Auteur: admin.btwlijn

Uitbreiding van fiscaal gunstregime voertuigen voor invaliden of gehandicapten

De administratie staat voortaan de toepassing van de fiscale voordelen voor bepaalde categorieën van invaliden of gehandicapten die een lichte vrachtauto gebruiken voor hun persoonlijk vervoer, ook toe lichte vrachtauto’s die niet voorzien zijn van zijruiten. Dit onder dezelfde voorwaarden die gelden voor die gunstregeling voor dergelijke lichte vrachtauto’s met zijruiten. Bovendien zal voortaan de gewestelijke directie bevoegd zijn voor de eindbeslissing en het document nr. 716 zal binnenkort aangepast worden.
Bron: Fisconetplus, beslissing nr. ET 113.117 van 13 juli 2011

Bijzondere regeling voor bepaalde organisatoren van sportevenementen

Volgens de administratie oefenen organisatoren van sportevenementen in principe een economische activiteit uit waarbij zij in principe belastbare handelingen verrichten, zoals verlenen van toegang, publiciteit, verschaffen van spijzen en dranken voor verbruik ter plaatse, merchandising, enz. Sommige organisatoren genieten zelf de vrijstelling als exploitant van sportinrichting (art. 44, § 2, 3° Wbtw), maar dat wil niet zeggen dat alles wat zij verrichten in het kader van een specifiek evenement van de btw is vrijgesteld door deze bepaling, noch door die van artikel 44, § 2, 12° Wbtw voor wat de bijkomstige handelingen betreft ter verkrijging van financiële steun voor een vrijgestelde hoofdactiviteit.
In de mate dat zij handelingen verrichten die niet van de btw zijn vrijgesteld, noch als exploitant van een sportinrichting, noch als bijkomstige handelingen voor het verkrijgen van financiële steun, zijn zij in principe verplicht als btw-plichtige te registreren en periodieke btw-aangiften in te dienen.
Onder bepaalde voorwaarden kunnen zij echter gebruik maken van een vereenvoudigde regeling die inhoudt dat zij slechts één keer per jaar een btw-aangifte moeten indienen. Deze voorwaarden zijn:

organisatie van evenement slechts 1 x per jaar
aftrekbare btw kennen op het einde van de tweede kalendermaand die volgt op de maand waarin het evenement plaatsvond. Dit is immers de termijn waarbinnen de jaarlijkse btw-aangifte moet worden ingediend

Bron: Fisconetplus, ET nr. 119.653 van 11 juli 2011

Emissiegarantie bij uitgifte van aandelen is van btw vrijgestelde handelingen

Wanneer een kredietinstelling een emissiegarantie stelt waarbij zij tegen een door de klant, die zinnens is aandelen uit te geven, te betalen vergoeding ertoe verbindt om die aandelen te verwerven waarop tijdens de intekenperiode niet wordt ingetekend, is een handeling inzake waardepapieren die van de btw is vrijgesteld (artikel 135, 1, f) van de Btw-richtlijn; artikel 44, § 3, 10° Wbtw). De vrijstelling laten afhangen van de situatie of er al dan niet aandelen zullen moeten worden gekocht door diegene die de emissiegarantie tegen vergoeding heeft gesteld, is volgens het Hof in strijd met het beginsel van fiscale neutraliteit, waarop het door de Btw-Richtlijn ingevoerde gemeenschappelijke btw-stelsel met name is gebaseerd en dat zich ertegen verzet dat ondernemers die dezelfde handelingen verrichten, verschillend worden behandeld ter zake van de btw-heffing.
Bron: www.curia.eu, C-540/09, Skandinaviska Enskilda Banken, 10 maart 2011

Seeling: Hof van Cassatie verwijst twee zaken naar het Hof van Justitie

Het Belgische Hof van Cassatie vraagt het Europese Hof van Justitie of de gratis terbeschikkingstelling van een onroerend goed door een btw-plichtige aan haar zaakvoerder, bestuurder of leden, waardoor in hoofde van deze begunstigden een belastbaar voordeel alle aard voor de inkomstenbelastingen ontstaat, al dan niet van btw is vrijgesteld als onroerende verhuur. Het antwoord van het Hof zou voor de Belgische discussies definitief uitsluitsel moeten geven inzake het toepassen van de Seelingdoctrine, die een btw-plichtige rechtspersoon zou toestaan de btw op de aankoop of oprichting van een onroerend goed dat gratis ter beschikking wordt gesteld aan haar zaakvoerder(s) of bestuurder(s), initieel volledig te recupereren en vervolgens deze btw gespreid over een bepaalde periode (herzieningstermijn of afschrijvingstermijn; nog geen duidelijkheid in de Belgische rechtspraak) terug te storten doordat dit privégebruik wordt gelijkgesteld met een dienst verricht ten bezwarende titel (voordeel alle aard belastbaar met btw). Probleem voor de Belgische fiscus is dat zij zelf door een wetswijziging de btw-heffing op dit privégebruik heeft afgeschaft waardoor theoretisch de btw volledig aftrekbaar zou zijn terwijl de btw die op het privégedeelte drukt, niet teruggestort zou moeten worden (wat mij ook in strijd lijkt met de doelstellingen van de Richtlijn).
Let op, door een wetswijziging van de artikelen 19 en 45 Wbtw per 1 januari 2011, is de btw waarvoor het recht op aftrek is ontstaan na 31 december 2010 slechts aftrekbaar in de mate dat het bedrijfsmiddel wordt gebruikt voor de btw-activiteiten, indien het daarnaast ook voor andere doeleinden (bv. privédoeleinden) wordt gebruikt. Een spreiding van de btw met betrekking tot het privé gebruikt gedeelte zal dus niet langer mogelijk zijn.
Bron: www.curia.europa.eu, zaken C-210/11 en C-211/11

Geen btw-heffing op zelf uitgevoerde reinigings-, herstellings- en onderhoudswerken

De Minister bevestigt dat zowel publiekrechterlijke instellingen als volledig vrijgestelde btw-plichtigen geen btw verschuldigd zijn op de door henzelf of hun personeel uitgevoerde herstellings-, onderhouds- of reinigingswerken. Overeenkomstig artikel 19, § 2 Wbtw wordt elk werk in onroerende staat uitgevoerd door een btw-plichtige en/of zijn personeel, zowel voor de beroepsdoeleinden van de btw-plichtige als andere doeleinden, beschouwd als een belastbare dienst. Dit betekent dat de btw-plichtige over dit werk in principe aan zichzelf btw moet aanrekenen en een stuk moet opmaken. Maar voor herstellings-, onderhouds- of reinigingswerken geldt de voormelde bepaling niet onder de voorwaarde dat de btw-plichtige de btw volledig zou kunnen aftrekken welke verschuldigd geweest zou zijn indien een andere dienstverrichter deze werken had aangerekend. Deze wettelijke uitzondering waardoor geen btw verschuldigd is op zelf uitgevoerde herstellings-, onderhouds- of reinigingswerken, werd door de administratie in het verleden uitgebreid naar publiekrechterlijke instellingen en volledig vrijgestelde btw-plichtigen (geen recht op aftrek zoals bv. advocaten, geneesheren, …). De Minister bevestigt nogmaals deze uitbreiding maar voegt eraan toe dat deze problematiek momenteel wordt bestudeerd door de Centrale btw-administratie.
Bron: Vr. & Antw., Kamer 2010-2011, nr.23 van 23/03/2011, blz.44, vraag nr. 233, Christian Brotcorne, 20/01/2011

Ruilingcommissie bevestigt recht op aftrek voor autonome gemeentebedrijven

De rulingcommissie aanvaardt het recht op aftrek in hoofde van een autonoom gemeentebedrijf (AGB) dat een museum exploiteert. Daar de statuten voorzien dat de nettowinst jaarlijks in de gemeentekas zal worden gestort, is dit AGB in principe een organisatie met winstoogmerk en verkrijgt het bijgevolg de hoedanigheid van belastingplichtige met recht op aftrek voor die exploitatie.
Bron: fisconetplus, voorafgaande beslissing nr. 2010.301 dd. 31.08.2010
In een andere zaak waar het een AGB betrof die de eventuele winsten uit de exploitatie van een sportcentrum in de gemeentekas zal storten, oordeelde de rulingcommissie eveneens dat dit AGB in principe een winstoogmerk heeft en de vrijstelling van artikel 44, § 2, 3° Wbtw niet kan genieten en bijgevolg recht op aftrek heeft.
Bron: Fisconetplus, voorafgaande beslissing nr. 2010.363 van 12 oktober 2010

Fiscus geeft eerste commentaar over verordening ivm VAT package

De btw-administratie publiceert de circualire nr. AFZ 5/2011 (AFZ/2011-0429) van 27 juni 2011, waarin ze een eerste commentaar geeft op de Verordening (EU) NR. 282/2011 van de Raad van 15 maart 2011. Deze verordening heeft de bedoeling bepaalde begrippen uit de Btw-richtlijn vast te leggen zodat deze in alle lidstaten van de Unie op dezelfde wijze worden toegepast. Naast een hername van de bepalingen van de Verordening (EG) nr. 1777/2005 van de Raad van 17 oktober 2005, waarin toen al bepaalde begripsomschrijvingen waren opgenomen om een uniforme toepassing van de Btw-richtlijn te bekomen, omschrijft deze nieuwe verordening verschillende begrippen inzake de nieuwe regels voor de plaatsbepaling van diensten, het zogenaamde VAT package, die op 1 januari 2010 van toepassing werden.
 

6% voor inbinden van een verzameling van niet-handgeschreven processen-verbaal van een OCMW-raad

Een ingebonden verzameling van niet-handgeschreven processen-verbaal van een OCMW-raad heeft qua aard, inhoud en samenstelling alle kenmerken van een boek in de zin van voormelde bepaling. Het inbinden ervan is dus overeenkomstig artikel 38, § 4, Wbtw onderworpen aan het tarief van 6% (cijfer 1 van rubriek XIX, tabel A van de bijlage bij het KB. nr. 20 inzake btw-tarieven).
Bron: Fisconetplus, Beslissing nr. E.T.118.312 van 23 mei 2011

Enkel vruchtgebruiker gehouden tot btw-herziening, nooit de naakte eigenaar

Wanneer een vruchtgebruik op een nieuw gebouw dat met toepassing van btw werd gevestigd, ontbonden wordt binnen de 15-jarige herzieningstermijn, zijn enkel de titularissen van het vruchtgebruik verplicht, op grond van artikel 10, 4°, van het koninklijk besluit nr. 3, de btw-herziening uit te voeren, ook al zal de naakte eigenaar na de ontbinding van het vruchtgebruik (waardoor hij terug volle eigenaar wordt) het gebouw verhuren of verkopen met vrijstelling van btw ingevolge artikel 44 Wbtw.
Bron: Fisconetplus, voorafgaande beslissing nr. 2010.235 van 22 juni 2010

Btw-vrijstelling voor bepaalde handelingen van persoonsverzorging, ongeacht het aantal behandelingen dat voor RIZIV-terugbetaling in aanmerking komt

In het verleden aanvaardde de btw-administratie de btw-vrijstelling van artikel 44 Wbtw voor beoefenaars van paramedische beroepen, maar enkel voor die handelingen welke voor RIZIV-terugbetaling in aanmerking kwamen. Zo moesten bv. ergotherapeuten, tabacologen, podologen en diëtisten enkele behandelingen van een patiënt vrijstellen van btw, voor zover RIZIV-terugbetaling was voorzien. De volgende behandelingen van dezelfde patiënt die niet voor RIZIV-terugbetaling in aanmerking kwamen, waren aan de btw onderworpen.
Rekening houdend met het doel van artikel 44, § 1, 2° Wbtw en de mogelijke praktische problemen voor zowel de btw-administratie als voor desbetreffende dienstverrichters, beslist de administratie nu dat alle prestaties van beoefenaars van paramedische beroepen voortaan van btw zijn vrijgesteld, voor zover deze prestaties opgenomen zijn in de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering. Het aantal handelingen dat daadwerkelijk voor RIZIV-terugbetaling in aanmerking kom speelt dus geen rol meer. Debeslissing nr. E.T. 104.382 van 24 juni 2004 wordt in die zin aangepast.
Bron: Fisconetplus, Beslissing nr. ET 104.382 van 13 mei 2011

Bedrijvencentra: btw-belaste dienst, ook indien slechts een deel van het gebouw hiervoor wordt gebruikt

De onroerende verhuur is in België in principe vrijgesteld van btw door artikel 44 Wbtw, waardoor de verhuurder geen recht op aftrek heeft van de btw geheven van de kosten met betrekking tot het verhuurde gebouw. Wanneer de terbeschikkingstelling van een onroerend goed, of een gedeelte ervan, deel uitmaakt van een “globaal dienstenpakket” aangeboden door een bedrijvencentrum, is de gehele handeling onderworpen aan btw, ook het gedeelte van de prijs welke de huur van het onroerend goed dekt. Maar slechts onder voorwaarde dat het minimum aan diensten opgesomd in de circulaire nr. AOIF 39/2005 (E.T. 108.816) van 27 september 2005 in de globale prestatie is begrepen. In een zaak voorgelegd aan de rulingcommissie is dit ook het geval, maar slechts een gedeelte van het gebouw wordt voor de dienstverlening van bedrijvencentrum gebruikt. Voor de rulingcommissie vormt dit geen enkel probleem en oordeelt dat het dienstenpakket van het bedrijvencentrum aan de btw is onderworpen, ook al wordt niet het gehele gebouw voor deze activiteiten gebruikt.
Bron: Fisconetplus, voorafgaande beslissing nr. 2010.137 van 28 september 2010

Spaarpunten getrouwheidsprogramma zijn prijsvermindering die teruggaaf btw mogelijk maakt

Onderneming A sluit met onderneming B (van dezelfde groep) een overeenkomst waarbij A de uitgifte van spaarpunten zal coördineren en vervolgens ook waardebonnen zal uitreiken aan de spaarders die ze kunnen gebruiken om volgende aankopen bij distributievennootschappen (C) te betalen. Hiervoor betaalt B aan A een vergoeding per toegekend spaarpunt en uitgereikte waardebon. Deze bedragen worden door B doorgerekend aan de verschillende distributievennootschappen van de groep (C), welke zij beheert. Vervolgens zullen de distributievennootschappen ook een vergoeding betalen aan A voor de deelname aan het getrouwheidsprogramma. In de voorgelegde zaak oordeelde de rulingcommissie het volgende:

A krijgt een vergoeding per ingewisselde waardebon als vergoeding voor business support diensten, welke onder de B2B-hoofdregel vallen en dus met Belgische btw belastbaar zijn voor zover de klant een btw-plichtige is die de zetel van zijn bedrijfsuitoefening in België heeft of een in België gevestigde vaste inrichting is van een buitenlandse btw-plichtige.
De uitgifte van punten en waardebonnen door de promotor (A) wordt voor de btw beschouwd als de uitgifte van een titel die een zekere geldwaarde vertegenwoordigt en kan niet als omzet van A worden beschouwd. Naar analogie met de administratieve rechtspraak m.b.t. maaltijdcheques, leescheques, en dergelijke producten, valt deze uitgifte buiten de toepassing van de btw.
De uitgifte van deze punten en waardebonnen dient anderzijds te worden beschouwd als het basisinstrument van het loyaliteitsprogramma, dat de promotor (A) toelaat zijn belaste diensten te verrichten zodat deze uitgifte geen negatieve invloed mag hebben op het recht op aftrek van de promotor. Bijgevolg dient de verkoop van de punten of waardebonnen niet in acht te worden genomen bij de bepaling van het btw-statuut van de promotor (A), in het bijzonder wat zijn recht op aftrek betreft.