Maandelijkse btw-teruggaaf vanaf 2020 mogelijk voor startende ondernemingen

Gepubliceerd op 8 september 2019

Als voor een bepaalde aangifteperiode de aftrekbare btw de verschuldigde btw overtreft, wordt dat saldo in het voordeel van de btw-plichtige automatisch naar het volgende tijdvak (aangifteperiode) overgedragen (art. 47, 2de  lid Wbtw en art. 81, § 1 KB nr. 4). Dat bedrag wordt dan als een tegoed op de fiscus ingeschreven op de btw-rekening-courant van de btw-plichtige (waar het eventueel verrekend wordt met een andere nog openstaande btw-schuld).

Terugbetaling btw-tegoeden: normale regeling
In principe is voorzien dat deze tegoeden bij het einde van het kalenderjaar, op uitdrukkelijk verzoek van de btw-plichtige, terugbetaald worden binnen de drie maanden na het verstrijken van het kalenderjaar (art. 76, § 1, 1ste lid Wbtw). Maar de wet voorziet ook dat btw-tegoeden vroeger terugbetaald kunnen worden (art. 76, § 1, 3de lid Wbtw en art. 8, § 2 KB nr. 4). Die maatregel houdt in dat btw-plichtigen elk kwartaal hun btw-tegoed kunnen terugvragen (los van de bijzondere vergunning voor maandelijkse btw-teruggaaf), als dat tegoed minstens gelijk is aan:

245 euro voor zover het gaat om een tegoed na het laatste aangiftetijdvak (december of 4de kwartaal);
615 euro voor tegoeden van kwartaalindieners na het 1ste, 2de of 3de kwartaal;
1.485 euro voor tegoeden van maandindieners na het 1ste, 2de of 3de kwartaal.

De uitdrukkelijke aanvraag van de btw-plichtige voor de terugbetaling van de btw-tegoeden gebeurt door het daarvoor bestemde vak aan te kruisen op de periodieke btw-aangifte van:

elk kwartaal, als het om een kwartaalindiener gaat;
maart, juni, september en december, als het om een maandindiener gaat.

En in alle voornoemde gevallen van teruggaaf stelt de fiscus als voorwaarde voor de teruggaaf dat de btw-plichtige zijn periodieke aangifteverplichtingen is nagekomen.
Als hij om teruggaaf vraagt, krijgt de btw-plichtige in principe zijn btw-tegoed terugbetaald na een periode van drie maanden volgend op het kwartaal waarvoor de teruggaaf is gevraagd. In de praktijk gebeurt de terugbetaling in het begin van die derde maand.

Terugbetaling btw-tegoeden: bijzondere regeling
Omdat onder de gewone teruggaafregeling er meerdere maanden kunnen verstrijken tussen het moment dat het btw-tegoed enerzijds ontstaat en anderzijds aan de btw-plichtige wordt terugbetaald, en sommige btw-plichtigen door de aard van hun activiteiten zich in een vorm van ‘permanente’ toestand van btw-tegoed bevinden, is voorzien in een bijzondere procedure waarbij btw-tegoeden maandelijks terugbetaald worden.
Daartoe is uiteraard eerst en vooral vereist dat de btw-plichtige zijn btw-aangifte maandelijks indient. Verder moet zijn omzet voor minstens 30% bestaan uit specifiek omschreven handelingen (vrijstellingen wegens uitvoer of IC-leveringen, verlaagd tarief in de bouwsector, …) en moet hij tijdens het voorbije jaar een btw-tegoed van minstens 12.000 euro hebben opgebouwd. Als hij aan deze voorwaarden voldoet kan hij op zijn bevoegd btw-kantoor een vergunning vragen om zijn btw-tegoeden maandelijks terugbetaald te krijgen.

Versoepeling voor startende ondernemingen
Voor startende ondernemingen voorziet de wetgever vanaf 2020 in een versoepeling van de voorwaarden voor de maandelijkse teruggaaf van btw-tegoeden. Dergelijke ondernemingen beschikken vaak nog niet over een grote financiële basis en kunnen dan ook bepaalde liquiditeitsproblemen ondervinden. Bovendien komen zij niet in aanmerking voor de voormelde gunstregeling van maandelijkse teruggaaf, omdat zij nog geen btw-tegoed in een vorig jaar hebben opgebouwd.
Daarom breidt de wetgever de maandelijkse teruggaaf uit naar de btw-tegoeden van minstens 245 euro die voortkomen uit een tijdvak dat valt binnen de vierentwintig maanden die volgen op de datum van aanvang van de economische activiteit van de onderneming (artikel 81, § 2, 1ste lid, 4° KB nr. 4). Ze moeten dan wel hun btw-aangiften van het lopende jaar tijdig en langs elektronische weg ingediend hebben.
De fiscus behoudt zich wel het recht voor om de vergunning voor de maandelijkse teruggaaf voor starters tijdelijk of definitief in te trekken als:

ze hun vergunning verkregen hebben op grond van een onjuiste verklaring (wat zeer raar is want het KB voorziet voor starters niet dat zij een vergunning moeten aanvragen – artikel 81, § 5, 1ste lid KB nr. 4, waar de voorwaarde van een verklaring wordt opgelegd om de vergunning te bekomen, verwijst enkel naar de teruggaf ingevolge voormelde 30%-regel, niet naar de nieuwe teruggaafregeling voor starters);
ze hun btw-verplichtingen niet nakomen;
de fiscus vermoedt of bewijzen heeft dat de ingediende btw-aangiftes onjuistheden bevatten en het btw-tegoed daarom wordt ingehouden.

KB 29 augustus 2019, B.S. 5 september 2019


Heb je graag toegang tot de nieuwsberichten?

Bestaande klant?

Nieuwe klant?