Cassatie aanvaardt btw-aftrek op basis van kasticket

Gepubliceerd op 22 januari 2023

Een btw-plichtige handelaar in tweedehandse voertuigen koopt goederen en diensten aan voor zijn btw-activiteiten. Het gaat onder meer om brandstofkosten, auto-onderdelen en toebehoren. De fiscus weigert de btw-aftrek omdat de btw-plichtige niet in het bezit is van een regelmatige factuur, invoerdocument of ander stuk. Het gaat onder meer om de volgende stukken:

  • een kasticket;
  • een tankticket;
  • een factuur die niet alle verplichte vermeldingen bevat.

Uit de rechtspraak van het Europese Hof van Justitie blijkt dat het recht op aftrek een basisbeginsel is van het btw-stelsel en tot doel heeft de ondernemer geheel te ontlasten van de in het kader van al zijn economische activiteiten verschuldigde of betaalde btw (de neutraliteit van de btw). Dat recht op aftrek mag dus in beginsel niet worden beperkt, maar het is wel afhankelijk gesteld van de naleving van zowel materiële voorwaarden als formele voorwaarden.

De materiële voorwaarden zijn dat het moet gaan om een btw-plichtige die de kosten bij een andere btw-plichtige heeft gemaakt en ze bestemt voor zijn btw-belaste handelingen.

Het voormelde fundamentele beginsel van btw-neutraliteit vereist dat btw-aftrek wordt toegestaan als de materiële voorwaarden daartoe zijn vervuld, ook in het geval waar een btw-plichtige niet voldoet aan bepaalde formele vereisten, tenzij de niet-naleving van dergelijke formele vereisten verhindert dat het zekere bewijs wordt geleverd dat aan de materiële voorwaarden is voldaan.

Op basis van het voorgelegde dossier stelde de rechtbank vast dat de fiscus de btw-aftrek alleen weigerde omdat niet aan de formele voorwaarden voor de uitoefening ervan is voldaan (Hasselt dd. 20.12.2018). Maar volgens de rechter mag de btw-aftrek niet louter geweigerd worden om reden dat de facturen niet alle wettelijke vermeldingen bevatten. De fiscus had de btw-aftrek dus niet mogen weigeren.

De fiscus tekende beroep aan tegen deze uitspraak. Het hof van beroep stelt, net zoals de rechtbank in Hasselt, vast dat uit het onderzoek van de stukken die voor de betrokken goederen en diensten werden voorgelegd, rekening houdend met de beroepswerkzaamheid van handelaar in tweedehandse voertuigen, voldoende blijkt dat voldaan is aan de materiële voorwaarden voor de btw-aftrek (Antwerpen dd. 27.10.2020). De fiscus stapte vervolgens naar het Hof van Cassatie.

Het Hof van Cassatie verwijst naar de voormelde rechtspraak van het Europese Hof van Justitie waaruit blijkt dat de btw-aftrek moet worden toegestaan als de materiële voorwaarden daarvoor vervuld zijn, ook al werd een formele voorwaarde geschonden. Daaruit volgt dat de fiscus de btw-aftrek niet mag weigeren louter omdat een factuur niet alle door artikel 5, § 1 KB 1 voorgeschreven vermeldingen bevat, op voorwaarde dat vaststaat dat aan de materiële voorwaarden voor het recht op aftrek is voldaan.

Uit het arrest van het Europese Hof in de zaak Wilo Salmson France SAS (C-80/20 dd. 21.10.2021) blijkt volgens het Hof van Cassatie dat een stuk dat naar aanleiding van de levering van bepaalde goederen en diensten wordt opgesteld, als een factuur in zin van de artikelen 53, § 2, en 53decies, § 2 Wbtw moet worden beschouwd, op voorwaarde dat de vermeldingen op dat stuk de fiscus alle gegevens verstrekken die noodzakelijk zijn om te beoordelen of aan de materiële voorwaarden voor de btw-aftrek van artikel 45, § 1 Wbtw is voldaan.

Het hof van beroep heeft bijgevolg de btw-aftrek terecht toegestaan op basis van een kasticket, een tankticket en een factuur die niet alle verplichte vermeldingen bevat, als uit het dossier daadwerkelijk blijkt dat aan de materiële voorwaarden voor de btw-aftrek is voldaan en de fiscus die aftrek alleen weigerde omwille van de vormgebreken van deze documenten.

Cassatie, rolnr. F.21.0135.N, 25 november 2022


Heb je graag toegang tot de nieuwsberichten?

Bestaande klant?

Nieuwe klant?