Btw-regels voor terbeschikkingstelling laadpaal in het kader van de verhuur van een onroerend goed

Gepubliceerd op 11 september 2024

Als de verhuurder van een onroerend goed ook een laadpaal voor een voertuig aan zijn huurder ter beschikking stelt, dan moet volgens de minister het volgend onderscheid gemaakt worden.


Terbeschikkingstelling enkel aan de huurder(s)

Gaat het om het geval waarin de huurder over een garage of staanplaats kan beschikken die is uitgerust met een laadpaal en de huurder moet zelf een energiecontract afsluiten met een leverancier, dan is de terbeschikkingstelling van de laadpaal voor btw te beschouwen als een bijkomende dienst bij de hoofddienst (de verhuur van het onroerend goed). De terbeschikkingstelling van de laadpaal volgt dan dezelfde btw-behandeling van de onroerende verhuur. Enkels als de verhuur aan btw is onderworpen, zal de verhuurder recht op aftrek hebben.

Gaat de verhuurder het contract aan met de elektriciteitsleverancier en rekent hij op basis van het verbruik de laadsessies door aan de huurder, dan zijn deze laadprestaties in principe bijkomend aan de verhuur van het onroerend goed. Deze zienswijze blijft van toepassing als de verhuurder een of enkele gemeenschappelijke laadpunten ter beschikking stelt aan meerdere van zijn huurders.

Maar als deze verhuur van btw is vrijgesteld door artikel 44 Wbtw, dan aanvaardt de fiscus, net zoals voor onder meer de kosten van nutsvoorzieningen (aanschrijving 4 dd. 12.01.1973, randnr. 95), dat deze voor de huurder verrichtte bijkomende laadprestaties aan de btw onderworpen mogen worden, op voorwaarde dat de verhuurder deze tegen een afzonderlijke bedongen prijs aan de huurder verstrekt (het spreekt voor zich dat verhuurder in dit geval recht op aftrek heeft van de btw geheven op de stroom die via de laadsessies aan de huurder met btw wordt aangerekend).


Publieke terbeschikkingstelling

Stelt de eigenaar van het gebouw een laadpaal open voor het publiek, dan verricht hij laadprestaties voor die derden. Hij zal dan in principe hierover btw moeten aanrekenen (tenzij bv. de vrijstellingsregeling kleine ondernemingen van toepassing is, wat niet evident zal zijn omdat de vrijgestelde onroerende huuropbrengsten meetellen voor de € 25.000-drempel) en recht op aftrek hebben van de btw geheven over de kosten voor deze activiteit.

Als er naast deze aan btw onderworpen laadsessies ook laadsessies zijn die van btw zijn vrijgesteld als bijzaak bij de vrijgestelde onroerende verhuur, dan moet deze btw-plichtige zijn recht op aftrek beperken (algemeen verhoudingsgetal of werkelijk gebruik).


Vr. & Antw. Kamer, 2023-2024, 55-134, 24 mei 2024, vraag 1984, J. Arens, 30 april 2024


Heb je graag toegang tot de nieuwsberichten?

Bestaande klant?

Nieuwe klant?