Teruggaaf mogelijk van sinds 1 januari 2020 op psychotherapie afgedragen btw
Ingevolge een schorsing van de circulaire 2020/C/73 dd. 26.05.2020 (RvS dd. 04.12.2020) liet de fiscus weten dat beoefenaars van de psychotherapie die niet over een verworven recht beschikken zoals voorzien in de wet van 10 mei 2015, voortaan toch onder de btw-vrijstelling voor diensten inzake onderwijskeuze en gezinsvoorlichting vallen op voorwaarde dat ze het bewijs kunnen leveren van een relevante ervaring (FOD Financiën, bericht 15 januari 2021).
De minister bevestigde onder andere dat die vrijstelling ook geldt vanaf 1 januari 2020, dezelfde dag als waarop die vrijstelling ook van toepassing werd voor de klinische psychologen en de klinische orthopedagogen (vraag 55013295C dd. 10.03.2021).
In een mededeling laat de fiscus nu weten dat de btw-regeling en -verplichtingen van de betrokken personen moeten worden aangepast en dat de sinds 1 januari 2020 verrichte diensten die met btw werden belast, rechtgezet kunnen worden.
Overgang naar volledig vrijgestelde btw-plichtige zonder recht op aftrek
Btw-plichtigen met recht op aftrek, en die dus periodieke btw-aangiften indienen, die uitsluitend nog handelingen zullen verrichten die van btw zijn vrijgesteld door artikel 44 Wbtw en waarvoor ze geen recht op btw-aftrek hebben, moeten dit melden aan de fiscusmet het formulier 604C, tenzij het BE-btw-nummer behouden moet blijven omwille van intracommunautaire handelingen waarover ze zelf als afnemer gehouden zijn btw te voldoen (diensten in België belastbaar op basis van de B2B-hoofdregel door niet in België gevestigde dienstverrichters, intracommunautaire verwervingen met overschrijding van de aankoopdrempel van 11.200 euro of optie voor het belasten van de intracommunautaire verwerving voor de drempeloverschrijding) of die ze moeten opnemen in een intracommunautaire opgave. In dat geval moet het formulier 604B worden ingediend.
Bij een retroactieve toepassing van deze vrijstelling vanaf 1 januari 2020 moeten voormelde btw-plichtigen als datum van wijziging of stopzetting van de activiteiten, de 1ste van de maand die volgt op de periode waarop hun laatste periodieke btw-aangifte betrekking heeft, invullen. Het formulier 604B of 604C moet zo snel mogelijk en uiterlijk binnen de maand na voormelde datum van uitwerking van de stopzetting of de wijziging ingediend worden.
Teruggaaf van de betaalde btw
Door de retroactieve toepassing van de vrijstelling vanaf 1 januari 2020, kunnen voormelde btw-plichtigen de sindsdien afgedragen btw terugvorderen. Voor de handelingen waarvoor een factuur werd uitgereikt, moeten zij een creditnota uitreiken aan hun afnemers waarop ze de vermelding ‘btw terug te storten aan de Staat in de mate waarin ze oorspronkelijk in aftrek werd gebracht’ moeten aanbrengen. De terug te vorderen btw wordt dan opgenomen in het rooster 64 van de periodieke btw-aangifte.
Voor de handelingen waarvoor geen factuur werd uitgereikt, gebeurt de terugvordering van de afgedragen btw via opname ervan in het rooster 62 van de periodieke btw-aangifte. De fiscus benadrukt dat dit bedrag steeds gerechtvaardigd moet kunnen worden, bijvoorbeeld door een samenvattende opgave met daarin de data van de diensten en de btw-bedragen die werden aangerekend en waarvan de teruggaaf wordt gevraagd. De mededeling vermeldt niet dat de btw-plichtige, om zijn teruggaaf te kunnen krijgen, deze btw aan zijn klanten moet terugbetalen (maar er staat ook niet in dat dit niet moet). Nochtans moet de btw-plichtige, volgens de btw-commentaar van de fiscus (versie 01.06.2020), dit in principe kunnen bewijzen. Misschien kan deze mededeling worden beschouwd als een officiële intrekking van dat administratieve standpunt?
Uiteraard moeten de btw-plichtigen die de btw-vrijstelling retroactief gaan toepassen, ook hun sinds 1 januari 2020 afgetrokken btw herzien. Wat de btw geheven van bedrijfsmiddelen betreft, zal die herziening in één keer voor de resterende herzieningstermijn (het jaar 2020 en verder) moeten worden doorgevoerd als de btw-plichtige een volledig door artikel 44 Wbtw vrijgestelde btw-plichtige is geworden. In het geval dat het bedrijfsmiddel slechts gedeeltelijk wordt bestemd voor de door artikel 44 Wbtw vrijgestelde handelingen, en deels voor handelingen met recht op btw-aftrek, zal de herziening jaarlijks moeten gebeuren, en dit voor elk resterend jaar van de herzieningstermijn berekend op 1/5, 1/15 of 1/25 van de oorspronkelijke btw.
Volgens het bericht moeten de betrokken btw-plichtigen contact opnemen met het bevoegde KMO-centrum voor de concrete modaliteiten van deze regularisaties. Maar men doet er toch best aan die richtlijnen nog eens goed na te (laten) kijken.
FOD Financiën, bericht 22 maart 2021