Btw-aftrek voor gratis herstelling van gemeentelijk pompstation indien noodzakelijk voor de uitoefening van de btw-activiteit
Iberdrola, een Bulgaars vastgoedbedrijf, gaat op percelen die haar eigendom zijn een vakantiecomplex bouwen dat ze met toepassing van btw zal verhuren aan de exploitant van het vakantiepark. Dit park moet aangesloten worden aan het bestaande gemeentelijke pompstation voor afvalwater. Maar om het afvalwater van het vakantiepark te kunnen verwerken, moet het pompstation eerst grondig gerepareerd worden.
Daartoe sluit Iberdrola een overeenkomst van publiek-private samenwerking met de Bulgaarse gemeente Tsarevo. Volgens die overeenkomst zal Iberdrola de gemeentelijke afvalwaterinfrastructuur op eigen kosten te repareren.
De onderneming die door Iberdrola belast werd met het uitvoeren van die werken, brengt hierover Bulgaarse btw in rekening die door Iberdrola wordt gerecupereerd. Die kosten zijn in de boekhouding van Iberdrola onder ‘vooraf vastgestelde uitgaven’ geboekt als kosten voor de verwerving van materiële activa, en in haar resultatenrekening opgenomen als voorraden voor 2009 en 2010.
Volgens de Bulgaarse fiscus heeft Iberdrola een gratis dienst verricht door het pompstation dat eigendom is van de gemeente te repareren zonder dat ze hiervoor een vergoeding aanrekent. De fiscus weigert bijgevolg het recht op aftrek van de btw die voor die werken aan Iberdrola was aangerekend.
De aftrekregeling heeft tot doel de ondernemer geheel te ontlasten van de in het kader van al zijn economische activiteiten verschuldigde of betaalde btw (neutraliteit van het btw-stelsel). Daartoe voorziet artikel 168 van de btw-richtlijn dat een btw-plichtige die als zodanig handelt op het tijdstip waarop hij een goed of een dienst verwerft en het goed of de dienst gebruikt voor zijn belaste handelingen, de over dit goed verschuldigde of voldane btw mag aftrekken (bestemmingsprincipe).
Dit bestemmingsprincipe kan op twee wijzen worden ingevuld:
rechtstreekse bestemming: er is een rechtstreeks en onmiddellijk verband tussen een bepaalde handeling in een eerder stadium en een of meer handelingen in een later stadium waarvoor recht op aftrek bestaat (de uitgaven zijn opgenomen in de prijs van de belaste handelingen in een later stadium waarvoor recht op aftrek bestaat);
onrechtstreeks: kosten die rechtstreeks en onmiddellijk verband houden met de gehele economische activiteit van de belastingplichtige (kosten die deel uitmaken van de algemene kosten van de btw-plichtige en als zodanig zijn opgenomen in de prijs van de door hem geleverde goederen of verrichte diensten).
In de zaak Iberdrola is er van een rechtstreekse bestemming geen sprake aangezien de werken als dusdanig niet aan een andere partij worden aangerekend. Dus moet voor het recht op btw-aftrek nagegaan worden of er een rechtstreeks en onmiddellijk verband bestaat tussen die reparatiediensten enerzijds, en anderzijds de aan btw onderworpen economische activiteit van Iberdrola.
Het Hof stelt vast dat de aansluiting op het gemeentelijk pompstation van de gebouwen die Iberdrola van plan was te bouwen, onmogelijk zou zijn geweest zonder eerst dat pompstation te herstellen. Die herstelling was dus essentieel voor de realisatie van het vakantiepark en bijgevolg dus ook noodzakelijk voor de uitoefening van de btw-activiteit van Iberdrola.
Als dit voor de nationale rechter voldoende is om een rechtstreeks en onmiddellijk verband tussen de uitgave en de btw-activiteit van Iberdrola vast te stellen, dan mag de btw-aftrek niet geweigerd worden aan Iberdrola, ook al komt die dienst ook ten goede aan de gemeente Tsarevo.
De nationale rechter moet ook nagaan of die reparatie door Iberdrola beperkt is gebleven tot dat wat noodzakelijk was om de door Iberdrola opgerichte gebouwen te kunnen aansluiten op het pompstation. Want in dat geval is de btw volledig aftrekbaar. Anders zou de aftrek beperkt moeten worden tot dat gedeelte van de werken welke noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de btw-activiteit van Iberdrola.
Dictum van het Hof
Artikel 168, onder a), van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde moet aldus worden uitgelegd dat een belastingplichtige recht heeft op aftrek van voorbelasting voor een dienstverrichting die bestaat in het bouwen of verbouwen van een onroerend goed dat eigendom is van een derde, wanneer die derde om niet het genot van het resultaat van die diensten verkrijgt en die diensten zowel door die belastingplichtige als door die derde in het kader van hun economische activiteiten worden gebruikt, voor zover die diensten niet verder reiken dan hetgeen noodzakelijk is om die belastingplichtige in staat te stellen om belaste handelingen in een later stadium te verrichten en de kosten ervan zijn inbegrepen in de prijs van die handelingen.
HvJ, C-132/16, Iberdrola, 14 september 2017