E LATS is een in Letland gevestigde btw-plichtige die onder meer leningen aan particulieren verstrekt waarvoor deze laatsten edelmetalen voorwerpen en voorwerpen die goud en/of zilver bevatten (bv. kettingen, hangertjes, ringen, trouwringen, lepels en vorken en tandheelkundig materiaal) in onderpand geven. De niet-afgeloste panden worden door E LATS verkocht, die er de bijzondere regeling van de btw-heffing op de winstmarge op toepast. Ten onrechte volgens de Letse fiscus, die de verkochte onderpanden als afval kwalificeert.
Artikel 311, 1, 1 van de btw-richtlijn bepaalt dat voor de toepassing van de margeregeling als gebruikte goederen worden beschouwd: de roerende lichamelijke zaken die in de staat waarin zij verkeren of na herstelling opnieuw kunnen worden gebruikt, andere dan kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten, en andere dan edele metalen of edelstenen als omschreven door de lidstaten.
Volgens het Hof van Justitie moet deze bepaling niet alleen uitgelegd worden volgens de bewoordingen ervan, maar ook volgens de context ervan en de doelstellingen van de bijzondere margeregeling waarvan ze deel uitmaakt (dus met de ontstaansgeschiedenis van die regeling).
Wat ‘gebruikte goederen’ betreft, oordeelde het Hof eerder al dat dit ook het geval is voor goederen die worden gedemonteerd uit een ander goed waarin zij als onderdeel waren verwerkt. De kwalificatie als ‘gebruikt goed’ vereist enkel dat het gebruikte goed de functionaliteiten heeft behouden die het had toen het nieuw was.
Het Hof stelt verder nog vast dat artikel 311, 1, 1 van de btw-richtlijn expliciet melding maakt van edelmetalen en edelstenen als zodanig (voor goederen die niet als gebruikt goed kunnen worden beschouwd), maar geen enkele uitdrukkelijke verwijzing bevat naar voorwerpen die edelmetalen of edelstenen bevatten en die opnieuw gebruikt kunnen worden (zoals hiervoor reeds omschreven door het Hof). Maar de Commissie had in het oorspronkelijk ontwerp van deze regeling (COM(88) 846 def.) wel in een onderscheid voorzien tussen enerzijds edelmetalen en edelstenen (die van de margeregeling uitgesloten zijn) en anderzijds de voorwerpen waarvan de waarde van de erin verwerkte edelmetalen en/of edelstenen niet meer bedraagt dan 50% van de verkoopprijs van die voorwerpen (die wel onder de margeregeling kunnen vallen). Dus had de wetgever wel degelijk de bedoeling om in bepaalde gevallen de voorwerpen die edelmetalen of edelstenen bevatten onder de winstmargeregeling te doen vallen.
En hoewel de lidstaten volgens artikel 311, 1, 1 van de btw-richtlijn de bevoegdheid hebben om het begrip ‘edele metalen of edelstenen’ te definiëren, mogen ze daar niet zo’n ruime definitie aan geven waardoor het begrip ‘gebruikte goederen’ zijn inhoud verliest.
Om als ‘gebruikt goed’ en niet als ‘edele metalen of edelstenen’ beschouwd te kunnen worden, moet een voorwerp dat met edelmetalen en/of edelstenen is samengesteld:
een andere functionaliteit hebben dan die van de materialen op zich waaruit het is samengesteld;
die voormelde functionaliteit hebben behouden;
in de staat waarin het verkeert of na herstelling, opnieuw kunnen worden gebruikt.
Men moet met alle objectieve omstandigheden waarin de doorverkoop tot stand is gekomen, rekening houden om na te gaan of zo’n voorwerp als een ‘gebruikt goed’, dan wel als ‘edelmetaal of edelsteen’ kwalificeert. Hierbij mag geen rekening gehouden worden met de bedoeling van de bij de transactie betrokken btw-plichtige. Factoren zoals de manier waarop de betrokken voorwerpen worden aangeboden, de waarderingsmethode voor die voorwerpen en de facturatiemethode (in bulk (bruto/gewicht) of per stuk) zijn wel objectieve kenmerken waarmee men rekening kan houden.
De wijze waarop die goederen dus worden verkocht en geprijsd, zal mee bepalen of het voorwerp dat edelmetalen en/of edelstenen bevat, verkocht wordt als dusdanig (bv. als ketting of hangertje), dan wel als grondstof voor edele metalen en/of edelstenen. Enkel in het eerste geval kan de winstmargeregeling van toepassing zijn.
Dictum van het Hof
Artikel 311, lid 1, punt 1, van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, moet aldus worden uitgelegd dat gebruikte goederen die edelmetalen of edelstenen bevatten niet onder het begrip „gebruikte goederen” vallen indien zij niet meer geschikt zijn om hun oorspronkelijke functie te vervullen en enkel nog de functionaliteiten overhouden die inherent zijn aan die metalen en stenen, waarbij het aan de nationale rechter staat om dit te verifiëren rekening houdend met alle relevante objectieve omstandigheden van elk specifiek geval.
HvJ, C-154/17, E LATS, 11 juli 2018
Bestaande klant?
Nieuwe klant?
Bericht voor abonnees: heb je een btw-vraag? Log dan in en stel je vraag via de “stel uw vraag” knop bovenaan.
De btw-lijn BV
Roderveldlaan 100 bus 6
2640 Mortsel (België)
info@btw-lijn.be
BE 0629.761.216