De Duitse vennootschap KG (waarvan H die het verzoek indient de rechtsopvolger is), met als activiteit de verhuur van roerende goederen aan andere ondernemingen (onder meer in de vorm van sale-and-leaseback), sloot in de periode 2007-2012 verschillende sale-and-leaseback-transacties met een andere in Duitsland gevestigde vennootschap, E-GmbH. De contracten werden gesloten naar aanleiding van de aankopen door E-GmbH van nieuwe motorboten bij een Italiaanse vennootschap. Die laatste rekende geen btw aan omwille van de vrijstelling voor intracommunautaire leveringen. E-GmbH sloot voor deze aangekochte motorboten telkens met KG een sale-and-leaseback-overeenkomst, die enerzijds voorzag in de verkoop van de boot aan KG tegen de netto-aankoopprijs, vermeerderd met de Duitse btw, en anderzijds in een leaseovereenkomst waarbij het gebruiksrecht voor deze boot aan E-GmbH werd overgedragen.
KG heeft de door E-GmbH aangerekende Duitse btw afgetrokken. E-GmbH heeft die Duitse btw in haar periodieke btw-aangifte als verschuldigde btw opgenomen en aan de Duitse Schatkist betaald.
De Duitse fiscus vindt dat E-GmbH ten onrechte Duitse btw heeft aangerekend aan KG. Bijgevolg verwierp hij dan ook die btw-aftrek bij KG, terwijl bij E-GmbH die btw verschuldigd was omwille van de vermelding ervan op de verkoopfacturen. Volgens de Duitse fiscus vonden de leveringen door E-GmbH aan KG niet in Duitsland plaats, maar in Italië omdat de boten zich daar bevonden op het tijdstip van de levering en de boten niet werden vervoerd in het kader van hun levering.
In 2014 werd tegen E-GmbH een insolventieprocedure ingesteld. De aangestelde curator heeft de voormelde facturen herzien, door de aangerekende Duitse btw te annuleren en een teruggaaf ervan te vragen. De Duitse fiscus heeft dat verzoek ingewilligd en die Duitse btw aan E-GmbH terugbetaald. Maar KG krijgt de Duitse btw die ze ten onrechte aan E-GmbH had betaald, en waarvan de aftrek terecht door de Duitse fiscus werd geweigerd, niet teruggekregen van E-GmbH.
Daarop vraagt KG de aan haar leverancier ten onrechte betaalde Duitse btw rechtstreeks terug van de Duitse fiscus. Maar die laatste weigert deze teruggaaf.
Het Hof heeft al vaker bevestigd dat het recht op aftrek een basisbeginsel van het btw-stelsel is en tot doel heeft de ondernemer geheel te ontlasten van de in het kader van al zijn economische activiteiten verschuldigde of betaalde btw. In het kader van deze neutraliteit van de btw valt ook het recht op teruggaaf van onverschuldigd betaalde btw.
De btw-richtlijn zelf bevat geen regels inzake teruggaaf van btw die door de leverancier ten onrechte is aangerekend en dus is het aan de lidstaten om de voorwaarden voor die teruggaaf vast te stellen. Maar daarbij moeten ze het gelijkwaardigheids- en het doeltreffendheidsbeginsel eerbiedigen. Een maatregel waarbij de leverancier de door hem ten onrechte aangerekende en afgedragen btw zelf kan terugvragen van de fiscus en waarbij de afnemer de ten onrechte aan die leverancier betaalde btw van die laatste kan terugvorderen, eerbiedigt voormelde beginselen.
Het Hof heeft ook al beslist dat diezelfde beginselen vereisen dat de afnemer zijn verzoek tot terugbetaling van de onverschuldigd aan de leverancier betaalde btw, rechtstreeks moet kunnen richten tot de belastingdienst, als de btw daadwerkelijk aan de schatkist is gestort door die leverancier en de terugbetaling ervan door laatstgenoemde aan zijn afnemer onmogelijk of uiterst moeilijk blijkt te zijn door een geval van insolventie van die leverancier.
Maar in deze zaak gaat het om ten onrechte in rekening gebrachte en aan de Schatkist betaalde btw, waarbij de Duitse fiscus de door de afnemer aan zijn leverancier onverschuldigd betaalde btw reeds aan de failliete boedel van de leverancier heeft terugbetaald. In die omstandigheden is voormelde rechtspraak niet van toepassing.
Dictum van het Hof
Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, zoals gewijzigd bij richtlijn 2010/45/EU van de Raad van 13 juli 2010, gelezen in het licht van de beginselen van doeltreffendheid en van neutraliteit van de belasting over de toegevoegde waarde (btw), moet aldus moet worden uitgelegd dat de ontvanger van een prestatie de belastingdienst van de lidstaat waar hij is gevestigd niet rechtstreeks kan verzoeken om teruggaaf van de btw die hij heeft betaald aan de verrichter, die bij vergissing de binnenlandse btw van die lidstaat in rekening heeft gebracht in plaats van de btw die wettelijk verschuldigd is in een andere lidstaat en deze belasting heeft afgedragen aan de belastingdienst van eerstgenoemde lidstaat, wanneer deze belastingdienst de btw reeds heeft terugbetaald aan de verrichter die in liquidatie verkeert.
Bestaande klant?
Nieuwe klant?
Bericht voor abonnees: heb je een btw-vraag? Log dan in en stel je vraag via de “stel uw vraag” knop bovenaan.
De btw-lijn BV
Roderveldlaan 100 bus 6
2640 Mortsel (België)
info@btw-lijn.be
BE 0629.761.216