nieuwe regeling toe te passen: de voorschotfactuur, en dus ook de verschuldigde en de aftrekbare btw, wordt pas opgenomen in de btw-aangifte over de periode waarin het voorschot is betaald of wanneer vóór deze betaling het goed is geleverd of de dienst is verricht.
Voor de vrijgestelde intracommunautaire leveringen, verwervingen en overbrengingen wordt de btw pas ten vroegste opeisbaar bij het tijdstip van de levering zelf en ten laatste de 15de dag van de maand die volgt op de maand waarin de levering is verricht.
Dat betekent dat deze handelingen opgenomen moeten worden in de btw-aangifte met betrekking tot de maand:
waarin de levering is verricht indien tegen het einde van deze maand het volledige bedrag van de levering is gefactureerd
die volgt op de maand waarin de levering is verricht indien tegen het einde van de maand van de levering het volledige bedrag van de levering nog niet is gefactureerd
Een factuur die is uitgereikt enkele dagen vóór de goederenlevering zal als een conforme factuur worden beschouwd. Indien door deze factuur het volledige bedrag is gefactureerd, zal deze handeling dus opgenomen moeten worden in de btw-aangifte met betrekking tot de maand waarin de levering is verricht.
Over diensten die onder de B2B-hoofdregel vallen, die worden verricht door een niet in België gevestigde btw-plichtige en waarvoor de Belgische btw-plichtige klant gehouden is de Belgische btw te voldoen via de verlegging van heffing, wordt de btw opeisbaar over de levering op het tijdstip dat de dienst is verricht of over het bedrag dat wordt ontvangen vooraleer de dienst is verricht. De volledige prijs of het ontvangen bedrag moeten dan ook in de respectievelijke periodes worden opgenomen.
Beslissing nr. E.T. 124705 van 22 november 2013
Bestaande klant?
Nieuwe klant?
Bericht voor abonnees: heb je een btw-vraag? Log dan in en stel je vraag via de “stel uw vraag” knop bovenaan.
De btw-lijn BV
Roderveldlaan 100 bus 6
2640 Mortsel (België)
info@btw-lijn.be
BE 0629.761.216