Auteur: admin.btwlijn

“Echte” lichte vrachtwagens vallen niet onder de 35% btw-aftrekregel

Staatssecretaris Bogaert bevestigt dat er momenteel wordt gewerkt aan een “bijkomende” verduidelijking voor de nieuwe btw-aftrekregels voor gemengd gebruikte goederen. Als we de tel goed hebben bijgehouden zou dit dan de verduidelijking op het addendum bij de oorspronkelijke administratieve beslissing zijn. Hadden wij tweede helft 2010 al niet gemeld dat er dringend nood was aan duidelijke administratieve standpunten om chaos en willekeur in de praktijk te vermijden?
In elk geval, volgens de staatssecretaris zal deze bijkomende verduidelijking bevestigen dat “echte” lichte vrachtwagens niet onder de 35% forfaitaire aftrekregeling zullen vallen. Hopelijk zal deze verduidelijking dan ook eens duidelijk verduidelijken wat het verschil is tussen een “echte” en een “valse” lichte vrachtwagen.
Kamercommissie Financiën, Vraag nr. 16686, V. Wouters, 17 april 2013

Vanaf 2014 dan toch weer voorschotfactuur met btw in plaats van betalingsverzoek

Volgens de minister zullen btw-plichtigen vanaf 2014 opnieuw voorschotfacturen kunnen uitreiken met aanrekening van btw zonder dat deze btw onmiddellijk verschuldigd is. De leverancier zal de aangerekende btw pas moeten aangeven in de periode waarin hij de betaling heeft ontvangen, of uiterlijk bij de voltooiing van de prestatie.
Een betalingsverzoek zonder enige vermelding van btw zal niet meer nodig zijn, zoals dit nu wel het geval is tijdens de overgangsregeling in 2013. De reden hiervoor is dat onder de overgangsregeling voor 2013, de afnemer de btw vermeld op een voorschotfactuur nog steeds onmiddellijk kan recupereren, vóór de betaling of de voltooiing van de prestatie. Vanaf 2014 zal de afnemer de btw slechts kunnen recupereren wanneer hij de betaling heeft uitgevoerd of uiterlijk bij de voltooiing van de prestatie.
Kamercommissie Financiën, 24 april 2013, Vraag nr. 17099, V. Wouters

Drempel vrijstelling kleine onderneming blijft voorlopig 5.580 euro

De verhoging naar 25.000 euro van de vrijstellingsdrempel voor kleine ondernemingen wordt voorlopig niet doorgevoerd. Staatssecretaris Bogaert had nochtans op 26 maart aangekondigd dat de verhoging zou ingaan per 1 juli 2013. Maar Staatssecretaris Bogaert bekent nu een verouderde versie van het antwoord van de minister te hebben voorgelezen in de Kamercommissie Financiën.
 
Volgens de staatssecretaris is 1 juli 2013 niet meer haalbaar om al het wetgevend werk klaar te krijgen en de betrokken btw-plichtigen te informeren. De echte reden is dat er binnen de regering geen akkoord kon worden bereikt omwille van de budgettaire impact van de voorgestelde drempelverhoging.
 
Het zou wel de bedoeling zijn deze drempelverhoging per 1 januari 2014 door te voeren, maar zekerheid is er op dit moment niet want het is en blijft een maatregel die de Staat geld zal kosten.
 
Kamercommissie Financiën, Vraag nr. 17087, T. Veys, 17 april 2013

Bijzondere btw-aangifte kan vanaf april elektronisch worden ingediend

Btw-plichtigen die niet gehouden zijn tot het indienen van de periodieke btw-aangifte (zoals vrijgestelde btw-plichtigen zonder recht op aftrek, vrijgestelde kleine ondernemingen, …), kunnen als afnemer van een handeling wel gehouden zijn tot het voldoen van Belgische btw over​ aan hen verrichte handelingen. Dit is het geval bij:

diensten die onder de B2B-hoofdregel in België plaatsvinden en worden verricht door een niet in België gevestigde dienstverrichter
intracommunautaire aankopen van goederen waarbij ze dit of vorig jaar kalenderjaar de intracommunautaire aankoopdrempel van 11.200 euro hebben overschreden of waarvoor ze zonder deze drempel te hebben overschreden vrijwillig hebben geopteerd hun intracommunautaire verwervingen in België te belasten
Wanneer zij dus ingevolge artikel 51, § 1, 2° of art. 51, § 2 Wbtw als afnemer zelf schuldenaar worden van de Belgische btw, dan moeten zij hiervoor de bijzondere btw-aangifte 629 indienen.

Vanaf april 2013 zal deze aangifte ook elektronisch ingediend kunnen worden via de Intervat-applicatie.
FOD Financiën, persbericht 12 februari 2013

Minister weigert 50%-tolerantie bij verkoop voertuig aangekocht onder de marge of bij particulier

De minister bevestigt nogmaals dit standpunt. De tolerantie verleent vrijstelling van btw voor verkopen van goederen waar bij de aankoop ervan de btw niet aftrekbaar was op basis van artikel 176 van de Btw-richtlijn (omgezet in het Wbtw in onder meer artikel 45, § 2). Aangezien bij een aankoop onder de margeregeling of bij een particulier geen sprake is van enige btw-aftrek, kan men ook niet stellen dat artikel 176 van de Btw-richtlijn is toegepast, er was immers geen recht op aftrek, dus evenmin een aftrekbeperking. Artikel 136b van de Btw-richtlijn staat slechts vrijstelling van btw toe voor goederenleveringen waar bij de aankoop ervan de btw-aftrek werd uitgesloten door artikel 176 van de Btw-richtlijn.
 
Senaat, Vraag 5-7778, Y. Vastersavendts, 17 januari 2013

Vrijstelling kleine ondernemingen naar 25.000 euro?

Op de Ecofin vergadering van 22 januari 2013, heeft de Raad van de Europese Ministers van financiën België toegestaan om de drempel voor de vrijstellingsregeling voor kleine ondernemingen tijdelijk op te trekken naar 25.000 euro, en dit tot en met 31 december 2015, of indien daarvoor een richtlijn in werking zou treden die de drempels voor de vrijstellingsregeling zou wijzigen, tot de datum van inwerkingtreding van die richtlijn.
De regering moet wel nog een akkoord bereiken over de invoering van deze regeling en de datum waarop ze in werking zou treden. Momenteel wordt 1 juli 2013 als inwerkingtreding naar voor geschoven.
Het is dus wachten op de wijzigingen aan het KB nr. 19 welke uitvoering aan deze vrijstellingsregeling geeft, en eventueel aan artikel 56, § 2 Wbtw. Het is te verwachten dat nog bepaalde sectoren van deze vrijstellingsregeling uitgesloten zullen worden, zoals horecazaken die voor meer dan 10% van hun omzet halen uit het verstrekken van spijzen voor verbruik ter plaatse, en dus vanaf 2014 een geregistreerd kassasysteem zullen moeten gebruiken.
Persbericht Ecofin, vergadering 3215, 22 februari 2013
Persbericht Minister Vanackere, 1 februari 2013

Berekeningswijze beroepsgebruik vervoermiddel

In haar beslissing nr. ET 119.650/3 voorziet de administratie in 3 verschillende methoden om het beroepsgebruik van een vervoermiddel vast te stellen. De methodes 1 en 2 mogen gecombineerd worden over verscillende vervoermiddelen, maar per vervoermiddel kan slechts één methode worden gebruikt.
Methode 3 is niet te combineren met de methodes 1 en/of 2, met andere woorden, indien men methode 3 kiest moet deze worden toegepast op alle vervoermiddelen die zowel beroeps- als privématig worden gebruikt, met uitzondering van de voertuigen die van methode 3 zijn uitgesloten (zie verder).
Bij methode 1 en/of 2 zal men tijdens het kalenderjaar steeds werken met een voorlopig aftrek%. Dit is het definitief aftrek% berekend op de gegevens van het vorige kalenderjaar. Indien geen referentieperiode voorhanden is zal een schatting moeten worden gemaakt. Na het verstrijken van het kalenderjaar kan het definitieve aftrek% van het betrokken kalenderjaar bepaald worden en zal de btw-plichtige eventueel de afgetrokken btw moeten herzien (in zijn voor- of nadeel).
Het aftrek% is in principe het beroeps%, tenzij voor voertuigen onderworpen aan de 50%-beperking voorzien in artikel 45, § 2 Wbtw. Daar dient het aftrek% beperkt te worden tot 50% indien het beroeps% meer dan 50% bedraagt.
Het aftrek% wordt in principe individueel per voertuig toegepast. De administratie staat toe dat men bij gebruik van de methodes 1 en/of 2 per categorie van vervoermiddel (bv. personenwagens, lichte vrachtwagens uit art. 4, § 2 Verkeersbelasting, overige lichte vrachtwagens, motorfietsen, …) een globaal aftrek% gebruikt, te berekenen door alle individuele aftrek% van de betrokken vervoermiddelen op te tellen en te delen door het aantal vervoermiddelen die tot deze categorie behoren.
1. Rittenadministratie

Beroeps% = [beroepskilometers per jaar / totaal kilometers per jaar] x 100
Bij te houden gegevens, enkel voor beroepsverplaatsingen:

Datum van de rit
Beginadres
Eindadres
Afgelegde kilometers per rit
Totaal afgelegde kilometers per dag
Kilometerstand bij begin en einde van het jaar (of bepaalde periode)

Niet van toepassing op volgende voertuigen waarvoor het beroepsgebruik steeds op basis van de feitelijke omstandigheden moet worden vastgesteld(limitatieve opsomming):

Met maximaal toegelaten massa van meer dan 3.500 kg;
Bestemd voor personenvervoer met meer dan acht zitplaatsen, die van de bestuurder niet inbegrepen;
Speciaal ingericht voor vervoer van zieken, gewonden en gevangenen en voor lijkenvervoer;
Omwille van hun technische kenmerken geen inschrijving in het repertorium van de DIV mogelijk;
Speciaal uitgerust voor het kamperen
Boten en luchtvaartuigen

Keuze geldt voor het lopend kalenderjaar

2. Semi-forfaitaire formule

Beroeps% = 100 – [(woon-werkverkeer x 2 x 200 + 6.000) / totaal kilometers per jaar] x 100
Niet van toepassing op volgende voertuigen waarvoor het beroepsgebruik steeds op basis van de feitelijke omstandigheden moet worden vastgesteld(limitatieve opsomming):

Met maximaal toegelaten massa van meer dan 3.500 kg;
Bestemd voor personenvervoer met meer dan acht zitplaatsen, die van de bestuurder niet inbegrepen;
Speciaal ingericht voor vervoer van zieken, gewonden en gevangenen en voor lijkenvervoer;
Omwille van hun technische kenmerken geen inschrijving in het repertorium van de DIV mogelijk;
Speciaal uitgerust voor het kamperen
Boten en luchtvaartuigen

Keuze geldt voor het lopend kalenderjaar
Aanpassingen aan de formule:

Prorateren van de “200” en de “6.000” indien ingebruikneming of buitengebruikstelling in de loop van het kalenderjaar (resterende dagen kalenderjaar/365)
Wijziging afstand woon-werk: pro-rata temporis berekenen

3. Algemeen Forfait

Beroeps% = 35%
Enkel indien minstens 4 vervoermiddelen in de vloot (eigendom en/of verhuurd) die zowel beroeps- als privématig worden gebruikt. Hierbij mag evenmin rekening worden gehouden met de volgende voertuigen waarvoor het beroepsgebruik steeds op basis van de feitelijke omstandigheden moet worden vastgesteld(limitatieve opsomming):

Met maximaal toegelaten massa van meer dan 3.500 kg;
Bestemd voor personenvervoer met meer dan acht zitplaatsen, die van de bestuurder niet inbegrepen;
Speciaal ingericht voor vervoer van zieken, gewonden en gevangenen en voor lijkenvervoer;
Omwille van hun technische kenmerken geen inschrijving in het repertorium van de DIV mogelijk;
Speciaal uitgerust voor het kamperen
Boten en luchtvaartuigen

Keuze geldt tot en met 31 december van het derde jaar volgend op het jaar waarin dit algemeen forfait voor het eerst wordt toegepast.

Nieuw aanvraagformulier voor ET 14.000-vergunning

Sinds 1 januari 2013 moeten btw-plichtigen die goederen invoeren en houder zijn van een vergunning (ET 14.000), waardoor zij de btw verschuldigd op de invoer in hun btw-aangifte kunnen opnemen als verschuldigd en eventueel tegelijkertijd als aftrekbaar, geen vooruitbetaling van de btw meer doen.
Nieuwe vergunningen
Btw-plichtigen die nog geen vergunning ET 14.000 hebben kunnen er een aanvragen als zij al een invoeractiviteit hebben of ermee zullen starten, en hun btw-verplichtingen hebben nageleefd.
Een koninklijk besluit dat voor deze regeling artikel 5 van het koninklijk besluit nr. 7 van 29 december 1992 wijzigt, zal binnenkort worden gepubliceerd.
In afwachting kunnen btw-plichtigen met een individueel btw-nummer die de regeling willen toepassen, de vergunning al aanvragen door het nieuwe aanvraagformulier in te vullen en te versturen naar het volgende adres:
Federale Overheidsdienst Financiën
Algemene Administratie van de Fiscaliteit
Administratie KMO
Centrale diensten
Managementondersteuning – Vergunningen
Koning-Albert II laan 33 bus 28
1030 BRUSSEL
Bestaande vergunningen
Zij die al een vergunning hadden op 31 december 2012, moeten niets doen want hun vergunningen worden automatisch verlengd. Zij kunnen de door hun gedane vooruitbetaling (borg) terugvragen, maar let op: ten vroegste in de btw-aangifte van de maand januari 2013 (in te dienen 20/2/2013) of het eerste kwartaal 2013 (in te dienen 20/4/2013). Voorafgaand aan het indienen van de btw-aangifte waarin deze terugstorting is opgenomen (uitstaande borg opnemen in rooster 62) moet wel het formulier “aanvraag tot terugbetaling zonder verzaking aan de vergunning” op het bevoegd lokaal btw-controlekantoor worden ingediend.
Aanvraagformulier ET 14.000 per 1/1/2013
Aanvraag tot terugbetaling zonder verzaking aan de vergunning

Formulier om borg ET 14.000 terug te vragen

Ten vroegste in de aangifte over de handelingen van de maand januari 2013 (in te dienen 20/2/2013) of de handelingen van het eerste kwartaal 2013 (in te dienen 20/4/2013), kunnen vergunninghouders van een verleggingsregeling voor de invoer-btw (ET.14.000), hun uitstaande vooruitbetaling (borg) terugvragen via het rooster 62 van die btw-aangifte.
Let op! Je moet wel vooraleer deze aangifte in te dienen, bij het bevoegd btw-controlekantoor de aanvraag tot teruggaaf van de vooruitbetaling zonder verzaking aan de vergunning indienen. Klik hier voor het modelformulier.
Circulaire nr. 30 van 28 september 2012

Uitstel nieuwe regels facturering tot 2014

De wijziging van de btw-regels voor de opeisbaarheid van de btw die ingaan per 1 januari 2013, zullen maar vanaf 2014 verplicht moeten worden toegepast. Uiteraard kunnen btw-plichtigen kiezen om voor 2013 reeds de nieuwe regels toe te passen. Deze overgangsregeling werd gisteren bevestigd door het kabinet van de Minister van Financiën. Hoewel de beslissing nog niet is gepubliceerd, geven wij u graag de inhoud van de meest recente ontwerpversie mee.
1. De btw-plichtige past de huidige regeling toe
In dit geval blijft alles bij het oude. Het uitreiken van een factuur vooraleer de goederen zijn geleverd, de dienst is verricht of een betaling is ontvangen, maakt de btw opeisbaar die op de voorschotfactuur wordt aangerekend. Deze verschuldigde btw moet worden aangegeven in de btw-aangifte over de periode waarin de factuur werd uitgereikt. De afnemer kan zijn eventueel recht op aftrek ook vanaf diezelfde datum reeds uitoefenen op basis van die voorschotfactuur (hij moet niet wachten tot het tijdstip van de betaling ervan of het tijdstip van de levering of de voltooiing van de dienst, zoals voorzien in de nieuwe regeling), voor zover deze voldoet aan de wettelijke voorwaarden (de datum van opeisbaarheid moet niet worden vermeld, enkel de datum van uitreiking van de voorschotfactuur).
2. De btw-plichtige past de nieuwe regeling toe
De betaling van het voorschot moet aan de klant worden gevraagd via een ander document dan een factuur. Dit document mag noch een btw-bedrag, noch een btw-tarief vermelden. Verder mag geen enkele melding worden gemaakt in verband met de schuldenaar of een vrijstelling van btw. Wordt er toch btw op het document vermeld, dan zal zij als factuur worden beschouwd en zullen de huidige regels zoals vermeld onder punt 1 hiervoor van toepassing zijn.
De factuur zelf voor het ontvangen voorschot moet worden uitgereikt uiterlijk de 15de van de maand volgend op de maand waarin het voorschot werd ontvangen. Deze factuur moet worden opgenomen in de btw-aangifte over de periode waarin de betaling werd ontvangen.
De klant zal zijn eventueel recht op btw-aftrek pas kunnen uitoefenen van zodra het voorschot is betaald of wanneer vóór deze betaling het goed is geleverd of de dienst is voltooid, en hij in het bezit is van de conforme factuur.
3. Diverse bepalingen
3.1. Handelingen met verlegging van heffing
De afnemer kan de oude regeling toepassen en dus naar aanleiding van de voorschotfactuur de btw opnemen als verschuldigd in zijn btw-aangifte en in diezelfde aangifte eventueel in aftrek nemen.
Past de afnemer de nieuwe regeling toe, dan zal hij de verlegging van heffing van de btw slechts toepassen op het moment dat het voorschot is betaald of wanneer vóór deze betaling het goed is geleverd of de dienst is voltooid.
3.2. Handelingen met particulieren
Voor zover er wettelijk geen verplichting is tot het uitreiken van een factuur is voor deze handelingen het stelsel van de dagontvangsten van toepassing, met andere woorden, de btw wordt slechts afgedragen naarmate hij wordt ontvangen van de klanten, ook al wordt er vrijwillig een factuur uitgereikt. Uiteraard mag de leverancier/dienstverrichter de btw reeds afdragen voor de periode waarin de factuur werd uitgereikt wanneer deze de periode van de ontvangst van de betaling voorafgaat.
3.3. Intracommunautaire leveringen
Voor de vrijgestelde intracommunautaire leveringen, verwervingen en overbrengingen zijn de nieuwe regels integraal van toepassing, omdat de door de lidstaten ter zake uitgewisselde gegevens in feite moeten overeenstemmen.
Vanaf 2014 moeten de nieuwe regels worden toegepast, zoals uiteengezet in nummer 2 hiervoor. Maar de administratie zou blijkbaar toch een tolerantie toestaan dat een voorschotfactuur mag worden uitgereikt met vermelding van de vermoedelijke datum van de opeisbaarheid van de btw (overeengekomen betalingsdatum of geplande datum van levering of dienstverrichting). Deze voorschotfactuur zou dan als volledige factuur kunnen worden beschouwd op basis waarvan de klant zijn eventueel recht op aftrek kan uitoefenen, maar hij mag dit pas doen vanaf het tijstip van de betaling van de factuur of wanneer vóór deze betaling het goed is geleverd of de dienst is voltooid.
Deze regeling zal uiteraard ook nog eens worden behandeld tijdens ons volgende klantenseminarie dat voorzien is einde januari 2013 en waarvoor u nog een uitnodiging zal ontvangen.
Voor specifieke vragen over uw eigen verkoopfacturering kan u uiteraard steeds bij ons terecht.

Uitstel voor de pas goedgekeurde nieuwe factureringswetgeving ?

Vorige week donderdag (6 december 2012) keurde ook de plenaire vergadering van de Senaat de nieuwe factureringswetgeving goed. De Kamer had dit al eerder gedaan op 29 november 2012. Deze nieuwe factureringswetgeving is in eerste instantie een omzetting van de Tweede factureringsrichtlijn van de E.U. en beoogt in hoofdzaak een versoepeling van de elektronische facturering en self-billing. Deze regels zullen ook onverminderd van toepassing worden vanaf 1 januari 2013.
Maar de Belgische wetgever grijpt deze gelegenheid aan om ook de regels inzake opeisbaarheid van de btw, en bijgevolg ook de aftrek, te wijzigen. En het is nu net deze aanpassing die in de praktijk misschien wel de meeste impact zal hebben. Het uitreiken van een voorschotfactuur zal de btw niet langer opeisbaar maken, dus hij zal op dat moment nog niet doorgestort moeten worden aan de Schatkist. Goed nieuws op het eerste zicht voor de leverancier, want die zal pas de btw moeten doorstorten wanneer hij de betaling van de klant heeft ontvangen, tenzij ondertussen de goederen werden geleverd of de dienst werd verricht. De afnemer zal op zijn beurt de over de aankoop geheven btw pas in aftrek kunnen brengen nadat hij de factuur heeft betaald, tenzij ook weer ondertussen de goederen werden geleverd of de dienst werd verricht.
Lijkt allemaal logisch, maar niet zo makkelijk om in de praktijk toe te passen. Zo zullen in principe de financiële journalen bijgeboekt moeten worden tijdens de btw-aangifteperiode om een correcte aangifte te kunnen indienen. En aangezien het zo goed als onmogelijk is om op een voorschotfactuur het tijdstip van opeisbaarheid van de btw (het tijdstip van ontvangst van de betaling, of het tijdstip waarop de goederen werden geleverd of de dienst werd verricht) te vermelden, zal deze voorschotfactuur nooit als een “conforme” factuur kwalificeren en bijgevolg zal er steeds nadien een verbeterend stuk of een creditnota en een nieuwe factuur moeten worden uitgereikt zodat de afnemer over een “conforme” factuur beschikt welke hij nodig heeft om zijn recht op aftrek te mogen uitoefenen.
Gelet op al deze praktische problemen en de korte tijdsspanne tussen de goedkeuring van deze wetgeving en de inwerkingtreding ervan (1 januari 2013), zal er zo goed als zeker een overgangsregeling worden uitgewerkt. Momenteel liggen er twee pistes op tafel:

gedurende de eerste jaarhelft van 2013 blijft inzake opeisbaarheid en aftrekbaarheid alles bij het oude. Dus btw afdragen op het tijdstip dat de voorschotfactuur wordt uitgereikt, maar op dat moment is de btw ook aftrekbaar bij de afnemer op basis van deze voorschotfactuur
gedurende de eerste zes maanden van 2013 is er geen verbeterend stuk of nieuwe factuur nodig voor de afnemer om zijn recht op aftrek te kunnen uitoefenen. Maar de nieuwe regels inzake opeisbaarheid en aftrekbaarheid zouden dan wel van toepassing zijn, wat betekent dat de btw slechts aftrekbaar zal zijn (en dus ook verschuldigd in hoofde van de leverancier) nadat de factuur werd betaald, tenzij ondertussen de goederen werden geleverd of de dienst is verricht

De kans is reëel dat de eerste piste het alsnog zal halen. Bovendien werd vanuit de privésector gevraagd de regeling niet met zes maanden, maar met een jaar uit te stellen. Zowel voor de invulling van de overgangsperiode als voor de duurtijd ervan is het nu wachten op de goedkeuring van het kabinet van de Minister van Financiën. In de loop van volgende week (laatste week voor kerstvakantie) wordt een publicatie van deze overgangsregeling verwacht. Deze overgangsregeling heeft enkel betrekking op het tijdstip van opeisbaarheid van de btw. De andere bepalingen van het wetsontwerp zullen wel per 1 januari 2013 in werking treden.

Geregistreerde kassa uitgesteld tot 2014

Uit een brief van de minister van financiën gericht aan N-VA Kamerlid Veerle Wouters, blijkt nu toch dat de invoering van het verplicht gebruik van een geregistreerd kassasysteem voor horeca-uitbaters die ‘geregeld’ maaltijden voor verbruik ter plaatse verstrekken, wordt uitgesteld naar 1 januari 2014. Van een afstel is dus ‘vooralsnog’ geen sprake.
De minister verduidelijkt dat het ‘geregistreerd kassasysteem’ in feite een uitbreiding is van de bestaande kassasystemen met een ‘Fiscale Data Module (FDM)’. Het probleem bij de invoering van het geregistreerd kassasysteem heeft dus niets te maken met de moeilijkheidsgraad van het systeem en dus ook niet met de kostprijs ervan. Maar wat voor een horeca-uitbater de exacte kostprijs zal zijn om zijn kassasysteem te laten aanpassen is volgens de minister op dit moment niet te bepalen, gelet op de grote variëteit aan kassa’s die momenteel worden gebruikt.
Tijdens de eerste jaarhelft van 2013 zouden de aangeboden kassasystemen worden gecertificeerd door de administratie. Vervolgens zullen de horeca-uitbaters een lijst van gecertificeerde systemen kunnen raadplegen zodat zij met zekerheid een systeem kunnen aankopen.
Vanaf de tweede jaarhelft van 2013 zouden de horeca-uitbaters die een geregistreerd kassasysteem moeten of willen gebruiken, zich moeten registreren via de online tool van de btw-administratie waardoor zij ook van de administratie hun smart-card (VSC), die de beveiliging van de gegevens van het geregistreerd kassasysteem moet garanderen, zullen ontvangen.
Vanaf 2014 zouden de geregistreerde kassasystemen dan ‘gefaseerd’ in gebruik worden genomen, maar hoe deze fasering zal worden bepaald, is nog niet duidelijk. Tegen eind 2014 zou dan elke horeca-uitbater die erover moet beschikken, een geregistreerd kassasysteem hebben.
Voor wat de uitreiking van btw-bonnetjes betreft, vermeldt de minister enkel dat de overgangsbepalingen hierover zullen worden aangepast. Wat deze aanpassing inhoud is formeel nog niet bevestigd, maar volgens de btw-administratie zou het er op neerkomen dat de uitbaters die enkel ‘lichte maaltijden’ verstrekken in 2013 nog geen btw-bonnetjes zullen moeten uitreiken. Idem voor de frituristen die aan de voorwaarden voor deze vereenvoudigingsregeling voldoen (punt 19 van aanschrijving 6 van 1999). 
Tot slot kondigt de minister nog de publicatie van een circulaire aan waarin dit alles nog eens duidelijk zou worden opgenomen.