Combinatie van proportionele en niet-proportionele sancties toegestaan voor zover de rechter zich kan uitspreken over de beoordelingsbevoegdheid van de administratie

Gepubliceerd op 7 oktober 2024

Voor elke overtreding om de verschuldigde btw te voldoen, wordt in principe een geldboete opgelegd gelijk aan het dubbele van de ontdoken of niet tijdig betaalde btw (artikel 70, § 1 Wbtw). Hetzelfde geldt voor een verplicht uit te reiken factuur of op te stellen als zodanig geldend stuk dat niet is uitgereikt of onjuiste vermeldingen bevat ten aanzien van het identificatienummer, de naam of het adres van de bij de handeling betrokken partijen, de aard of de hoeveelheid van de geleverde goederen of verstrekte diensten of de prijs of het toebehoren ervan, tenzij de overtreding louter toevallig is (artikel 70, § 2 Wbtw). En diezelfde boete is ook verschuldigd als het invoerdocument onjuiste vermeldingen bevat ten aanzien van de aard of de hoeveelheid van de ingevoerde goederen, de prijs of het toebehoren ervan of de naam of het adres van degene op wiens naam de ter zake van invoer verschuldigde belasting mag of moet worden voldaan, tenzij ook weer deze overtreding louter toevallig is (artikel 70, § 3 Wbtw). Die paragrafen 2 en 3 voorzien dat als de erin opgenomen overtreding ook  een overtreding inhoudt tegen de voldoening van de btw, enkel de sanctie in paragraaf 2 of 3 wordt opgelegd.

Andere overtredingen worden ingevolge artikel 70, § 4 Wbtw bestraft met een niet-proportionele fiscale geldboete van 50 euro tot 5.000 euro per overtreding (vastgelegd in de KB 44).

Een overtreding die erin bestaat de verschuldigde btw niet (tijdig) te voldoen (artikel 70, § 1 Wbtw), gaat ook vaak gepaard met een overtreding opgenomen in KB 44 (artikel 70, § 4 Wbtw). Het hof van beroep in Brussel heeft aan het Grondwettelijk Hof gevraagd of die beide sancties verenigbaar zijn als deze boeten worden opgelopen wegens eenzelfde overtreding, terwijl een dergelijke cumulatie van sancties wordt uitgesloten wanneer gelijktijdig een inbreuk wordt gepleegd op de voldoeningsplicht (artikel 70, § 1 Wbtw) en een inbreuk op de facturatieplicht of de plicht een invoerdocument op te stellen (artikel 70, §§ 2 en 3).

Volgens het Grondwettelijk Hof heeft de sanctie voorzien in artikel 70, § 4 Wbtw een strafrechtelijk karakter omdat het tot doel heeft de andere dan de in artikel 70 §§ 1, 2 en 3 Wbtw bedoelde overtredingen te voorkomen en te bestraffen. Als de wetgever de administratie de mogelijkheid geeft om de omvang van de sanctie te moduleren, dan mag niets van wat onder de beoordeling van de administratie valt aan de controle van de rechter kunnen ontsnappen. Artikel 70, §§ 1 en 4 Wbtw schenden de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet voor zover het de rechter bij wie een verzet tegen een dwangbevel aanhangig is, toestaat een controle met volle rechtsmacht uit te oefenen op de beslissing om fiscale geldboetes op te leggen. De rechter kan dus nagaan of de beslissing van de administratie in rechte en in feite verantwoord is en of de wettelijke bepalingen en algemene beginselen die de administratie in acht moet nemen, waaronder het evenredigheidsbeginsel, zijn geëerbiedigd. In voorkomend geval zal hij de boete kunnen moduleren, opheffen of verminderen binnen de in de aan de administratie gestelde grenzen.


Grondwettelijk Hof, arrest 86/2024, 18 juli 2024


Heb je graag toegang tot de nieuwsberichten?

Bestaande klant?

Nieuwe klant?