Auteur: admin.btwlijn

Nieuwe regeling voor btw en voordelen alle aard uitgesteld tot 2012 behalve voor onroerende bedrijfsmiddelen

De beslissing nr. ET 119.650 van 20 oktober 2011 licht de wetswijziging van artikel 19, § 1 en artikel 45, § 1quinquies Wbtw toe.
 
Wanneer bedrijfsmiddelen gemengd worden gebruikt (dus voor beroeps- en voor andere doeleinden, bv. privédoeleinden) dan moet vanaf 2011 bij de aankoop ervan de btw-aftrek beperkt worden ten belope van het gebruik ervan voor activiteiten die recht op aftrek geven. Het privégebruik zal dan niet meer met btw belast worden omdat er voor dit gedeelte geen btw-aftrek kon worden uitgeoefend.
 
Deze beslissing zorgde voor heel wat beroering, in het bijzonder omdat btw-plichtigen einde 2011 geconfronteerd werden met het feit dat zij bv. voor een personenwagen plots voor het hele jaar 2011 het beroepsgebruik ervan moesten aantonen.
 
Daarom werd de toepassing van de beslissing geschorst in afwachting van een te publiceren addendum.
 
In de beslissing nr. ET 119.650/2 van 23 december 2012 licht de administratie, in afwachting van de publicatie van het addendum, welke de regels zijn voor 2011 toe.
 
Wat de onroerende bedrijfsmiddelen betreft, daarvoor moeten de bepalingen van de eerste beslissing onverminderd worden toegepast. 
 
Voor de andere bedrijfsmiddelen heeft de btw-plichtige de keuze of hij dan wel de bepalingen van de geschorste beslissing, dan wel de oude regeling (voordelen alle aard via de formule van het voordeel voor de directe belastingen) toepast. Deze keuze geldt voor alle bedrijfsmiddelen voor het jaar 2011.
 
Kiest men voor de toepassing van de oude regeling, dan kan men de gunstmaatregelen van de beslissing niet toepassen in 2011 (de voordelen enkel btw op voordeel alle aard indien privégebruik meer bedraagt dan 50% en slechts btw op 50% van de verkoopprijs bij de verkoop van een vervoermiddel bedoeld in artikel 45, § 2 Wbtw komen dan te vervallen).
 
Voor de gehuurde bedrijfsmiddelen (andere dan onroerende) kan men ook tot einde 2011 ervoor kiezen de btw-aftrek volgens de gewone regels uit te oefenen (geen rekening houden met beroepsgebruik) en het privégebruik met btw belasten via het voordeel alle aard.
Beslissing nr. ET 119.650/2 van 23 december 2012

Btw-nummer notarissen en gerechtsdeurwaarders aanvragen tegen 20 januari 2012

Sinds 1 januari 2012 zijn de prestaties van notarissen en gerechtsdeurwaarders niet langer vrijgesteld van btw door artikel 44 Wbtw.
Zij moeten hun prestaties vanaf 1/1/2012 aan de normale regels inzake btw onderwerpen. De administratie verduidelijkt enkele situaties met betrekking tot de registratie, de eerste btw-aangiftes en de facturering (Info 01.01.12/1).
Notarissen: moeten mee aan de btw onderwerpen als onderdeel van de maatstaf van heffing:

het recht op geschriften
het OVAM-attest  Vlaanderen
het BIM-attest Brussel
kosten m.b.t. de aflevering van een kadastraal uittreksel
kosten m.b.t. de inschrijvingen in de centrale registers van testamenten en huwelijksovereenkomsten

Zijn niet aan de btw onderworpen en worden beschouwd als voorgeschoten sommen in de zin van artikel 28 Wbtw:

registratierechten m.b.t. te registreren akten
hypotheekrecht en erelonen van de hypotheekbewaarder bij hypothecaire inschrijving
erelonen van de hypotheekbewaarder bij overschrijving van aktes die overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van de Hypotheekwet onderworpen zijn aan de formaliteit van de overschrijving
kosten van doorhaling van een hypothecaire  inschrijving, overschrijving of kantmelding
het rolrecht
kosten van publicatie in het Belgisch Staatsblad van vennootschapsakten op voorwaarde dat de factuur van het Belgisch Staatsblad rechtstreeks wordt opgemaakt op naam van de cliënt

Zowel gerechtsdeurwaarders als notarissen moeten uiterlijk 20 januari 2012 hun btw-nummer aanvragen.
Kwartaalaangevers mogen de handelingen van het eerste kwartaal opnemen in de btw-aangifte van het tweede kwartaal (indiening 20 juli 2012). Er moet dan voor het eerste kwartaal een nihil-aangifte worden ingediend.
Maandaangevers kunnen de handelingen van januari, februari en maart aangeven in de aangifte van april (indiening 20 mei 2012). Er moeten wel nihil-aangiftes ingediend worden voor de maanden januari, februari en maart.
Beide maatregelen zijn facultatief, dus notarissen en gerechtsdeurwaarders mogen reeds vroeger de normale regeling toepassen.
Notarissen zullen de btw op hun prestaties in verband met het verlijden van aktes slechts moeten afdragen aan de Staat wanneer de acte is verleden. Op provisies wordt de btw eveneens slechts opeisbaar wanneer de acte is verleden.
Ook gerechtsdeurwaarders zullen slechts de btw moeten afdragen aan de Staat wanneer ze de btw hebben ontvangen van de derde bij wie de bedragen in opdracht van de opdrachtgever worden ingevorderd. Gaat het om prestaties waarbij er geen derde partij is betrokken, is de btw volgens de normale regels opeisbaar (voltooiing dienst tenzij voorafgaandelijk wordt gefactureerd of geïncasseerd).
De btw die notarissen en gerechtsdeurwaarders in het verleden op hun bedrijfsmiddelen hebben betaald, kunnen zij alsnog ten belope van X/5 of X/15 in hun voordeel herzien als er nog jaren van de herzieningstermijn moeten lopen. Ook de btw op andere goederen en diensten die op 1/1/2012 nog niet zijn verbruikt kan alsnog afgetrokken worden. Zij gaan deze aftrek slechts kunnen uitoefen wanneer en voor zover er in het rooster 71 van hun periodieke btw-aangifte een aan de Staat verschuldigd saldo blijkt uit de handelingen zonder rekening te houden met deze historische aftrek. Indien niet alle btw uit het verleden gerecupereerd kan worden in de btw-aangifte wordt het resterende saldo overgedragen naar de volgende periode tot dat het volledig toegerekend is kunnen worden.
Om van bovenstaande maatregel gebruik te kunnen maken, moet er wel een inventaris van de bedrijfsmiddelen en de niet verbruikte goederen en diensten worden ingediend op het lokale btw-controlekantoor.
Volledige toelichting in de info van 31 december 2011.

Drempel voor intracommunautaire kwartaalopgave verlaagd naar 50.000 euro

In het fameuze VAT-package (in werking vanaf 2010) is eveneens voorzien dat btw-plichtigen gehouden zijn tot het maandelijks indienen van hun intracommunautaire opgave indien zij in één of meerdere van de vier voorgaande kwartalen voor méér dan 50.000 euro aan vrijgestelde intracommunautair goederenleveringen en overbrengingen verrichten.
Bij de invoering van de VAT-package werd op vraag van enkele lidstaten de drempel van 50.000 euro verhoogd naar 100.000 euro. Maar deze verhoging was slechts tijdelijk en liep tot 31 december 2011.
Dat betekent dat btw-plichtigen die in één of meerdere van de vier kwartalen van 2011 voor méér dan 50.000 euro vrijgestelde intracommunautaire goederenleveringen en overbrengingen hebben verricht, vanaf het aangiftetijdvak januari 2012 hun intracommunautaire opgave maandelijks moeten indienen. In dit geval zal dus tegen 20 februari 2012 de eerste maandelijkse IC-opgave (die van januari 2012) moeten worden ingediend.
Wanneer gedurende vier opeenvolgende kwartalen de drempel van 50.000 euro per kwartaal niet werd overschreden, zullen intracommunautaire kwartaalopgaven ingediend mogen worden.
Btw-plichtigen die hun intracommunautaire opgave per kwartaal mogen indienen, kunnen ervoor kiezen deze opgave toch maandelijks in te dienen. Deze keuze geldt dan voor een periode van minstens 12 maanden.
De omzet van de intracommunautaire diensten wordt niet meegerekend in de drempelberekening van 50.000 euro.
Overschrijdt men pas in één van de kwartalen van 2012 de drempel van 50.000 euro, dan zal men vanaf de maand die volgt op het kwartaal waarin de drempel werd overschreden, gehouden zijn tot het indienen van een maandelijkse intracommunautaire opgave.
Btw-plichtigen die maandelijkse btw-aangiften indienen, zijn steeds gehouden tot de maandelijkse intracommunautaire opgave.
Indien voor de betreffende maand of kwartaal geen handelingen werden verricht die in de intracommunautaire opgave moeten worden aangegeven, moet deze opgave niet worden ingediend (geen nihil-opgave).
Landbouwondernemingen onderworpen aan de bijzondere regeling die geen periodieke btw-aangiften indienen, blijven hun intracommunautaire opgave jaarlijks indienen.
Beslissing nr. E.T. 117.215/5 van 9 januari 2012

Geen margeregeling indien verkoop wagen waarvoor geen factuur moet uitgereikt niet in dagontvangstenboek is opgenomen

Wanneer een wederverkoper een wagen onder de winstmargeregeling verkoopt en hiervoor niet verplicht is een factuur uit te reiken, dan moet deze verkoop afzonderlijk in het dagontvangstenboek worden opgenomen (artikel 9, KB 53). De rechtbank weigert de margeregeling omdat in casu deze verplichting niet werd nageleefd en de wederverkoper het tegenbewijs van het wettelijk vermoeden van verkoop onder de normale regeling niet kan leveren.
 
Rb. Antwerpen, 8 januari 2010

Gratis goederen bij aankopen forfaitaire kapper tellen

Volgens de rechtbank in Luik moeten de gratis producten die een kapper van zijn leveranciers ontvangt, bij zijn aankopen worden geteld voor de berekening van de verschuldigde btw wanneer deze kapper aan de forfaitaire regeling inzake btw is onderworpen.
 
Rb. Luik, 22 oktober 2009

Geen vrijstelling indien koper op uitvoerdocument als uitvoerder wordt vermeld

De fiscus aanvaardt de vrijstelling wegens uitvoer indien de verkoper de goederen uitgeklaard aan een buitengrens van de Gemeenschap aflevert, ook al wordt de uitvoer effectief verricht door zijn in België gevestigde koper.
 
Deze administratieve tolerantie op de vrijstelling wegens uitvoer, moet net zoals de vrijstelling strikt worden toegepast.
 
De rechtbank staat dan ook de vrijstelling niet toe indien de koper ipv de verkoper als uitvoerder op het uitvoerdocument staat vermeld.
 
Rb. Luik, 30 juni 2010

Btw op cateringkosten bij modeshow die producten voorstelt aan potentiële klanten is aftrekbaar

Kosten gemaakt om de verkoop te bevorderen, zijn kosten van publiciteit en geen kosten van onthaal. De btw is dan ook aftrekbaar. Hetzelfde geldt voor de cateringkosten die naar aanleiding van dergelijke evenementen worden gemaakt, in casu catering bij een modeshow waarbij klanten en potentiële klanten kennis konden maken met de nieuwe collectie.
 
Rb. Leuven, 3 september 2010 

Rechtbank weigert zevenjarige verjaringstermijn bij toepassing verkeerd btw-tarief

De fiscus kan de verjaringstermijn uitbreiden naar zeven jaar wanneer uit onder meer een bewijskrachtig gegeven blijkt dat:

belastbare handelingen niet werden aangegeven
btw-aftrek ten onrechte werd uitgeoefend
een btw-vrijstelling ten onrechte is toegepast

Wanneer een btw-plichtige ten onrechte het verlaagd tarief van 6% toepast en deze handelingen als dusdanig ook opneemt in zijn btw-aangifte, dan kan de fiscus geen gebruik maken van deze uitbreiding van de verjaringstermijn naar zeven jaar.
Rb. Bergen, 8 september 2010

Btw op hotelkosten van personeel onderaannemer is niet aftrekbaar

Een btw-plichtige kan de btw niet recupereren die hij heeft betaald op hotelkosten gemaakt voor personeelsleden van zijn onderaannemers.
 
Aangezien het niet om zijn personeel gaat, is de uitzondering voorzien in artikel 45, § 3, 3° Wbtw niet van toepassing.
 
Rb. Bergen, 15 september 2010

Verhuren van vakantiewoning met afzonderlijke aanrekening electriciteit, gas en schoonmaak bij einde vakantie is vrijgestelde onroerende verhuur

Geschil betreffende het al dan niet passieve karakter van de terbeschikkingstelling van vakantiewoningen. In casu blijkt het in hoofdzaak te gaan om de terbeschikkingstelling van de vakantiewoning waarbij electriciteit, gas en schoonmaak bij het einde van het verlof afzonderlijk worden aangerekend. Dit is volgens het hof een vrijgestelde onroerende verhuur.
 
HvB Luik, 22 september 2010