Oppervlakte hanteren om na te gaan of een gebouw of een gedeelte ervan voor onderwijs of leerlingenbegeleiding wordt gebruikt

Gepubliceerd op 29 januari 2021

Met ingang van 1 januari 2016 verlaagde de wetgever het btw-tarief voor handelingen  met betrekking tot schoolgebouwen naar 6% (rubriek XL van tabel A KB 20). De fiscus licht deze regeling toe in zijn circulaire 2018/C/6 dd. 18.01.2018. Zo aanvaardt de fiscus dat het verlaagd btw-tarief ook van toepassing is als het gebouw niet uitsluitend maar hoofdzakelijk wordt gebruikt voor het verstrekken van door artikel 44 Wbtw vrijgesteld onderwijs of leerlingenbegeleiding.
Blijkbaar zou de fiscus bij controles het standpunt innemen dat de ruimten van het schoolgebouw die niet voor het vrijgesteld onderwijs, noch voor de vrijgestelde leerlingenbegeleiding worden gebruikt, maar in totaal toch minder dan 50% van de oppervlakte van het gebouw bedragen, niet in aanmerking komen voor het voormeld verlaagd btw-tarief.
Hierover ondervraagd, verduidelijkt de minister eerst en vooral dat als een gebouw geplaatst wordt onder het stelsel van mede-eigendom, dan wordt elk privatief deel (en het daarbij horend deel van de gemeenschappelijke delen) afzonderlijk beschouwd. De toepassing van het tarief wordt dan beoordeeld voor elk ‘gedeelte van een gebouw’.
Wordt zo’n gebouw of een gedeelte ervan gebruikt voor andere doeleinden dan het verstrekken van vrijgesteld onderwijs (of leerlingenbegeleiding), dan hanteert de fiscus het criterium van de oppervlakte om na te gaan of het gebouw of het gedeelte ervan wel of niet hoofdzakelijk wordt gebruikt voor het verstrekken van vrijgesteld onderwijs en/of leerlingenbegeleiding.

Vr. & Antw. Kamer, 2020-2021, 55-030, 9 december 2020, vraag 54, L. Dierick, 5 november 2020


Heb je graag toegang tot de nieuwsberichten?

Bestaande klant?

Nieuwe klant?