Onteigening landbouwgrond uit het bedrijfsvermogen is aan btw onderworpen

Gepubliceerd op 5 september 2024

Een Poolse landbouwer die met btw-vrijstelling landbouwgronden had aangekocht, moet deze jaren later ingevolge een besluit van de overheid aan deze laatste afstaan met het oog op wegenbouw.

In een antwoord op een rulingaanvraag stelt de Poolse fiscus dat de landbouwer in dit geval een belastbare levering verricht in het kader van zijn btw-plichtige activiteiten. En dus is de voor de onteigening bepaalde vergoeding inclusief btw. De landbouwer is het daar niet mee eens.

De Poolse rechter wil van het Europese Hof vernemen of de landbouwer, die geen enkele activiteit van grondverkoop uitoefent en geen stappen heeft ondernomen met het oog op de overdracht van de gronden, wel als btw-plichtige handelt.


Belastbare goederenlevering

De eigendomsovergang van een goed tegen betaling van een vergoeding, ingevolge een vordering door of namens de overheid dan wel krachtens de wet, wordt als een levering van goederen wordt beschouwd (artikel 14, lid 2, a) btw-richtlijn). Deze bepaling staat los van de gewone definitie van een levering van een goed en is van toepassing als de volgende drie voorwaarden vervuld zijn:

  • er moet sprake zijn van een overgang van het recht van eigendom;
  • die overgang moet plaatsvinden ingevolge een vordering door of namens de overheid dan wel krachtens de wet;
  • er moet sprake zijn van de betaling van een vergoeding.

Wat de laatste voorwaarde betreft, is het voldoende dat de betrokken vergoeding rechtstreeks samenhangt met de overgang van de eigendom en dat de betaling daadwerkelijk heeft plaatsgevonden.

Uit het dossier blijkt volgens het Hof afdoende dat de drie voormelde voorwaarden vervuld zijn.


Btw-plichtige

Een btw-plichtige handelt in beginsel slechts als zodanig wanneer hij handelt in het kader van zijn economische activiteit. Aan dat criterium is volgens het Hof voldaan als een btw-plichtige de eigendom overdraagt van onroerende goederen die voor die economische activiteit in ruime zin worden gebruikt. De betrokken percelen landbouwgrond vormden op de datum van de overdracht van de eigendom ervan een vermogensbestanddeel van het bedrijf van de landbouwer. Daaruit volgt dat de landbouwer als btw-plichtige heeft gehandeld door de eigendom van percelen landbouwgrond die voor zijn economische activiteit waren bestemd, over te dragen, ook al oefent hij geen enkele activiteit op het gebied van grondverkoop uit en heeft hij daartoe geen stappen ondernomen.

Meer zelfs, een voorwaarde die een actieve houding van de btw-plichtige zou vereisen, is niet verenigbaar met de noodzaak om het nuttige effect te waarborgen van voormeld artikel 14, lid 2, a) btw-richtlijn.

Als de Poolse rechter zou vaststellen dat de landbouwer de overdrachten van eigendom heeft verricht in het kader van het beheer van het gedeelte van zijn vermogen dat niet voor het landbouwbedrijf is bestemd, dan heeft hij niet als btw-plichtige gehandeld en zijn die overdrachten niet aan btw onderworpen.


Dictum van het Hof

Artikel 2, lid 1, onder a), en artikel 14, lid 2, onder a), van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, gelezen in onderlinge samenhang, moeten aldus worden uitgelegd dat een handeling waarbij de eigendom van percelen landbouwgrond door middel van onteigening wordt overgedragen tegen betaling van een vergoeding aan de eigenaar van deze percelen, aan de belasting over de toegevoegde waarde (btw) moet worden onderworpen wanneer deze eigenaar een in die hoedanigheid handelende btw-plichtige landbouwer is, ook al oefent hij geen enkele activiteit van grondverkoop uit en heeft hij geen stappen ondernomen met het oog op een dergelijke overdracht.


HvJ, C-182/23, Makowit, 11 juli 2024


Heb je graag toegang tot de nieuwsberichten?

Bestaande klant?

Nieuwe klant?