Toch btw-aftrek mogelijk binnen periode waar btw-nummer is geschrapt

Gepubliceerd op 1 mei 2018

Dobre is een in Roemenië gevestigde en voor btw geregistreerde btw-plichtige. Wegens het niet-indienen van zijn btw-aangiften voor twee opeenvolgende kwartalen, schrapt de Roemeens fiscus zijn btw-nummer.
Maar ondanks deze schrapping reikt Dobre alsnog facturen uit met btw terwijl hij geen btw-aangiftes indient.
Wanneer hij later alsnog de twee ontbrekende aangiftes (die aanleiding hebben gegeven tot de schrapping van zijn btw-nummer) indient, volgt er een btw-controle op basis waarvan de fiscus de btw vordert op de handelingen die Dobre met btw had gefactureerd in de periode waarin hij niet voor de btw was geregistreerd.
Omdat hij de btw op die handelingen verschuldigd is, vraagt Dobre alsnog zijn aftrek toe te staan van de btw geheven van de goederen en diensten die hij aanwendde voor zijn dienstverlening waarop de btw werd gevorderd. De Roemeens fiscus weigert deze aftrek toe te staan omdat volgens de Roemeense btw-wetgeving de btw-plichtige wiens btw-nummer is ingetrokken, voor het betrokken tijdvak geen recht op aftrek heeft van de btw over aankopen, terwijl hij wel gehouden is tot de betaling van de over de in dat tijdvak verrichte belastbare handelingen geïnde btw.
Het Hof herhaalt zijn vaste rechtspraak dat het recht op aftrek een basisbeginsel is van het btw-stelsel en tot doel heeft de ondernemer geheel te ontlasten van de in het kader van al zijn economische activiteiten verschuldigde of betaalde btw. Dat recht op aftrek mag dus in beginsel niet worden beperkt. Dit neutraliteitsbeginsel vereist dat de btw-aftrek wordt toegestaan indien de materiële voorwaarden (dat de goederenleveringen of diensten waarvoor op dat recht op aftrek aanspraak wordt gemaakt, door de btw-plichtige in een later stadium moeten zijn gebruikt voor zijn eigen belaste handelingen en in een eerder stadium door een andere btw-plichtige moeten zijn geleverd of verricht) daartoe zijn vervuld, ook wanneer een belastingplichtige niet voldoet aan bepaalde formele vereisten.
Voor zover die materiële voorwaarden vervuld zijn mag het niet hebben van een btw-identificatie of het niet voldoen aan de verplichting om opgave te doen van het begin, de wijziging en de beëindiging van zijn activiteiten (welke slechts formele vereisten zijn met het oog op controle), geen afbreuk doen aan het recht op aftrek van de btw.
Maar het recht op aftrek mag wel worden geweigerd wanneer op basis van objectieve gegevens vaststaat dat op dit recht aanspraak wordt gemaakt in geval van fraude of misbruik.
Dus moet de nationale rechter nagaan:

of de materiële voorwaarden voor de btw-aftrek vervuld zijn (zo niet is er geen recht op aftrek);
en zo ja, of het niet nakomen van de formele verplichtingen, belastingfraude aantonen waarbij de btw-plichtige bewust nalaat zijn formele verplichtingen na te komen om aan betaling van de btw te ontsnappen.

Het Hof geeft nog mee dat met name het uitblijven van een btw-aangifte (die anders de toepassing van de btw en de controle daarop door de belastingdienst mogelijk zou maken) kan beletten dat de btw juist wordt geheven, waardoor de goede werking van het gemeenschappelijke btw-stelsel in het gedrang komt.

Dictum van het Hof:
De artikelen 167 tot en met 169, artikel 179, artikel 213, lid 1, artikel 214, lid 1, en artikel 273 van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, moeten aldus worden uitgelegd dat zij zich niet verzetten tegen een nationale regeling als aan de orde in het hoofdgeding, op grond waarvan de belastingdienst een belastingplichtige het recht op aftrek van belasting over de toegevoegde waarde kan weigeren wanneer vaststaat dat deze dienst vanwege aan de belastingplichtige verweten niet-nakomingen niet heeft kunnen beschikken over de gegevens die nodig zijn om vast te stellen dat voldaan is aan de materiële voorwaarden die die belastingplichtige recht geven op aftrek van de door hem betaalde voorbelasting, dan wel dat de belastingplichtige frauduleus heeft gehandeld om over dit recht te kunnen beschikken, hetgeen aan de verwijzende rechter staat om na te gaan.

HvJ, C-159/17, Dobre, 7 maart 2018


Heb je graag toegang tot de nieuwsberichten?

Bestaande klant?

Nieuwe klant?