Auteur: admin.btwlijn

Zomerfaciliteiten aangiften 2015

Ook dit jaar staat de fiscus toe dat ingevolge de zomervakantie bepaalde aangiften en opgaven later worden ingediend dan wettelijk voorzien.
Voor de btw-aangiften gelden de volgende indieningsdata:
 

maandaangifte voor de handelingen van juni 2015: in te dienen uiterlijk 10 augustus 2015
maandaangifte voor de handelingen van juli 2015: in te dienen uiterlijk 10 september 2015
kwartaalaangifte voor de handelingen van het 2de kwartaal 2015: in te dienen uiterlijk 10 augustus 2015

 
Voor de betalingen van de verschuldigde btw wordt geen uitstel verleend. In geval van laattijdige betaling worden nalatigheidsinteresten opgelegd. Deze worden echter van ambtswege kwijtgescholden onder bepaalde voorwaarden.
​Voor de intracommunautaire listing gelden de volgende indieningsdata:
 

maandopgave voor de intracommunautaire handelingen van juni 2015: in te dienen uiterlijk 10 augustus 2015
maandopgave voor de intracommunautaire handelingen van juli 2015: in te dienen uiterlijk 10 september 2015
kwartaalopgave voor de intracommunautaire handelingen van het 2de kwartaal 2015: in te dienen uiterlijk 10 augustus 2015

 
De zomerfaciliteiten zijn niet van toepassing voor de indiening van de MOSS-aangifte (bijzondere regeling voor onder meer langs elektronische weg verrichte diensten) voor de handelingen van het 2de kwartaal 2015.
www.financiën.belgium.be, 19 juni 2015

Ontheffing GKS occasionele eetfestijnen niet voor sportclubs met eigen kantine

Verenigingen wiens​ horeca-omzet voor minstens 10% bestaat uit maaltijden voor verbruik ter plaatse zijn in principe verplicht een GKS te gebruiken.
Indien deze inkomsten echter afkomstig​ zijn uit occasionele eetfestijnen en de vereniging geen andere horeca-activiteiten verricht, is zij ervan ontheven een GKS te gebruiken.
De minister bevestigt dat deze ontheffing niet van toepassing is voor een sportclub die een eetfestijn organiseert in de kantine (dit veronderstelt dus dat door de kantine er nog andere horeca-omzet wordt gerealiseerd).
Voorts wordt het eetfestijn zelf van de btw-plichtige sportclub vrijgesteld van btw als de opbrengsten aangewend worden als financiële steun voor de sportclub of voor een goed doel (artikel 44, § 2, 12° Wbtw). Het eetfestijn mag dan echter geen doel op zich zijn. Er kan dus geen sprake zijn van wekelijkse of maandelijkse activiteiten die concurrentieverstoring kunnen veroorzaken.
Kamercommissie Financiën, 2014-2015, COM 161, Vraag nr. 3617, S. Verherstraeten, 6 mei 2015

Minister belooft nogmaals stelsel btw-boetes te herbekijken

De minister bevestigt nogmaals dat zoals in het regeerakkoord is aangekondigd, de problematiek van btw-boetes herbekeken zal worden in het kader van een algemene hervorming van het systeem van de geldboeten op het stuk van de btw.
Vr. & Antw. Kamer, 2014-2015, 54-024, 11 mei 2015, Vraag nr. 216, V. Scourneau, 9 maart 2015​

Ook gemengde btw-plichtigen kunnen vrijstelling artikel 44, § 2, 12° Wbtw genieten

Artikel 44, § 2, 12° Wbtw stelt vrij van btw: de leveringen van goederen en de diensten, verricht in samenhang met werkzaamheden die ter verkrijging van financiële steun met betrekking tot in 1° tot 4°, 7° en 11° van dat artikel 44, § 2, genoemde handelingen zijn georganiseerd, door en uitsluitend ten bate van diegenen die deze handelingen verrichten.
De minister bevestigt dat deze vrijstelling ook van toepassing is voor de leveringen van goederen en diensten die worden verricht door een gemengde btw-plichtige, op voorwaarde dat die leveringen van goederen en diensten enkel worden verricht ter verkrijging van financiële steun voor de activiteit waarvoor de btw-plichtige één van voormelde vrijstellingen geniet.
Enkel handelingen die niet behoren tot de hoofdactiviteit(en) van de btw-plichtige kunnen de vrijstelling van artikel 44, § 2, 12° Wbtw genieten. Maken de handelingen deel uit van een doorlopende of een regelmatig terugkerende (bijvoorbeeld wekelijkse of maandelijkse) activiteit die concurrentieverstorend is ten aanzien van handelaars of dienstverrichters uit de betreffende sector, dan kunnen zij deze vrijstelling niet genieten. Wanneer dergelijke activiteit eenmaal per jaar wordt georganiseerd, dan is de vrijstelling in principe wel van toepassing.
Vr. & Antw. Kamer, 2014-2015, 54-024, 11 mei 2015, vraag nr. 84, N. Muylle, 18 december 2014​

Minister bevestigt normaal btw-tarief voor digitale tijdschriften

De btw-richtlijn staat lidstaten toe een verlaag btw-tarief te hanteren voor de levering van boeken, tijdschriften en kranten.
Aangezien een elektronisch tijdschrift stoelt op een niet-materiële drager en de levering ervan voor de btw als een dienst wordt beschouwd, kan voormeld verlaagd tarief niet toegepast worden. Bovendien mag het verlaagde btw-tarief niet toegepast worden op langs elektronische weg verrichte diensten.
Digitale tijdschriften moeten bijgevolg belast worden tegen het standaardtarief.
​Kamercommissie Financiën, 2014-2015, COM074, Vraag nr. 1188, C. Cassart-Mailleux, 28 januari 2015​

Volgens de minister werden geen strengere richtlijnen uitgevaardigd voor toestaan afbetalingsplan btw-schulden

Btw-plichtigen die door omstandigheden niet aan de verplichting hun btw-schulden te betalen kunnen voldoen mogen altijd uitstel van betaling vragen via een gemotiveerd verzoek aan de bevoegde ontvanger. Het blijft een gunst die in uitzonderlijke gevallen wordt toegestaan. Elk dossier wordt individueel onderzocht en er wordt rekening gehouden met alle feitelijke omstandigheden.
Volgens de minister werden er recentelijk geen strengere richtlijnen ter zake uitgevaardigd.
Kamercommissie​ Financiën, 2014-2015, COM074, Vraag nr. 1753, C. Van Cauter, 28 januari 2015

Belgische particuliere koper aansprakelijk voor Belgische btw, ook al heeft hij ten onrechte buitenlandse btw aan de leverancier betaald

De verkoop aan een Belgische particulier van een tuinhuis dat in onderdelen door de leverancier vanuit Duitsland naar de Belgische afnemer wordt verzonden, is een verkoop op afstand. Doordat de verkoper zijn verkoopdrempel naar België van € 35.000 heeft overschreden is over dergelijke verkoop Belgische btw verschuldigd. Wanneer de leverancier de Belgische btw niet heeft aangerekend en de particulier ten onrechte Duitse btw heeft betaald aan zijn leverancier, dan is deze particulier alsnog hoofdelijk aansprakelijk voor de voldoening van de over de verkoop verschuldigde Belgische btw.
Cassatie, 18 december 2014, F.13.0068.F

Terbeschikkingstelling personeel aan zorginstelling is aan btw onderworpen

Een vennootschap naar Duits recht, “go fair” stelt werknemers ter beschikking overeenkomstig de wet tot regeling van de uitzendarbeid. In het kader van deze activiteit stelt go fair zorgpersoneel (geriatrisch verpleegkundigen en zorgverleners) ter beschikking van klinische of ambulante zorginstellingen die van de btw zijn vrijgesteld. De werknemers van „go fair” behoorden organisatorisch tot de betrokken zorginstellingen. In opdracht van deze zorginstellingen verrichtten zij zorgdiensten, zodat tussen deze werknemers en de zorginstellingen een verhouding van ondergeschiktheid bestond. Deze zorginstellingen waren tevens verantwoordelijk voor het hiërarchisch en technisch toezicht op de activiteiten van de uitzendkrachten.
Volgens het Hof zijn enkel die diensten welke het uitzendbureau verricht van belang voor de btw-kwalificatie, namelijk de terbeschikkingstelling van de werknemers. De diensten die de werknemers van go fair binnen een verhouding van ondergeschiktheid met de zorginstellingen verrichten ten behoeve van hulp- of zorgbehoevenden zijn hierbij van geen belang.
Het Hof besluit dat noch gediplomeerd zorgpersoneel dat zijn diensten rechtstreeks ten behoeve van hulpbehoevenden verstrekt, noch een uitzendbureau dat dergelijk personeel ter beschikking stelt van instellingen die zijn erkend als van sociale aard, beschouwd kunnen worden als organisaties die als instellingen van sociale aard worden erkend in de zin van de btw-vrijstelling voorzien in artikel 132, lid 1, g) van de btw-richtlijn.
Dergelijke terbeschikkingstelling van personeel is aldus aan btw onderworpen. De zienswijze van de Belgische fiscus is niet in overeenstemming met dit arrest. Zij aanvaardt immers dat de partijen de terbeschikkingstelling van personeel als een aanneming van werk mogen beschouwen, waardoor indien het werk zelf van de btw is vrijgesteld, dat voor de werkaanneming eveneens het geval is.
HvJ, C-594/13, „go fair” Zeitarbeit, 12 maart 2015​

Drempel vrijstellingsregeling kleine ondernemingen naar € 25.000?

De ministerraad keurde een KMO-plan goed waarin verschillende fiscale maatregelen opgenomen zijn. Dit plan stelt 40 concrete maatregelen voor om de KMO’s te ondersteunen in hun ontwikkeling. Eén van deze maatregelen is het verhogen van de vrijstellingsdrempel voor kleine ondernemingen van € 15.000 naar € 25.000.
Een technische werkgroep zal dit voorstel ontwikkelen en concretiseren, rekening houdend met de budgettaire aspecten en de administratieve haalbaarheid.
Persbericht ministerraad

Beleggingsadvies is aan btw onderworpen dienst

Volgens het Hof van Justitie (C-44/11, Deutsche Bank AG, 19 juli 2012) maakt vermogensbeheer (portefeuillebeheer) een dienstverrichting uit die is samengesteld uit twee elementen, met name:

de analyse van en het toezicht op het vermogen van de cliënt-belegger en;
de eigenlijke aankoop en verkoop van effecten.

Deze beide elementen staan volgens het Hof op gelijke voet met elkaar en vormen samen één enkele dienstverrichting die voor geen enkele btw-vrijstelling in aanmerking komt. Dergelijk portefeuillebeheer is dus in principe een dienst die tegen het normale tarief aan btw is onderworpen.
Dergelijk “portefeuillebeheer” kan worden gedefinieerd als het discretionair en individueel beheer van portefeuilles van spaarders (voor zover die portefeuilles één of meerdere financiële instrumenten omvatten zoals gedefinieerd in artikel 2, eerste lid, 1°, van de wet van 02.08.2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten):

dat gebeurt op grond van een door de cliënt gegeven opdracht en;
waarbij de portefeuillebeheerder dus vrij is op eigen initiatief daden van beschikking te stellen betreffende deze vermogensbestanddelen.

Beleggingsadvies (adviserend beheer) kan daarentegen worden gedefinieerd als het geven van gepersonaliseerde aanbevelingen aan een cliënt, hetzij op diens verzoek, hetzij op initiatief van de dienstverrichter, met betrekking tot één of meer transacties die met financiële instrumenten verband houden. De cliënt kan vervolgens effecten aankopen of verkopen of daartoe de opdracht geven aan de verstrekker van beleggingsdiensten of aan enigerlei andere financiële instelling.
De fiscus neemt voormelde standpunten van het Hof van Justitie over in een nieuwe beslissing die op 1 juli 2015 in werking treedt.
Zelfs wanneer die beleggingsadviseur vervolgens in opdracht van de klant overgaat tot aan- en/of verkoop van effecten, staat deze handeling los van het beleggingsadvies. Dergelijke adviesverlening is aan de btw onderworpen terwijl de aan- en/of verkoop van effecten van de btw is vrijgesteld door artikel 44, § 3, 10° Wbtw.
Indien de beleggingsadviseur een globale prijs aanrekent voor zowel de dienst van adviesverlening als voor de er op volgende verrichting van aan- en/of verkoop van effecten, moet deze globale prijs uitgesplitst worden zodat de prijs voor de dienst van adviesverlening onderworpen is aan de btw tegen het normaal btw-tarief.
Fisconetplus, beslissing nr. E.T. 124.567, 10 april 2015​

Fiscus eist toepassing rechtspraak Hof van Justitie: btw-eenheid is afzonderlijke btw-plichtige ten aanzien van buitenlandse inrichtingen van haar leden

​Op 17 september 2014 oordeelde het Hof van Justitie (C-7/13, SAC) dat een vaste inrichting die in een lidstaat opgenomen is in een btw-eenheid, als een van haar hoofdhuis afzonderlijke btw-plichtige moet worden beschouwd. Bijgevolg dient die btw-eenheid in principe btw te verleggen op diensten die door het hoofdhuis (die geen deel uitmaakt van de btw-eenheid) aan haar vaste inrichting worden aangerekend.
De Belgische administratie sluit zich aan bij deze rechtspraak en eist in hoofde van Belgische btw-eenheden de toepassing van deze zienswijze vanaf 1 juli 2015. Dit standpunt staat bovendien los van het feit of de aan de inrichting aangerekende diensten al dan niet nog verder binnen de btw-eenheid worden doorgerekend.
​Belgische btw-eenheden zullen dus in principe Belgische btw moeten afdragen op onder meer diensten die een buitenlands hoofdhuis/inrichting aanrekent aan haar Belgische inrichting/hoofdhuis wanneer deze laatste lid is van deze btw-eenheid (uitzonderingen zijn mogelijk in geval van afwijkende plaatsbepalingsregels voor betrokken diensten of eventuele specifieke btw-vrijstellingen).
Deze zienswijze heeft ook een impact voor het recht op aftrek van de btw-eenheid. Zo zal een Belgische btw-eenheid geen btw kunnen aftrekken op kosten die door één van haar leden worden gemaakt ten behoeve van haar inrichting/hoofdhuis buiten België, zonder dat deze kosten aan laatstgenoemde worden doorgerekend.
Bovendien mogen in België gevestigde btw-plichtigen​ voor het vaststellen van hun algemeen verhoudingsgetal geen rekening houden met de uitgaande handelingen van zijn inrichtingen in het buitenland wanneer die btw-plichtige in België en/of de buiten België gevestigde inrichtingen aldaar, deel uitmaken van een btw-eenheid.
Fisconetplus, beslissing nr. E.T. 127.577, 3 april 2015

Nieuw document Premier Tax Free vanaf 1 april 2015 geldig voor teruggaaf btw bij uitvoer in reizigersbagage

Artikel 39, § 1, 4° Wbtw stelt vrij van btw: de leveringen van goederen aan een niet in de Gemeenschap gevestigde reiziger, die deze goederen in België in bezit neemt en ze in zijn persoonlijke bagage uitvoert naar een plaats buiten de Gemeenschap uiterlijk op het einde van de derde maand volgend op de maand waarin de levering plaatsvond.
Normaliter rekent de winkelier de Belgische btw aan die aan de reiziger wordt terugbetaald nadat deze een geldig gevalideerd uitvoerbewijs van de goederen voorlegt.
Mits erkenning door de administratie, kan deze procedure vervangen worden door een systeem waarbij de winkeliers zich aansluiten en bij de verkoop een document uitreiken op basis waarvan de reiziger de btw bij het verlaten van de EU reeds terugkrijgt.​ De organisatie betaalt de reiziger de btw terug, mits inhouding van een vergoeding en vraagt de btw terug voor de winkelier. De laatste krijgt die btw teruggestort na aftrek van een vergoeding.
PREMIER TAX FREE S.A., Louisalaan 65, bus 11 te 1050 Brussel, BE 0466.093.314 is gemachtigd voormelde regeling​ toe te passen. Vanaf 1 april 2015 mogen zij bovendien gebruik maken van een nieuw vrijstellingsdocument in A4-formaat dat vanaf dan in België wordt aanvaard als een als factuur geldend stuk en als verantwoordingsstuk voor de terugbetaling aan niet in de Gemeenschap gevestigd reizigers, van de btw die zij betaalden bij de aankoop in België van goederen die ze in hun persoonlijke bagage hebben uitgevoerd buiten de Gemeenschap.
Fisconetplus, beslissing nr. E.T. 93.234/6 van 31 maart 2015