Auteur: admin.btwlijn

Huurder verricht werken aan gebouw voor verhuurder indien hij in ruil voor uitgevoerde werken vermindering krijgt van huurlasten

Het commissionairsprincipe van artikel 20, §1 Wbtw is van toepassing wanneer de huurder werken laat uitvoeren aan een gehuurd pand en in ruil voor deze uitgevoerde werken van de verhuurder een vermindering of kwijtschelding bekomt van de huurlasten, in casu het tijdelijk niet moeten tussenkomen in de interestlast van de verhuurder.
 
De huurder moet dus in de mate waarin hij op dergelijke wijze wordt vergoed, deze werken factureren aan de verhuurder.
 
HvB Antwerpen, 1 maart 2011

Oppervlakte van afgebroken losstaande loods mag niet meegeteld worden in de 50%-regel voor nieuwbouw

Wanneer bij een verbouwing aan een bestaand gebouw twee nieuwe vleugels worden aangebouwd en een losstaande loods wordt afgebroken en die niet herbouwd kan worden op die plaats wegens stedebouwkundige voorschriften, dan nog kan de oppervlakte van de loods niet meegeteld worden in de “oude” oppervlakte om na te gaan of deze oude oppervlakte nog minstens de helft vertegenwoordigd van de totale oppervlakte na de verbouwingen.
 
Bovendien blijkt uit de “visuele” feiten (foto’s van voor en na), dat het oude gedeelte van het gebouw niet beteknisvol blijft ten opzichte van het geheel en dat de uitgevoerde werken niet kunnen kwalificeren onder het begrip “renovatie, verbouwing, …”.
 
HvB Gent, 29 maart 2011

Overgedragen btw-tegoeden verjaren in principe niet

Laat u niet misleiden door de btw-administratie wanneer zij stelt dat de btw-tegoeden die al jaren op uw rekening-courant staan geboekt en telkens werden overgedragen, wegens verjaring niet meer terugbetaald kunnen worden wanneer u de teruggaaf aanvraagt.
In de btw-wetgeving is niet voorzien in een beperking van de tijd waarbinnen btw-tegoeden overgedragen kunnen worden. Bijgevolg kunnen btw-plichtigen overgedragen btw-tegoeden steeds terugvragen.
Slechts wanneer de btw-plichtige kennisgeving krijgt via aangetekend schrijven van de weigering van de administratie tot terugbetaling van de tegoeden begint de verjaring te lopen. De btw-plichtige moet dan de vordering in rechte instellen vóór het verstrijken van het derde kalenderjaar volgend op de datum van deze kennisgeving.
HvB Brussel, 18 mei 2011, rol 2007AR1834

Rechters leggen misbruik van uitbreiding verjaringstermijn aan banden

De laatste jaren is het een trend geworden dat controleurs te pas en te onpas de verjaringstermijn inzake btw uitbreiden naar 7 jaar voor fraude (vroeger 5 jaar) of naar 7 jaar op basis van verkregen bewijskrachtige gegevens die aantonen dat belastbare handelingen niet werden aangegeven, onrechtmatige btw-aftrekken werden uitgeoefend en, sinds 29 december 2008, vrijstellingen ten onrechte werden toegepast.
Veel van deze geschillen zijn recent voor de rechtbanken gekomen en er ontstaat nu toch stilaan wat vaste rechtspraak. Bij deze een kort overzicht:

Bij uitbreiding van de verjaringstermijn ingevolge vermoedens van fraude moet de fiscus de btw-plichtige “voorafgaandelijk” in kennis stellen van deze vermoedens en de feiten waarop ze gebaseerd zijn. De wet voorziet echter niet aan wat deze kennisgeving moet voorafgaan. Volgens de meeste rechtbanken dient deze kennisgeving te gebeuren vooraleer buiten de driejarige verjaringstermijn nog bijkomende onderzoeksdaden worden verricht.
De Minister is het met deze rechtspraak niet eens en blijft deze naast zich neerleggen. Cassatie zal dus waarschijnlijk in de nabije toekomst hierover uitsluitsel geven.
Het verrichten van controles buiten de driejarige verjaringstermijn betekent automatisch dat de fiscus de verjaringstermijn wil uitbreiden. Bijgevolg moet de kennisgeving van vermoedens van fraude voorafgaan aan deze controlewerkzaamheden.
Gaat het niet om een uitbreiding wegens fraude maar omwille van “verkregen bewijskrachtig gegeven”, dan moet dit gegeven op zich bewijskrachtig genoeg zijn (eventueel aangevuld met reeds gekende feiten) om de vordering hard te kunnen maken. Volgens de meeste rechters is het verrichten van aanvullende controles ingevolge een verkregen gegeven voldoende teken dat het gegeven niet bewijskrachtig genoeg is om de vordering te stellen.
De fiscus kan de zevenjarige verjaringstermijn omwille van “verkregen bewijskrachtig gegeven(s)” niet zomaar inroepen om haar eigen falen te verdoezelen, in het bijzonder die situaties waarin ze over deze gegevens al had kunnen beschikken indien ze haar controle tijdig had uitgeoefend binnen de normale driejarige verjaringstermijn.
Wanneer een handeling ten onrechte werd vrijgesteld van btw maar ze werd wel opgenomen in de btw-aangifte (in een verkeerd rooster), dan kan de fiscus de zevenjarige verjaringstermijn niet inroepen wanneer het feit dateert van vóór 29 december 2008. Voor deze datum was de uitbreiding wegens ten onrechte toegepaste vrijstelling nog niet voorzien in de wettekst. De rechtbank verwerpt het standpunt van de fiscus als zou deze toevoeging aan de wet “slechts een verduidelijking” zijn van de vroegere versie van het wetsartikel.
De uitgebreide verjaringstermijnen zijn uitzonderingen op de algemene regel van verjaring en moeten dus strikt worden geïnterpreteerd en toegepast.

Bovenstaande is slechts een greep uit de recente rechtspraak ter zake.

Facturen mogen ook in PDF-formaat worden verstuurd

Zowel de accountant/boekhouder als zijn klanten en leveranciers mogen facturen in PDF-formaat doormailen. Maar men moet er wel opletten dat de herkomst en integriteit gewaarborgd blijven. Jammer dat de minister niet zegt hoe dit moet.
De Minister van Financiën bevestigt dat facturen ook uitgereikt kunnen worden per fax of via mail in PDF-formaat. Belangrijk bij deze werkwijze is dat er nog altijd een garantie moet bestaan voor de authenticiteit van de afzender (identiteit van de afzender van de factuur mag niet ter discussie staan) en de integriteit van de inhoud (garanties of controlemechanismen die manipulatie van de factuur na de verzending uitsluiten).
Om aan deze garantie te voldoen, moest men vroeger bij elektronische facturering gebruik maken van het omslachtige EDI-systeem of een beveiligde elektronische handtekening (erkenning met certificaat van bepaalde instantie). Deze voorwaarden zijn echter geschrapt uit het Btw-wetboek, waardoor ook elektronische facturen op andere wijzen kunnen worden uitgereikt, mits het naleven van voormelde garanties.
Hoe dit dan moet gebeuren voor bv. een factuur die in PDF-formaat wordt gemaild naar de klant, blijkt niet uit het antwoord van de Minister. Wel laat hij uitschijnen dat men reeds de richting aanneemt die is voorzien in de factureringsrichtlijn die vanaf 2013 in werking zal treden. Daarin is bepaald dat de vermelde garanties ook geleverd kunnen worden via bedrijfscontroles die een betrouwbaar controlespoor tussen een factuur en een levering van goederen of een dienstprestatie opleveren.
Vr. en Antw., Kamer, 2010-2011, nr. 040, blz. 3-5, Vraag nr. 239, Brotcorne, 21 januari 2011

Publicatie circulaire nieuwe regeling voordelen alle aard en btw-aftrek gemengd gebruikte bedrijfsmiddelen nabij

De komende dagen wordt de publicatie verwacht van de administratieve zienswijze en richtlijnen met betrekking tot de nieuwe regeling van toepassing op voordelen alle aard en de btw-aftrek op bedrijfsmiddelen die voor beroeps- als voor andere doeleinden worden gebruikt.
Ingevolge de nieuwe wetgeving (inwerkingtreding 1 januari 2011) kunnen btw-plichtigen bij de aankoop van een bedrijfsmiddel dat zij zowel voor hun btw-activiteit (recht op aftrek) als voor andere doeleinden (meestal privégebruik; geen recht op aftrek) gebruiken, slechts die btw aftrekken die slaat op het gebruik voor de btw-activiteit. Met andere woorden, de btw zal slechts voor een bepaald percentage aftrekbaar zijn. Aangezien de btw met betrekking tot het privégebruik niet langer aftrekbaar is, zal er over dit privégebruik niet langer btw verschuldigd zijn, wat voorheen wel het geval was via de btw en voordelen alle aard.
In oktober organiseren wij dan ook samen met Fiscaal Informatief op verschillende locaties een uiteenzetting over deze nieuwe regeling, de circulaire en de huidige standpunten in de rechtsleer. Voor meer informatie klik hier of zie op onze rubriek opleidingen.

Shared service center kan afnemer van de dienst zijn

De rulingcommissie beslist dat een shared service center dat administratieve, boekhoudkundige, juridische diensten, informaticadiensten, diensten van marketing en communicatie, advies en onderzoek en ontwikkeling afneemt bij verschillende leveranciers en deze diensten doorrekent aan een groepsvennootschap, als werkelijke afnemer van de diensten kan worden beschouwd, gelet op de volgende gegevens van de zaak:

de diensten door het shared service center worden doorgefactureerd, waardoor het commissionairsprincipe van toepassing is
het shared service center ook met eigen middelen gelijkaardige diensten verleent aan de groepsvennootschap

Zo wordt onder andere aangehaald dat het shared service center de bestelbon opmaakt, dat er op naam van het shared service center een factuur wordt uitgereikt en dat deze worden betaald via de bankrekening van het shared service center.
Verder wordt er ook gewezen op een overeenkomst tussen het shared service center en de groepsvennootschap waarin de dienstverlening is vastgelegd.
De groepsvennootschap aan wie het shared service center de diensten doorrekent moet niet als de werkelijke afnemer van de diensten verricht door de leveranciers van het shared service center worden beschouwd.
Deze ruling is een normale toepassing van het commissionairsprincipe, maar het louter ontvangen van een factuur voor diensten en het doorrekenen ervan zal op zich niet altijd voldoende zijn om het shared service center als werkelijke afnemer van de dienst te kunnen beschouwen. Dit zal door andere feiten onderbouwd moeten worden, wat hier blijkbaar voor de rulingcommissie het geval is.
Bron: Voorafgaande beslissing nr. 2010.559 van 22 maart 2011

Fiscus mag geen bijkomende onderzoeksdaden verrichten in de uitgebreide verjaringstermijn van 7 jaar wegens bewijskrachtig gegeven

Wanneer de fiscus de verjaringstermijn uitbreidt naar 7 jaar (artikel 81bis, § 1, 3° Wbtw) in geval van bewijskrachtige gegevens, mag zij gedurende deze uitzonderlijke verjaringstermijn geen onderzoekshandelingen stellen. De bewijskrachtige gegevens veronderstellen dat geen enkele vorm van aanvullend onderzoek nog nodig is.
Rb Gent, 1 februari 2011

Is de btw verschuldigd over het bedrag dat men contractueel kan vragen, ook al wordt een lager bedrag gefactureerd?

De rechtbank van eerste aanleg te Brussel vraagt het Hof na te gaan of het neutraliteitsbeginsel niet geschonden is wanneer artikel 26 Wbtw geïnterpreteerd zou moeten worden in de zin dat de btw verschuldigd is over het bedrag dat men contractueel mag vragen, ook al factureert de leverancier een lager bedrag.
Bron: www.curia.eu, C-69/11, Connoisseur Belgium, 16 februari 2011

Artikel 11 ook bij overdracht bedrijfsafdeling met uitsluiting van terreinen waarop ten bate van de overnemer een opstalrecht wordt gevestigd

Voor de rulingcommissie is het feit dat bij de overdracht van een bedrijfsafdeling waarbij de terreinen niet mee overgedragen worden maar via een opstalrecht ter beschikking worden gesteld van de overnemer, geen beletsel voor de toepassing van artikel 11 Wbtw, gelet op de feitelijke omstandigheden van het dossier.
Bron: fisonetplus, Voorafgaande beslissing nr. 2010.557 van 25 januari 2011

6% definitief voor levering met plaatsing van kachels, radiators of individuele convectors op hout, kolen, olie, gas of op elektriciteit

De Minister van Financiën heeft beslist de toepassing van het tarief van 6% voor de levering met plaatsing van kachels, radiators of individuele convectors op hout, kolen, olie, gas of op elektriciteit definitief te verlengen voor zover, zoals voorheen:

die apparaten door een vast verbindingsstuk verbonden zijn met de schoorsteenpijp (in voorkomend geval, met een andere afvoer voor gassen of rook naar buiten) en/of aangesloten op leidingen nodig voor de aanvoer van de energie,
en daarenboven de voorwaarden vervuld zijn van rubriek XXXVIII (definitieve regeling voor 6% voor verbouwingen van woningen), van tabel A, van de bijlage bij het koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970 tot vaststelling van de btw-tarieven en tot indeling van de goederen en diensten bij die tarieven.

Voor elektrische convectors volstaat niet dat deze enkel op een stopcontact zijn aangesloten. Zij moeten rechtstreeks en blijvend zijn aangehecht aan de elektrische installatie van het gebouw.
Het onderhoud en de herstelling ter plaatse van bedoelde kachels, radiatoren en individuele convectoren kunnen eveneens het verlaagd btw-tarief van 6% genieten voor zover alle voorwaarden van rubriek XXXVIII van tabel A, van de bijlage bij voornoemd koninklijk besluit vervuld zijn.
De loutere levering van dergelijke kachels, radiators of individuele convectors is onderworpen aan het normale btw-tarief, dat momenteel 21 % bedraagt.
Bron: fisconetplus, Info 18.08.2011

Partiële splitsing die binnen een btw-eenheid plaatsvindt is niet onderworpen aan de btw

De rulingcommissie aanvaardt een partiële splitsing waarbij het vastgoedpark in een andere vennootschap wordt ondergebracht. Gebeurt deze splitsing binnen een btw-eenheid, dan valt de splitsing buiten de toepassingssfeer van de btw en is geen reden tot een herziening.
Bron: fisconetplus, Voorafgaande beslissing nr. 2010.300 van 24 augustus 2010